direct naar inhoud van 4.2 Milieuaspecten
Plan: Buitengebied '85, herziening Oude Deldenseweg 11a te Enter
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000014-0003

4.2 Milieuaspecten

Bodem

Door het bureau Kruse Milieu BV is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het rapport is gedateerd 26 juni 2009 en heeft als projectcode 09026810. Het vooronderzoek is gebaseerd op de NVN5725. De locatie is onderzoek volgens de norm NEN5740. De aangetoonde concentraties in de bodem overschrijden niet de achtergrondwaarden. Vanuit de Wet bodembescherming is er geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek. Ook de analyseresultaten van het grondwater geven geen aanleiding tot nader onderzoek.

Geluid

In beginsel heeft iedere (spoor)weg een geluidszone, maar dat geldt niet voor de volgende wegen:

  • wegen gelegen in een als woonerf aangeduid gebied;
  • wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur.

Daarnaast geldt een zonering rondom de zgn. grote lawaaimakers.

Een akoestisch onderzoek is niet nodig, omdat het perceel Oude Deldenseweg 11a te Enter aan een 30-kilometerweg ligt.

Externe veiligheid

In of nabij de projectlocatie/ plangebied is geen sprake van inrichtingen als bedoeld in het Bevi dan wel andere risico's of gevaarbronnen. Ook zijn er geen routes gevaarlijke stoffen (over de weg, het spoor of het water) en buisleidingen in de nabije omgeving van de projectlocatie aanwezig. Nader onderzoek naar het aspect externe veiligheid is daarom niet aan de orde.

Luchtkwaliteit

Op 15 november is de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) in werking getreden. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe wettelijke regels geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.

Veel projecten in de gemeente Wierden vallen onder de regeling NIBM. In deze regeling staan de getalsmatige grenzen van projecten die ´niet in betekenende mate´(NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Van de overige projecten moet worden aangetoond dat de concentratietoename beneden de 1% ligt, hetgeen voor fijn stof (PM10) en NO2 overeenkomt met 0,4 mg/m³. Er zijn dus twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:

  • a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie zoals bepaald in artikel 4 lid 1 van de Ministeriële regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig. Voor woningbouw is een ondergrens van 1.500 woningen opgenomen. Voor projecten of plannen met minder woningen is geen luchtkwaliteitsonderzoek noodzakelijk.
  • b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 1% (later 3%) criterium. Hiervoor kunnen berekeningen nodig zijn.

Onderhavig initiatief behelst een zodanig kleinschalige ontwikkeling dat duidelijk is dat niet in betekenende mate wordt bijgedragen aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit brengt geen belemmeringen met zich mee.