direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Buitengebied 2009, partiële herziening Enterweg 19
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0189.2011000004-VA01

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, niet zijnde de opslag van veevoer en agrarische producten;
  • b. het hobbymatig houden van vee;
  • c. kwekerijen, niet zijnde boomkwekerijen;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarde;
  • e. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van de
    terinzagelegging van het plan;
  • f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • g. natuurvriendelijke oeverzones van 5 m breed aan weerszijden van een watergang;
  • h. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals onverharde en (half)verharde wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • j. werken, geen bouwwerken zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd, met dien verstande dat schuren en stallen die met een omgevingsvergunning aanwezig zijn of gebouwd kunnen worden gehandhaafd naar de omvang die zij op dat moment hadden.

4.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. kuilvoerplaten, sleufsilo's en voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest zijn niet toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b worden kuilvoerplaten en/of sleufsilo's toegestaan met inachtneming van een afstand van ten hoogste 50 m tussen de kuilvoerplaten en/of sleufsilo's en gronden met de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de kuilvoerplaten en/of sleufsilo's aan de overzijde van de weg niet zijn toegestaan;
  • d. teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegestaan.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. landschappelijke inpassing;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 4.2.1 ten behoeve van overschrijding van de bestemming Agrarisch - Agrarisch door bebouwing, met dien verstande dat:
    • 1. de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens niet wordt overschreden;
    • 2. de overschrijding niet meer dan 20 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot;
    • 4. de noodzaak hiertoe, uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. 4.2.2 onder c ten behoeve van het realiseren van kuilvoerplaten, sleufsilo's en/of andere vormen van veevoeropslag;
  • c. 4.2.2 onder d ten behoeve van het realiseren van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:
    • 1. de teeltondersteunende voorzieningen landschappelijk zijn ingepast;
    • 2. de teeltondersteunende voorzieningen zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ;
    • 3. niet meer dan 20% van de totale bedrijfsoppervlakte wordt aangewend voor teeltondersteunende voorzieningen met een maximum van 1.000 m², met dien verstande dat voor het percentage de teeltondersteunende voorzieningen in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf worden meegerekend;
  • d. 4.2.2 ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
    • 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    • 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m².
4.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt en/ of fruitteeltbedrijf;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een paardenbak;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een kampeerterrein.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 4.5 onder a ten behoeve van een boomkwekerij-, houtteelt en/ of fruitteeltbedrijf;
  • b. 4.5 onder b ten behoeve van de opslag van veevoer en agrarische producten;
  • c. 4.5 onder c ten behoeve van de realisering van een paardenbak, met dien verstande dat:
    • 1. deze grenst aan de bestemming deze grenst aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
    • 2. de afstand van de paardenbak tot woningen van derden niet minder bedraagt dan 50 meter;
    • 3. de oppervlakte van een paardenbak niet meer bedraagt dan 1.200 m².
  • d. 4.5 onder d ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein met dien verstande dat:
    • 1. de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf;
    • 2. het kleinschalig kampeerterrein niet op een logische, landschappelijk verantwoorde manier kan worden ingepast binnen de bestemmingen Agrarisch en dit in de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapwel het geval is;
    • 3. op deze gronden het keur van het waterschap niet van toepassing is;
    • 4. de sanitaire voorzieningen binnen bestaande opstallen worden gerealiseerd;
    • 5. wordt voldaan aan de regels kleinschalige kampeerterreinen zoals deze zijn opgenomen in Bijlage 3 en de kampeerverordening.
4.6.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.7.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ophogen, afgraven en vergraven van gronden;
  • b. de aanleg, het verbreden en verbeteren van sloten en greppels;
  • c. het dempen van sloten, greppels en kleine geïsoleerde wateren;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 200 m²;
  • e. het aanleggen van (half-) verharde recreatieve paden en voorzieningen met een oppervlakte van meer dan 200 m².
4.7.2 Uitzondering

Het bepaalde in 4.7.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap wijzigen:

  • a. in de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf ten behoeve van de wijziging van de situering van het bouwblok van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 ha, met dien verstande dat indien en voorzover de oppervlakte reeds meer bedraagt dan 2 ha, deze oppervlakte mag worden gehandhaafd;
    • 2. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. in een woonbestemming, indien en voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf en toestaan dat één of meerdere extra woningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. voor de bouw van één extra woning minimaal 850 m² aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
    • 2. voor de bouw van meerdere extra woningen een veelvoud van 850 m² aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, mits noodzakelijk voor de financiële uitvoerbaarheid zoals dat is opgenomen in Bijlage 2;
    • 3. het gehele complex met voormalige agrarische gebouwen wordt gesloopt, met uitzondering van de karakteristieke of monumentale agrarische bebouwing en met uitzondering van de gebouwen welke worden hergebruikt in het kader van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen;
    • 4. de ruimtelijke kwaliteit ter plekke wordt verbeterd, wat blijkt uit een aanzienlijke reductie van het bouwoppervlak en volume en uit een goede landschappelijke en architectonische inpassing;
    • 5. wordt voldaan aan de voorwaarden zoals ze zijn vervat in Bijlage 2;
    • 6. de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    • 7. per locatie slechts éénmalig wordt deelgenomen aan Rood voor Rood;
  • c. ten behoeve van natuurontwikkeling, met dien verstande dat:
    • 1. natuurontwikkeling uitsluitend plaatsvindt ter uitvoering van het provinciaal natuurbeleid;
    • 2. het ruimtelijke en hydrologische afgeronde (natuur)eenheden betreft;
  • d. ten behoeve van de realisering van mestopslag, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
    • 2. de gronden niet grenzen aan gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden;
    • 3. de gronden niet grenzen aan (toekomstige) woon- en recreatiegebieden;
    • 4. de afstand tot de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf niet meer dan 25 m bedraagt.
4.8.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • c. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • d. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.