a. Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van de gronden voor een seksinrichting.
b. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.