direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.BP2009000002-0002

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is het provinciale Streekplan Overijssel 2000+ nog van kracht. Gedurende het proces is gestart met het opstellen van de nieuwe Omgevingsvisie Overijssel. Het bestemmingsplan is voor een groot deel nog gebaseerd op de uitgangspunten uit het Streekplan. Dit is onder meer gebeurd om duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden, aangezien de omgevingsvisie nog volop in ontwikkeling is. De omgevingsvisie biedt waarschijnlijk meer mogelijkheden voor realisatie van bijzondere, afwijkende projecten. Via maatwerk komen er meer mogelijkheden om hieraan medewerking te verlenen. Na vaststelling van de omgevingsvisie biedt dit in individuele gevallen mogelijkheden om aan afwijkende projecten via maatwerk medewerking te verlenen.

Streekplan Overijssel 2000+

In het Streekplan Overijssel 2000+ zijn de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid verwoord. Hoofddoel van het ruimtelijk beleid van de provincie Overijssel voor de groene ruimte is het vinden van evenwicht tussen het bieden van ontwikkelingsruimte voor economische functies zoals landbouw en recreatie en het koesteren en ontwikkelen van de natuur en het cultuurlandschap in Overijssel. Het ruimtelijk beleid voor de groene ruimte van Overijssel is in het Streekplan uitgewerkt in drie, elkaar aanvullende sporen:

  • Zonering

Door de provincie Overijssel is het landelijk gebied gezoneerd. De volgende zones worden onderscheiden:

Zone 1. Landbouw

Dit zijn de voor landbouw goed ingerichte, relatief grootschalige gebieden, deels met karakteristieke openheid. Hoofdkoers voor deze gebieden is ontwikkeling van de landbouw.

Zone 2. Landbouw en cultuurlandschap

In zone 2 liggen landbouwgebieden met waarden van landschap en cultureel erfgoed (beplantingselementen, waardevol open, grootschalig landschap al dan niet met weidevogels, kleinschalig reliëf, essen, karakteristieke bebouwing, archeologisch belangrijke gebieden). De hoofdkoers voor deze gebieden is de ontwikkeling van landbouw met behoud en ontwikkeling van landschap, cultureel erfgoed en recreatie).

Zone 3. Natuur, landschap, cultureel erfgoed, landbouw

Dit zijn sterk verweven gebieden met waarden van cultureel erfgoed, landgoederen, kleinere bestaande natuur- en bosgebieden, gebieden met potenties voor de ontwikkeling van nieuwe natuur (natuurontwikkelingsgebieden) en kleinschalige landbouw. De hoofdkoers voor deze gebieden is het behoud en de ontwikkeling van natuur, bos en landschap, het behoud van cultureel erfgoed en recreatief medegebruik.

Zone 4. Natuur

In zone 4 liggen de grotere bestaande natuur- en bosgebieden en rietvelden. Incidenteel is er sprake van agrarisch en recreatief grondgebruik. De hoofdkoers voor deze gebieden is behoud en ontwikkeling van natuur.

De zonering is het resultaat van een afweging op hoofdlijnen van de aanwezige kwaliteiten en belangen. In de afweging zijn de functies/aspecten landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, cultureel erfgoed en water en milieu betrokken. Elk van de vier zones kent zijn eigen samenhangende ontwikkelingsmogelijkheden, die vooral bepaald zijn door een heldere keuze voor de kwaliteiten en belangen die in de betreffende zone prioriteit moeten krijgen. De provincie schrijft in haar streekplan dat de gemeenten de regionale schaal van de functiekaart in het bestemmingsplan Buitengebied moeten detailleren tot het lokale schaalniveau. De gebiedsbestemmingen in dit bestemmingsplan zijn op de streekplanzonering afgestemd (zie hoofdstuk 5). Zoals op Bijlage 3 te zien is komen in de gemeente Wierden alle vier de zones voor.

  • Thematische beleidsbeschrijving

De thematische beleidsbeschrijving omvat een nadere uitwerking van het ontwikkelingsperspectief voor de bij de zonering betrokken belangrijke functies zoals land- en tuinbouw, natuur, recreatie en toerisme et cetera. Ook komt een aantal specifieke beleidsonderwerpen aan bod (plattelandsontwikkeling, vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing enzovoort). Het accent bij de thematische beleidsbeschrijving ligt echter op het (doen) ontwikkelen van nieuwe plannen en projecten die bijdragen aan de realisering van de voor de groene ruimte geformuleerde beleidsdoelstellingen. In hoofdstuk 4 zijn de beleidsuitgangspunten van de gemeente Wierden geformuleerd. Deze zijn mede gebaseerd op de thematische beleidsbeschrijving uit het streekplan.

  • Beleidsmatige gebiedsbeschrijving

Voor acht deelgebieden is op regionale schaal een uitwerking van het generiek ruimtelijk beleid opgesteld. Richtinggevend voor de groene ruimte in West-Twente het bieden van ontwikkelingsruimte aan economische functies met name de landbouw. Tevens zal het economisch belang van recreatie toenemen.

De provincie Overijssel gaat in het komende jaar de beleidsplannen op verschillende onderwerpen samenvoegen tot één plan: de Omgevingsvisie. In november 2008 is de ontwerp Omgevingsvisie verschenen. Voor de omgevingsvisie heeft de provincie twee thema's die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels. Ontwikkelingsperspectieven schetsen de ontwikkelingsrichtingen voor gebieden. In het kader van de nieuwe Wro beraadt de provincie zich op onderwerpen die van provinciaal belang zijn.

Partiële herziening Rood voor rood met gesloten beurs en Nieuwe landgoederen

De provincie heeft in maart 2005 een partiële herziening wonen, rood voor rood en nieuwe landgoederen van het streekplan Overijssel 2000+ vastgesteld. Het hoofddoel van "Rood voor Rood met gesloten beurs" (Rvr mgb) is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. In de streekplanherziening Rvr mgb geeft de provincie aan dat kan worden meegewerkt aan het realiseren van huisvesting voor ambachtelijke, dienstverlenende en niet-industriële bedrijfsmatige activiteiten in ruil voor de sloop van minimaal 850 m2 landschapsontsierende bebouwing. De gemeenten hebben het voortouw bij de toepassing van "Rood voor rood met gesloten beurs".

Daarnaast geeft de herziening ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe landgoederen. In de streekplanherziening staat dat een nieuw landgoed minimaal 10 hectare groot is en een landhuis van allure met een woonbestemming van minimaal 1.000 m3 bevat. Als het landgoed 15 hectare groot is, mag het landgoed 2 woningen bevatten, als het 20 hectare groot is drie woningen en zo verder (per 5 hectare extra groen één extra woning). Bij realisering van meerdere woningen moet er sprake zijn van een onderlinge samenhang van de afzonderlijke woningen die de allure van het landgoed versterkt. De hoofdfunctie van nieuwe landgoederen is wonen, eventueel gekoppeld aan werken aan huis. Ten minste 30% van het nieuwe landgoed bestaat uit nieuw bos of ander natuurdoeltype conform de Natuurschoonwet en 90% van het terrein is openbaar toegankelijk. De initiatiefnemer voor een nieuw landgoed moet ook een beeldkwaliteitsplan en een inrichtingsplan voor tuin en overig terrein opstellen.

Nieuwe landgoederen kunnen in principe overal ontwikkeld worden, behalve in zone 4 van het streekplan (natuurgebieden), weidevogel- en ganzengebieden en in open grootschalig landschap zoals in het streekplan aangegeven. Doorslaggevend is de positieve bijdrage die het landgoed levert aan de ruimtelijke kwaliteit dan wel de realisering van de natuur- en landschapsdoelstellingen. In de randvoorwaarden wordt benadrukt dat de nieuwe landgoederen geen belemmeringen mogen opleveren voor de landbouw.

Partiële herziening Ruimte & Water

Op 15 maart 2006 is de partiële streekplanherziening Ruimte & Water door Provinciale Staten vastgesteld. Met deze herziening wil de provincie richting geven aan een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling die op adequate wijze rekening houdt met het watersysteem. In de partiële herziening zijn primaire watergebieden aangegeven. In het buitengebied van de gemeente Wierden is een gedeelte ten westen van Enter aangewezen als primair watergebied. In de primaire watergebieden weegt de waterfunctie zwaarder dan andere, daarmee strijdige belangen. Voor functies die goed verenigbaar zijn met het behoud van ruimte voor water en die passen binnen het geldende ruimtelijk beleid zijn wel mogelijkheden. Kleinschalige ontwikkelingen, die aan de hand van de watertoets inpasbaar blijken en indien nodig worden gecompenseerd, zijn wel toegestaan. Daarnaast is er in het plangebied sprake van aandachtsgebieden wateroverlast. Binnen deze aandachtsgebieden is een verhoogd risico op wateroverlast aanwezig. In deze gebieden is water een medeordenend aspect.

Reconstructieplan Salland-Twente

Hoofddoel van de Reconstructiewet concentratiegebieden, die op 1 april 2002 in werking is getreden, is de bevordering van een goede ruimtelijke structuur van het concentratiegebied, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur. Eerste stap in de reconstructie van de concentratiegebieden was het opstellen van een reconstructieplan.

Met het reconstructieplan "Salland-Twente", dat sinds 4 november 2004 formeel van kracht is geworden, wil de provincie Overijssel ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden scheppen voor de landbouw, en tegelijk veel problemen op het gebied van milieu, natuur, landschap, water en leefbaarheid aanpakken. Centraal voor Zuidwest-Twente staat het versterken van de economische vitaliteit van het gebied. Daarnaast moet de kwaliteit van landschap en natuur behouden worden en moet een gezond platteland samen gaan met een gezond sociaal klimaat waar mensen van alle leeftijden en afkomst kunnen wonen en werken.

Via het reconstructieplan is het reconstructiegebied voor het onderdeel intensieve veehouderij ingedeeld in drie zones: landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De zonering uit het reconstructieplan is op Bijlage 4opgenomen. Een gedeelte van het Westerveld en het gebied ten noorden van Hoge Hexel zijn aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied. Het Wierdense Veld en het Notterveld liggen in extensiveringsgebied, het overige gedeelte van het Wierdense buitengebied ligt in verwevingsgebied.

De hoofdlijn in landbouwontwikkelingsgebied is:

  • de intensieve veehouderij een duurzaam perspectief op bedrijfsontwikkeling geven, binnen de geldende wettelijke randvoorwaarden;
  • uitbreiding van andere functies, zoals (verspreide) woningen en recreatie en toerisme, die de ontwikkeling van de intensieve veehouderij beperkingen kunnen opleggen zo veel mogelijk tegengaan;
  • ruimte bieden voor de uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijbedrijven en nieuwvestiging van intensieve veehouderij toestaan (initiatieven daartoe zullen zo veel mogelijk in de vorm van clusters worden gerealiseerd);
  • de ontwikkeling van andere landbouwfuncties ruimte bieden en waar mogelijk stimuleren.

De hoofdlijn in verwevingsgebied is:

  • het mogelijk maken en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar;
  • ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap et cetera.);
  • de landbouw, waaronder de intensieve veehouderij, beperkt ruimte bieden;
  • extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij.

De hoofdlijn in extensiveringsgebied is:

  • bevorderen van de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, de realisatie van milieudoelen, en - waar mogelijk - van recreatief gebruik;
  • de intensieve veehouderij beëindigen en/of verplaatsen.

In het Reconstructieplan schrijft de provincie dat de doelstellingen en de visie van het plan het karakter van richtinggevend beleid hebben. De provincie acht het hierbij van belang dat bestemmingsplannen worden aangepast aan de reconstructiezonering. Bij de beleidsuitgangspunten die in hoofdstuk 4 zijn beschreven wordt hier nader op ingegaan.

Uitwerkingsplan Enter

Voor het gebied Enter zijn de hoofdlijnen uit het Reconstructieplan nader gedetailleerd en uitgewerkt in concrete maatregelen. Hiervoor is het voorontwerp-landinrichtingsplan Enter door de Landinrichtingscommissie Enter uitgebouwd tot een Uitwerkingsplan reconstructie. Nader onderzoek en verdere uitwerking vinden plaats in de uitvoeringsperiode. Ook is er ruimte opgenomen voor aanvullende ideeën vanuit de streek.

Landinrichtingsplan Rijssen

Het Landinrichtingsplan Rijssen bevat maatregelen die verbeteringen van het landelijk gebied tussen Rijssen, Holten, Nijverdal en Wierden beogen. Het hoofddoel van het plan is het landelijk gebied mooier en vitaler maken. Dit betekent een gezonde landbouw, een betere natuur, meer recreatie, een mooi landschap, verkeersveilige situaties en een schoon milieu. De volgende maatregelen die hieraan een bijdrage kunnen leveren zijn in het plan opgenomen:

  • verbetering van de inrichting van het landbouwgebied; dit betreft vooral de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven; boerderijverplaatsingen/-uitplaatsingen kunnen hieraan een bijdrage leveren;
  • de realisering van natuurontwikkelings- en reservaatsgebieden;
  • de aanleg van ecologische verbindingszones en vermindering van aanwezige barrières voor de natuur;
  • een verbetering van de waterbeheersing voor landbouw en natuur. Niet alleen wat betreft de peilen en grondwaterstanden, maar ook verbetering van de waterkwaliteit;
  • plaatselijk verminderen van verontreinigingen van de bodem;
  • verbetering van de kwaliteit van het landschap door een verbetering van de herkenbaarheid van de verschillende landschapstypen;
  • aanleg van fiets-, wandel- en ruiterpaden om de recreatieve mogelijkheden te vergroten en de kwaliteit van de aanwezige paden te verhogen;
  • verminderen van verkeersonveilige situaties.

Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+

Het waterbeleid van de provincie Overijssel is vastgelegd in het "Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+". De provincie wil de waterkwaliteits-/kwantiteitsaspecten zwaar(der) laten wegen en wil zich inzetten voor het verbeteren van de kwaliteit van het water en het verminderen van de kans op wateroverlast en watertekorten.

Om tot uitdrukking te brengen waar welke eisen gelden voor kwaliteit, kwantiteit en inrichting van wateren introduceert de provincie verschillende streefbeelden voor het te voeren waterbeheer. Het waterbeleid is afgestemd op de ruimtelijke zonering (streekplanzonering) en houdt rekening met de hoofdkeuze voor een gebied en de gewenste ontwikkeling van de functies in dat gebied.

De provincie onderscheidt drie streefbeelden voor het te voeren waterbeheer:

  • 1. Waterbeheer gericht op economische functies (basiswater genoemd).

Hiervoor gelden basiseisen ten aanzien van de kwantiteit, kwaliteit en inrichting. Dit water komt over het algemeen voor in landbouwgebieden en in de bebouwde omgeving.

  • 2. Waterbeheer gericht op natuur en landschap (kwaliteitswater genoemd).

Voor deze stroomgebieden gelden hoge eisen. Dit water komt over het algemeen voor bij wateren in een fraaie omgeving, waarbij sprake is van beperkte menselijke activiteiten in het stroomgebied. De doelstelling is een zo natuurlijk mogelijk waterhuishoudkundig systeem, afgestemd op aanwezige, dan wel te ontwikkelen hoge natuurwaarden. De waarden zijn dermate groot en algemeen maatschappelijk erkend dat nieuwe activiteiten in het gebied moeten worden afgestemd op het bereiken of handhaven van de bij dit niveau geformuleerde eisen.

  • 3. Waterbeheer gericht op landschap en recreatie (belevingswater genoemd).

Belevingswater komt (als een overlay) zowel voor in stroomgebieden met het streefbeeld basiswater, als gebieden met het streefbeeld kwaliteitswater. Belevingswater kan gezien worden als een extra accent met betrekking tot inrichting, beheer en onderhoud van watergangen, ingegeven vanuit landschap, recreatie en/of ecologie. Voor dit streefbeeld zet de provincie in op extra eisen met betrekking tot inrichting, beheer en onderhoud, afgestemd op een optimale functievervulling van de oevers en de overgang van water en land. Gedacht moet worden aan natuurvriendelijk ingerichte oevers, plas-dras bermen en recreatieve voorzieningen. Natuurontwikkeling en recreatie (fietsen, wandelen en kanoën) wordt bevorderd. De breedte van deze stroken langs de watergang zal variëren, afhankelijk van de lokale omstandigheden en wensen, maar bedraagt minimaal 5 meter. Voor wateren die tevens zijn aangeduid als ecologische verbindingszone geldt een strook van 25 meter aan weerszijden van de watergang. Grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen worden daar geweerd.

De Boven Regge, Twickelervaart, Eksosche Aa, de Bornerbroeksche Waterleiding en de Veene-leiding zijn aangewezen als belevingswater. Het Wierdense Veld heeft als streefbeeld "kwaliteitswater". Dit gebied valt ook binnen het wateraandachtsgebied "natuur".

Omgevingsvisie Overijssel

De provincie Overijssel gaat in het komende jaar het Streekplan, het Verkeers- en vervoersplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samenvoegen tot één plan: de Omgevingsvisie. In november 2008 is de Ontwerp- Omgevingsvisie verschenen. Naar verwachting zal de Omgevingvisie Overijssel in juni 2009 door Provinciale Staten worden vastgesteld.

Voor de omgevingsvisie heeft de provincie twee thema's die leidend zijn voor alle beleidskeuzes: duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen in projecten en regels. Ontwikkelingsperspectieven schetsen de ontwikkelingsrichtingen voor gebieden. Voor de groene omgeving worden de volgende ontwikkelingsperspectieven geschetst:

  • 1. realisatie groene en blauwe hoofdstructuur;
  • 2. buitengebied- accent agrarische productie;
  • 3. buitengebied- accent veelzijdige gebruiksruimte.

In de omgevingsvisie schrijft de provincie dat zuidwest-Twente een veelzijdig landbouw-, natuur- en recreatiegebied blijft met grote en kleine kernen in een karakteristiek Twents verstedelijkingspatroon, met een kenmerkend bekenstelsel.

Waterbeheerplan 2002-2005

Het "Waterbeheerplan 2002-2005" ligt ten grondslag aan het beheer van de waterlopen en waterkeringen in het beheersgebied van het waterschap Regge en Dinkel. Dit plan is via een partiële

herziening geactualiseerd, waardoor de geldigheid van het waterbeheersplan is uitgebreid tot 2009.

In het waterbeheerplan is het Europese, nationale en provinciale beleid vertaald naar het waterschapsniveau. Water beheren en ruimte creëren is de belangrijkste pijler uit het waterbeheerplan. Het waterschap pleit voor veerkrachtige, meer natuurlijke watersystemen. Het waterbeheerplan is een moment opname en geeft een visie voor de komende jaren. Het waterschap spant zich in om, binnen haar (financiële en juridische) mogelijkheden, de door de provincie nagestreefde doelen te behalen.

De hoofdlijnen in het waterbeheerplan worden op stroomgebiedniveau uitgewerkt in stroomgebiedactieplannen, waarin de doelstellingen, knelpunten en oplossingen/ maatregelen worden aangegeven.

Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied

Door Regio Twente is in 2006 de nota "Verblijfsrecreatie in het landelijk gebied" opgesteld. Hoofddoel van de nota is het ontwikkelen van een regionale beleidsaanbeveling voor verblijfsrecreatie om het toeristisch product in Twente te versterken. De nota "Verblijfsrecreatie in het Landelijk Gebied" is gebaseerd op de volgende doelstellingen:

  • 1. Verhoging van het aantal toeristische overnachtingen, met speciale aandacht voor stimulering van het aantal toeristische overnachtingen in het voor- en naseizoen (seizoensverbreding).
  • 2. Evenementen vormen een instrument om deze seizoensverbreding in te vullen.
  • 3. Productdifferentiatie en productkwaliteit als uitgangspunt voor het toeristisch product in Twente.
  • 4. Verblijfsrecreatie als nieuwe economische drager in het landelijk gebied.
  • 5. Streven naar zoveel mogelijk uniforme regelgeving en handhaafbaarheid.
  • 6. Deregulering waar dit mogelijk is.
  • 7. Zonering als instrument om verblijfsrecreatie in te passen in het landschap.
  • 8. Behoud c.q. versterken van het Twentse landschap en specifiek het winterlandschap.

Per verblijfsrecreatieve voorziening worden in de nota beleidsvoorstellen gedaan per verblijfsrecreatieve sector. De Regio schrijft dat het voor de hand ligt dat gemeenten na intrekking van de WOR (Wet op de Openluchtrecreatie) het kampeerbeleid ruimtelijk vormgeven via het bestemmingsplan en bijbehorende bestemmingsplanregels. Voorwaarde is wel dat het bestemmingsplan een werkbaar detailniveau kent. Enerzijds zal zij voldoende duidelijkheid en zekerheid moeten verschaffen, maar anderzijds moet voldoende flexibiliteit worden ingebouwd.