Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Landgoed Haarboer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0189.BP2011000021-VA01 |
Uit de milieutoets blijkt dat het initiatief geen hinder met zich meebrengt voor omliggende percelen. Ook worden omliggende bedrijven niet beperkt in hun (gebruiks-/uitbreidings)- mogelijkheden.
De rood voor roodwoning op het erf Ypeloweg 18 wordt op een grotere afstand dan 50 m vanaf het bouwperceel Ypeloweg 41 gebouwd. In dat geval bestaat vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaar tegen de bouw van een nieuwe woning op het bouwperceel Ypeloweg 18.
De te realiseren rood voor roodwoning op de locatie van het zomerhuis ligt op voldoende afstand van het bedrijf aan de Ypeloweg 43. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is het niet bezwaarlijk om een woonbestemming aan deze locatie te geven.
Op het erf aan de Ypeloweg 18 worden gastenkamers gerealiseerd in een her te bouwen karakteristieke schuur. Gastenkamers kunnen invloed hebben op functies in de omgeving wanneer ze als geurgevoelig beschouwd moeten worden. In de toelichting op de Wet geurhinder en veehouderij staat wanneer gebouwen geurgevoelig zijn. Gebouwen zijn niet geurgevoelig wanneer ze niet permanent of regelmatig gebruikt worden. Met een regelmatig verblijf wordt een aanwezigheid van mensen in het gebouw gedurende een niet onaanzienlijk gedeelte van een tijdseenheid (meestal een jaar) bedoeld. Het is de bedoeling van de eigenaren om de gastenkamers maar af en toe te gebruiken, bijvoorbeeld bij bezoek. Aangezien de gastenkamers niet permanent of regelmatig gebruikt worden, zijn deze daarom niet geurgevoelig.
Voor de Ypeloweg 18 is op 12 augustus 1997 een revisievergunning verleend voor 60 melkkoeien, 45 stuks jongvee en 594 vleesvarkens. Voor de Ypeloweg 20 is op 16 maart 2004 een revisievergunning verleend voor 150 vleesvarkens, 29 melkkoeien en 31 stuks jongvee.
Bovengenoemde milieuvergunningen moeten worden ingetrokken. Beide voormalige pachters hebben een verzoek ingediend om hun milieuvergunning in te trekken zodra de bestemmingsplanwijziging van het agrarisch bedrijf op de Ypeloweg 18 en 20 naar een woonbestemming wordt vastgesteld.
Bij bouwplannen dient inzicht te worden gegeven in de kwaliteit van de bodem. Op het perceel aan de Ypeloweg 18 en 20 in Wierden (Landgoed Haarboer) is door Geofox-Lexmond bv, postbus 221, 7570 AE Oldenzaal een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Projectnummer: 20110956/TLEV, dd: 7 juni 2011. Hieronder worden de conclusies weergegeven. Voor het volledige rapport wordt naar de bijlage verwezen.
Voorafgaand aan het bodemonderzoek is een vooronderzoek uitgevoerd op basis van de NEN 5725. De onderzoeksstrategie is gebaseerd op de NEN 5740. Kleinschalig onverdacht (ONV). Deze onderzoekstrategie is sober en doelmatig en geeft qua opzet en intensiteit een representatief inzicht in de bodemkwaliteit.
De monsterpunten zijn niet evenredig verdeeld over de onderzoekslocatie omdat niet geboord is in het verharde deel van de stal (mestkelder) aan de Ypeloweg 18. Bij brief van 13 juli 2011 is het onderzoek aangevuld met een nadere beschrijving van het onderzoek. Tijdens de veldwerkzaamheden waren de te slopen opstallen nog aanwezig. De boringen zijn buiten deze opstallen geplaatst. Wel levert deze onderzoeksinspanning een representatief beeld op van de bodemkwaliteit ter plaatse. Er is voldoende beeld verkregen van de bodemkwaliteit voor de bestemmingsplanwijziging. De bovengrond is plaatselijk licht verontreinigd met PCB's, lood en PAK. Het grondwater is ter plaatse van het landhuis aan de Ypeloweg 18 licht verontreinigd met Barium. Dit is waarschijnlijk een van nature aanwezige verhoogde achtergrondconcentratie. Dit houdt in dat er op grond van de Wet bodembescherming geen aanleiding is voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of sanerende maatregelen. Gezien de vastgestelde bodemkwaliteit zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu. Asbest is (visueel) niet aangetroffen. Nader asbestonderzoek is daarom ook niet nodig.
Uit oogpunt van de aangetoonde bodemkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor mogelijk geplande bouwactiviteiten. In kader van rood voor rood moeten de betreffende milieuvergunningen worden ingetrokken.
Geadviseerd wordt bij de nieuwbouw vrijkomende grond zoveel mogelijk op hetzelfde perceel te verwerken. Eventuele afvoer van grond en hergebruik elders dient te voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit. Gegeven de beschreven onderzoeksresultaten, wordt de grond vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht voor het huidige grondgebruik en mogelijke bouwwerkzaamheden (nieuwbouw).
Het perceel ligt in het (nieuwe) grondwaterbeschermingsgebied. De instructieregels van de omgevingsverordening zijn hierdoor rechtstreeks van toepassing.
In beginsel heeft iedere (spoor)weg een geluidszone, maar dat geldt niet voor wegen gelegen in een als woonerf aangeduid gebied en wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Daarnaast geldt een zonering rondom de zogenaamde grote lawaaimakers.
In hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder (Wgh) is (in geval van zonering) de verplichting opgenomen tot het verrichten van een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting op de gevels van woningen (en daarmee gelijk te stellen geluidsgevoelige objecten) binnen de in artikel 74 genoemde onderzoekszone van een (spoor)weg of grote lawaaimaker.
De locatie ligt in landelijk gebied (60 km/u). Er worden jaarlijks verkeerstellingen gehouden aan de Ypeloweg ter hoogte van de Rijssensestraat. Er zijn in 2005: 1101 en in 2006: 723 motorvoertuigen per etmaal langs dit punt gekomen. De voertuigen zullen nagenoeg allemaal langs de nieuwbouwlocatie komen. Op basis van een indicatieve berekening volgt dat de geluidbelasting van het verkeer op een nieuwe woning aan de Ypeloweg de grens van 50 dB(A) overschrijdt, tenzij de woning op minimaal 20 m van de as van de weg wordt gerealiseerd. Aangezien de woning op het erf Ypeloweg 18 op ca 70 m uit de weg wordt gerealiseerd, is hiervoor geen akoestisch onderzoek noodzakelijk.
Voor de rood voor roodwoning op de locatie van het zomerhuis geldt dat op basis van een indicatieve berekening de geluidbelasting van het verkeer op deze woning de grens van 50 dB(A) niet overschrijdt en akoestisch onderzoek derhalve niet nodig is.
De percelen Ypeloweg 18 en 20 worden ontsloten via de huidige in-/uitritten op de Ypeloweg. De rood voor roodwoning op de locatie van het zomerhuis wordt ontsloten via een nieuw te realiseren in-/uitrit op de Beverdamsweg. De huidige in-/uitrit van het zomerhuis op de Ypeloweg komt dan te vervallen. Aangezien de Beverdamsweg rustiger is dan de Ypeloweg, bestaat tegen deze wijziging geen bezwaar. Het parkeren heeft plaats op eigen terrein.
Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn de normen voor de risico's als gevolg van risicovolle inrichtingen vastgelegd. De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Bevi regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De wettelijke norm is een kans van eens per miljoen jaar. Het groepsrisico bestaat uit de cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
De Adviesdienst Verkeer en Vervoer tracht inzicht te verkrijgen in de gevolgen van een wettelijke regeling externe veiligheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen enerzijds en ontwikkelingen in het vervoer anderzijds voor intensief en meervoudige ruimtegebruik in de stedelijke centra. Dit onderzoek moet duidelijk maken wat een wettelijke normering van het plaatsgebonden risico in de huidige en toekomstige situatie aan knelpuntsituaties met zich meebrengt en of deze knelpuntsituaties op te lossen zijn door technisch en financieel haalbare maatregelen. In dit onderzoek wordt ingegaan op risicoreducerende maatregelen die in het vervolgtraject van COEV (Consequentie Onderzoek Externe Veiligheid) zullen worden betrokken voor het oplossen van knelpuntsituaties.
In of nabij het plangebied is geen sprake van inrichtingen als bedoeld in het Bevi dan wel andere risico's of gevaarbronnen. Ook zijn er geen routes gevaarlijke stoffen (over de weg, het spoor of het water) en buisleidingen in de nabije omgeving van de projectlocatie aanwezig. Nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid is daarom niet aan de orde.
Bij besluitvorming is het van belang te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Voor de periode tussen het in werking treden van de Wet luchtkwaliteit en het verlenen van derogatie door de EU is het begrip "niet in betekenende mate" gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. Na verlening van derogatie wordt de definitie van NIBM verschoven naar 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Vooralsnog geldt voor woningbouwlocaties voor maximaal 500 woningen (in geval van 1 ontsluitingsweg) of 1.000 woningen (in geval van 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling).
De aanleg van de Rijksweg A35 blijkt uit onderzoek een niet relevante bijdrage aan de fijnstof concentratie te leveren. Onderhavig initiatief behelst een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat duidelijk is dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit brengt geen belemmeringen met zich mee.