3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van het agrarische bedrijf met daarbijbehorende
gebouwen (niet zijnde rijhallen), bouwwerken, geen gebouw zijnde, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat:
-
a. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
-
b. bed & breakfast is toegestaan in de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw;
-
c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" kinderopvang en buitenschoolse opvang plaatsvindt, met dien verstande dat:
-
1. de agrarische bedrijfsfunctie primair is en blijft;
-
2. de maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlakte die voor deze activiteit wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 660 m²;
-
3. de bedrijfswoning en/of een aan de bedrijfswoning aangebouwd bedrijfsgebouw wordt gebruikt voor bed & breakfast;
-
4. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. voor alle bouwwerken geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf;
-
b. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
-
b. voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering', geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen met maximaal 15% mag worden uitgebreid;
-
c. in afwijking van sublid b mag ter plaatse van de aanduiding "bedrijf" een gebouw ten behoeve van kinderopvang worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 260 m²;
-
d. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 10 m bedragen;
-
f. de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 15° bedragen, met dien verstande dat:
-
1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m² de dakhelling 0° mag bedragen;
-
2. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een lagere dakhelling aanwezig was, deze lagere dakhelling als minimum geldt;
-
g. teeltondersteunende kassen met een oppervlakte van niet meer dan 500 m² mogen worden opgericht met dien verstande dat:
-
h. in afwijking van het bepaalde onder c tot en met f geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
-
b. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aanbouwen en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 750 m³, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk is, met dien verstande dat:
-
1. indien op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud aanwezig was, deze grotere inhoud als maximum geldt.
3.2.4 Bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
-
b. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 15% lager dient te zijn dan de bedrijfswoning, met een minimum van 1 m;
-
d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt in geval van bedrijfswoningen met één bouwlaag, dat de bouwhoogte van een bijgebouw niet meer dan 4 m mag bedragen;
-
e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden, echter niet in geval van herbouw.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van voedersilo's en/of luchtwassers mag niet meer dan 15 m bedragen;
-
b. de bouwhoogte van mestsilo's/mestvergistingsinstallaties mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte van perceels- en erfscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
f. teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan tot niet meer dan 1.000 m², met dien verstande dat: