direct naar inhoud van 2.4 Provinciaal beleid
Plan: Zenderink, uitwerkingsplan 1e fase
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.UB2011000001-VA01

2.4 Provinciaal beleid

2.4.1 Omgevingsvisie

Sinds 1 juli 2009 wordt het ruimtelijk beleid beschreven in de Omgevingsvisie Overijssel. De Omgevingsvisie Overijssel en de bijbehorende Omgevingsverordening Overijssel bevatten het nieuwe provinciale beleid van de provincie Overijssel voor de fysieke leefomgeving.

In de Omgevingsvisie Overijssel is een uitvoeringsmodel ontwikkeld voor het sturen op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid waarbij voor de toelaatbaarheid van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen drie stappen worden onderscheiden. In het navolgende zal Zenderink aan de hand van dit uitvoeringsmodel worden beoordeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.UB2011000001-VA01_0002.png"

1. Generieke beleidskeuzes

In de eerste plaats moet de ontwikkeling van Zenderink getoetst worden aan generieke beleidskeuzes. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn.

Voor de vraag of de woonwijk op deze locatie vanuit de generieke beleidskeuzes aanvaardbaar is, moet de ontwikkeling worden beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten:

Principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik (SER-ladder) en grondwaterbescherming.

SER-ladder voor de Stedelijke omgeving

In de Omgevingsvisie is aangegeven dat voor gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen de zogenaamde SER-ladder moet worden doorlopen. Hierbij worden ruimtelijke keuzes op de volgende, hiërarchische wijze gemaakt:

  • Gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering (incl. schuifruimte) beschikbaar gemaakt kan worden.
  • Vergroot de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen.
  • Bij aanleg van nieuwe terreinen worden relevante waarden en belangen in een gebiedsgerichte aanpak afgewogen, onder meer aan de hand van gebiedsspecifieke kwaliteitsvoorwaarden.

Beschikbaarheid ruimte

Er is voor de duurzame woningbouwopgave, zoals in Zenderink wordt nagestreefd, geen ruimte beschikbaar binnen het bestaande bebouwd gebied. Ook de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied is niet geschikt te maken door middel van herstructurering en/of transformatie. Dit betekent dat mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

Meervoudig ruimtegebruik

Bij de ontwikkeling van Zenderink is de afweging 'inbreiding voor uitbreiding' gemaakt. De afgelopen jaren is invulling gegeven aan dit principe door onder meer de locaties Coberco, Schipper-Vos en Schipdam in ontwikkeling te brengen. Op dit moment zijn er echter geen inbreidingslocaties meer voor handen en wordt met de uitbreidingslocaties Zuidbroek en Zenderink invulling gegeven aan de Wierdense woningbehoefte. Dit zijn ook de enige en laatste uitbreidingslocaties aan de rand van het dorp Wierden.

Relevante waarden

Zenderink onderscheidt zich ten opzichte van Zuidbroek vanwege de aanwezige landschappelijke kwaliteiten. Bovendien wordt ingezet op de realisatie van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit die aansluit bij de intrinsieke waarden van het plangebied. Zenderink richt zich met deze kwaliteiten op een andere doelgroep dan Zuidbroek.

Ligging in grondwaterintrekgebied

Uitgangspunt van het provinciaal beleid is bescherming van het hele intrekgebied van de drinkwaterwinning. Er worden geen functies toegestaan die een risico vormen op grondwaterverontreiniging, tenzij de beschermingssituatie verbetert (stap- vooruitprincipe). Bij grote en grootschalige ruimtelijke ingrepen is een verslechtering op plaatselijk niveau toegestaan, mits op gebiedsniveau een verbetering plaatsvindt (saldobenadering). In Zenderink wordt uitgegaan van een duurzaam watersysteem. Gelet op dit uitgangspunt alsook de nieuwe functie vormt de ontwikkeling van Zenderink geen risico voor de kwaliteit van het grondwater.

2. Ontwikkelingsperspectieven

De tweede stap is de toets van de beoogde ontwikkeling aan de ontwikkelingsperspectieven voor het plangebied. Deze stap stelt de vraag aan de orde waar deze ontwikkeling een plek zou kunnen krijgen.

De nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0189.UB2011000001-VA01_0003.png"

Uitsnede ontwikkelingsperspectieven, bron: Omgevingsvisie.

Op de ontwikkelingsperspectievenkaart zijn de volgende perspectieven te zien:

Gele arcering: buitengebied, accent productie: schoonheid van de moderne landbouw

  • Landbouwgebieden die bijdragen aan kwaliteit van grote open cultuurlandschappen en gebieden waar plek is voor intensieve veehouderij.
  • Ruimte voor schaalvergroting en verbreding.

Oranje arcering: bijzondere gebiedscondities: stadsrandgebied (sterke stad-land-relatie)

  • Overgang tussen bebouwd gebied en groene omgeving, zowel entree van de stad als verbinding met het buitengebied. Kansen voor recreatiemogelijkheden, nieuwe landgoederen en eventueel stedelijke uitbreiding volgens gebiedskenmerken.
  • Recreatieve en utilitaire routes van buiten dorp sluiten aan op dorpsstructuur. Veel opgaven en belangen komen hier samen zoals dorpsuitbreidingen, infrastructuur, landbouw landschapsontwikkeling, water en natuur.

Zenderink ligt in het stadsrandgebied. Dorpsuitbreidingen zijn hier mogelijk, mits afgestemd op de gebiedskenmerken. Zoals uit de toets aan de catalogus gebiedskenmerken blijkt, wordt de nieuwe woonwijk afgestemd op de aanwezige gebiedskenmerken en vormen deze de basis voor het plan. Middels ommetjes langs de water- en groenstructuren krijgt het gebied ook een recreatieve ontwikkeling.

3. Gebiedskenmerken

De derde en laatste stap is de toets van deze ontwikkeling aan de gebiedskenmerken en stelt de vraag aan de orde hoe de ontwikkeling op een goede wijze kan worden ingepast. De gebiedskenmerken zijn:

  • Natuurlijke laag: stuwwal en ruggen.
    Norm: instandhouding reliëf. Richting: beter beleefbaar maken hoogteverschillen.
  • Laag van het agrarisch cultuurlandschap: Essenlandschap.
    Norm: instandhouding openheid es en reliëf met op de flanken instandhouding kleinschalig patroon. Richting: ontwikkelingen op flanken met behoud van bebouwingsstructuren en versterking raamwerk.
  • Stedelijke laag.
    Richting: nieuwbouw past in aard, maat en karakter van bestaande bouw en groenplan.
  • Lust-en-leisurelaag: sterke stad en landrelaties.
    Richting: behoud, herstel en aanleg landschappelijke recreatieve routes, ontwikkelingen versterken stad-landrelatie.

In Zenderink staat ruimtelijke kwaliteit hoog in het vaandel. Vanaf het begin zijn de bestaande ruimtelijke kwaliteiten sturend geweest voor het ontwerp van de wijk. Bestaande groene elementen (solitaire bomen, lanen, landschapselementen) en bebouwing zijn in het plan opgenomen en vormen als het ware de basis waaraan het plan is opgehangen. Dit heeft geresulteerd in een ontwerp dat onderscheid maakt in twee deelgebieden met verschillende sfeerbeelden. In het oostelijk lager gelegen en meer gesloten plandeel, geldt het sfeerbeeld "wonen in de coulissen". Deze 1e uitwerking maakt onderdeel uit van dit oostelijk deel. De beslotenheid en de beleving van het kleinschalige landschap zijn in dit gebied belangrijke kenmerken.

Het westelijk, hogere en open deelgebied wordt getypeerd als ''wonen op de es". Hier wordt in kleine afzonderlijke clusters gebouwd. Behoud van de zichtlijnen is een belangrijk kenmerk. Ook wordt het hoogteverschil beleefbaar gemaakt door de west-oostgerichte wadi's, de routestructuur en beplantingen.

Tussen de beide deelgebieden wordt in het midden van het plangebied een centrale wadi gerealiseerd, welke uiteraard fungeert als tijdelijke opvang van regenwater, maar ook een natuurlijke scheiding vormt tussen de twee woongebieden. De bestaande groenstructuren maar ook oude padenstelsels worden hersteld en versterkt. Door de extensieve opzet vormt de wijk als het ware een overgangsgebied van het dorp naar het buitengebied. In de wijk zelf maar ook in de omgeving worden recreatieve "ommetjes" gemaakt.

De gemeente Wierden heeft met Zenderink verder een duurzame woonwijk op het oog. Zo wordt onder andere een prijsvraag uitgeschreven voor het meest duurzame plan en wordt een stimuleringspakket opgesteld. De maatregelen die hier genomen worden kunnen onder andere zijn: Energiezuinige verlichting, dimmen van verlichting, zongericht bouwen, duurzaam watersysteem en autoluwe wijk. Ook het geschikt maken van daken voor zonne-energie en de materialisering moeten bijdragen aan de duurzaamheid van de wijk. Zenderink kan daarmee een wijk zijn die bij uitstek past bij deze doelstelling van de provincie.