Plan: | Rood voor Rood 5 locaties, Geesteren, Tubbergen, Langeveen, Vasse, Fleringen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0183.BUIBPRVR5LOCATIES-VG01 |
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op vijf locaties in de gemeente Tubbergen, welke gezamenlijk deelnemen aan het rood voor rood traject. Aan de Poolsweg 6-8 te Geesteren is een agrarisch bedrijfsperceel gelegen waarvan de eigenaren het voornemen hebben het bedrijf te staken. Er is geen zicht op een vervolgfunctie voor de agrarische opstallen. Voor de locatie is daarom een rood voor rood plan ontwikkeld, waarbij op basis van het gemeentelijke rood voor rood-beleid de bestaande opstallen, met een oppervlakte van 4.567 m², worden gesaneerd en er in totaal vier woningen op vier verschillende locaties kunnen worden teruggebouwd.
Op de locaties Hardenbergerweg 72 te Tubbergen en Ossendijk 48 te Langeveen gaat het om bestaande woonerven in het buitengebied waar een extra woning op het erf wordt gerealiseerd. Ter plaatse van de Denekamperweg 125 te Vasse is een onbebouwd perceel aanwezig tussen de bestaande woonbebouwing aan de rand van Vasse, op dit perceel zal een woning worden gerealiseerd. Aan de Oldenzaalseweg 75 in Fleringen is op dit moment sprake van een agrarisch bedrijf waar een tweede bedrijfswoning zal worden toegevoegd.
Deze ontwikkelingen passen niet bij recht binnen het geldende bestemmingsplan, waardoor een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk is. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om deze ontwikkeling in juridisch-planologisch opzicht mogelijk te maken.
Ligging
Het plangebied bestaat uit vijf verschillende percelen; Poolsweg 6-8 in Geesteren, Hardenbergerweg 72 in Tubbergen, Ossendijk 48 in Langeveen, Denekamperweg 125 in Vasse en Oldenzaalseweg 75 in Fleringen. De plangebieden liggen allen binnen de grenzen van de gemeente Tubbergen.
Poolsweg 6-8 Geesteren
Het plangebied bestaat uit het erf Poolsweg 6-8 te Geesteren. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, aangrenzend aan het industrieterrein van Geesteren. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie K, perceelsnummers 6445, 9329, 9326, 9328 en 9327. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1: Ligging plangebied Poolsweg (bron: openstreetmap.org)
Hardenbergerweg 72 Tubbergen
Het plangebied bestaat uit het erf Hardenbergerweg 72 te Tubbergen. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, tussen de kernen Tubbergen en Geesteren. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie B, perceelsnummers 4760, 4761, 6764 en 9669. In figuur 1.2 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.2: Ligging plangebied Hardenbergerweg 72 (bron: openstreetmap.org)
Ossendijk 48 Langeveen
Het plangebied bestaat uit het erf Ossendijk 48 te Langeveen. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, tussen de kernen Geesteren en Langeveen. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, perceelsnummers 7288 en 5613. In figuur 1.3 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.3: Ligging plangebied Ossendijk (bron: openstreetmap.org)
Denekamperweg 125 Vasse
Het plangebied bestaat uit het erf Denekamperweg 125 Vasse. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, tussen de kernen Tubbergen en Vasse. Het plangebied ligt aan de rand van de kern Vasse en staat kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie P, perceelsnummer 544. In figuur 1.4 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.4: Ligging plangebied Vasse (bron: openstreetmap.org)
Oldenzaalseweg 75 Fleringen
Het plangebied bestaat uit het agrarische erf Oldenzaalseweg 75 Fleringen. Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Tubbergen, tussen de kernen Tubbergen en Fleringen. Het plangebied staat kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie G, perceelsnummer 3537. In figuur 1.5 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.5: Ligging plangebied Fleringen (bron: openstreetmap.org)
Begrenzing
De globale begrenzing van het plangebied is in de onderstaande figuren voor iedere locatie separaat weergegeven (rood omkaderd). In deze figuren is een luchtfoto met kadastrale grenzen weergegeven waarop de planlocatie te zien is. De begrenzingen komen gedeeltelijk overeen met de grenzen van het erf. Zie de digitale verbeelding voor de exacte begrenzing van het plangebied.
Figuur 1.6: begrenzing plangebied Poolsweg (bron: atlasvanoverijssel.nl)
Figuur 1.7: begrenzing plangebied Hardenbergerweg (bron: atlasvanoverijssel.nl)
Figuur 1.8: begrenzing plangebied Ossendijk (bron: atlasvanoverijssel.nl)
Figuur 1.9: begrenzing plangebied Denekamperweg (bron: atlasvanoverijssel.nl )
Figuur 1.10: begrenzing plangebied Oldenzaalseweg (bron: atlasvanoverijssel.nl )
Voor het gehele plangebied geldt het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016'. Het bestemmingplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' is door de gemeenteraad van Tubbergen op 23 mei 2016 vastgesteld. Onderstaand zijn uitsneden van de verbeelding voor de locaties weergegeven en is een nadere toelichting verschaft.
Poolsweg 6-8 Geesteren
Figuur 1.11: Uitsnede bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
In het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' van de gemeente Tubbergen is aan deze locatie de enkelbestemming 'Agrarisch - 1' met een bouwvlak toegekend. De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor voornamelijk het agrarisch gebruik met bouwmogelijkheden ten behoeve van het agrarische bedrijf ter plaatse van het bouwvlak. De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden. Dit houdt in dat in principe voor werkzaamheden en bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 5000 m2 en dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld plaatsvinden, archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.
Hardenbergerweg 72 Tubbergen
Figuur 1.12: Uitsnede bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
In het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' van de gemeente Tubbergen is aan deze locatie de enkelbestemming 'Wonen' toegekend aan het woonerf. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor onder andere een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep, mantelzorg, bed and breakfast. De omliggende gronden hebben de enkelbestemming 'Agrarisch - 1'. De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn voornamelijk bestemd voor agrarisch gebruik. De agrarische gronden en het woonerf hebben tevens de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 3'. Slechts een zeer klein deel van de woonbestemming, aangrenzend aan de weg, heeft de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 4'. Gronden met 'Waarde-Archeologie 3' bestemming zijn mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden. Dit houdt in dat voor werkzaamheden en bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 2500 m2 en dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld plaatsvinden, archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Voor de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geldt eveneens het voorgaande, maar dan met een oppervlakte van 5000 m2 en dieper dan 0,40 meter.
Ossendijk 48 Langeveen
Figuur 1.13: Uitsnede bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Aan de Ossendijk 48 te Langeveen is de enkelbestemming 'Wonen' toegekend aan het woonerf. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor onder andere een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep, mantelzorg, bed and breakfast. De omliggende gronden hebben de enkelbestemming 'Agrarisch' en zijn voornamelijk bestemd voor agrarisch gebruik. Het perceel heeft tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Gronden met 'Waarde-Archeologie 4' bestemming zijn mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden. Dit houdt in dat in principe voor werkzaamheden en bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 5000 m2 en dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld plaatsvinden, archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Daarnaast heeft het perceel de gebiedsaanduiding 'overige zone - vestigingsbeleid voor boom- en sierteelt' en 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'.
Denekamperweg 125 Vasse
Figuur 1.14: Uitsnede bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Aan het deel van het perceel aan de Denekamperweg 125 te Vasse waar de nieuwe woning zal zorden gerealiseerd (oostelijk deel), is de enkelbestemming 'Argrarisch - 1' toegekend. De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn voornamelijk bestemd voor het agrarisch gebruik, de uitoefening van een agrarisch bedrijf, wonen ter plaatse van een bouwvlak en bijbehorende functies als het behouden, herstellen en ontwikkelen van landschappelijke, geomorfologische en cultuurhistorische waarden. Het westelijke deel kent de bestemming 'wonen', gronden met deze bestemming zijn voornamelijk bedoeld voor woonhuizen en bijbehorende bouwwerken, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor onder andere een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf dan wel een vrij beroep, mantelzorg, bed and breakfast.
Het perceel kent tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Gronden met 'Waarde-Archeologie 4' bestemming zijn mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden. Dit houdt in dat in principe voor werkzaamheden en bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 5000 m2 en dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld plaatsvinden, archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Daarnaast heeft het perceel de gebiedsaanduiding 'overige zone - geen boom-en sierteelt toegestaan'.
Oldenzaalseweg 75 Fleringen
Figuur 1.15: Uitsnede bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
In het bestemmingsplan 'Tubbergen Buitengebied 2016' van de gemeente Tubbergen is aan het gehele agrarische bedrijfsperceel en de omliggende gronden de bestemming 'agrarisch - 2' toegekend. Deze gronden zijn hoofdzakelijk bestemd voor agrarisch gebruik en ter plaatse van het bouwvlak tevens voor agrarische bouwwerken en de bedrijfswoning. Het perceel kent de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 3' en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied'. Gronden met 'Waarde-Archeologie 3' bestemming zijn mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden. Dit houdt in dat in principe voor werkzaamheden en bouwwerken waarbij grondroerende werkzaamheden over een oppervlakte groter dan 5000 m2 en dieper dan 0,40 meter onder het maaiveld plaatsvinden, archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. De voor 'vrijwaringszone - radarverstoringsgebied' aangeduide gronden zijn mede bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim. Het perceel heeft gedeeltelijk de aanduiding 'overige zone - geen boom- en sierteelt toegestaan' waarvan de aangeduide gronden mede bestemd zijn voor het tegengaan van het gebruik van de gronden ten behoeve van sierteelt, boomteelt, houtteelt of overige opgaande teeltvormen, niet zijnde boom- en sierteelt binnen de bouwpercelen.
Het geldende bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden om het Rood voor Rood plan op de bovenstaande locaties mogelijk te maken. Een herziening van het geldende bestemmingsplan is noodzakelijk.
Het onderhavige bestemmingsplan 'Rood voor Rood 5 locaties, Geesteren, Tubbergen, Langeveen, Vasse, Fleringen' bestaat naast deze toelichting uit de volgende stukken.
De toelichting van het bestemmingsplan kent de volgende opbouw. In hoofdstuk 2 worden de huidige situatie en het te realiseren plan beschreven. Hoofdstuk 3 schetst het beleidskader. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de uitgevoerde omgevingsonderzoeken behandeld. In hoofdstuk 5 wordt het bestemmingsplan in juridisch opzicht toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 7 wordt ten slotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid belicht.
Poolsweg 6-8 Geesteren
Op het perceel aan de Poolsweg 6-8 is een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. Op het perceel staan meerdere schuren, daarnaast zijn er twee (bedrijfs)woningen op het perceel aanwezig. De agrarische bebouwing is op dit moment niet meer in gebruik en raakt langzamerhand in verval. Vanwege de ligging nabij de bebouwde kom van Geesteren en een bedrijventerrein, is het realiseren van een nieuwe woning of nieuwe agrarische bedrijvigheid op dit perceel niet wenselijk. Door de landschapontsierende schuren te saneren en te investeren in de ruimtelijke kwaliteit op het perceel, zal het perceel een flinke kwaliteitsimpuls krijgen.
Figuur 2.1: Huidige situatie Poolsweg 6-8, Geesteren (Bron: Google Maps)
De oppervlakte van het perceel bedraagt in totaal circa 16.400 m2. Op het perceel staan in de huidige situatie negen schuren. Het perceel wordt ontsloten door de Poolsweg en kent meerdere toegangswegen. De twee meest linker toegangswegen, waarvan één onverharde weg, vormen een weg naar de voorste (en meest westelijk gelegen) schuren op het erf. Daarnaast zijn er twee toegangswegen aanwezig die een weg vormen naar de Poolsweg 8 en Poolsweg 6. Deze toegangswegen zorgen ervoor dat de achterste (en meest oostelijke) schuren bereikt kunnen worden.
De meeste opstallen werden in het verleden gebruikt als kippenschuren. Aan de noordkant grenst het perceel aan het bedrijventerrein 'De Lutkeberg'. Aan de west- en zuidkant wordt het perceel omgeven door agrarische gronden. Aan de oostkant grenst het perceel aan een ander woon- en agrarisch perceel. Het perceel is gelegen op een afstand van circa 200 meter van de bebouwde kom van Geesteren.
Figuur 2.2: Locatie Poolsweg 6-8, Geesteren met agrarische schuren rood omkaderd (bron: Atlas van Overijssel)
Hardenbergerweg 72 Tubbergen
De Hardenbergerweg 72 is een woonperceel waarop één woning (met twee bijgebouwen) aanwezig is. Het perceel is gelegen in het buitengebied van Tubbergen en heeft een oppervlakte van circa 2.510m2. Het perceel wordt ontsloten door de Hardenbergerweg, verder is het perceel geheel omgeven door agrarische gronden.
Figuur 2.3: Huidige situatie Hardenbergerweg 72, Tubbergen (Bron: Atlas van Overijssel)
Ossendijk 48 Langeveen
De Ossendijk 48 is een woonperceel waarop één woning met meerde bijgebouwen aanwezig is. Het perceel is gelegen in het buitengebied van Langeveen en heeft een oppervlakte van circa 10.070 m2. Het perceel wordt ontsloten door de Ossendijk, via de toegangsweg naar het perceel wordt het perceel daarnaast ook ontsloten door de Kattenhoeksweg. In het noorden wordt het perceel begrenst door een ander woonperceel, verder is het perceel geheel omgeven door agrarische gronden.
Figuur 2.4: Huidige situatie Ossendijk 48, Langeveen (Bron: Atlas van Overijssel)
Denekamperweg 125 Vasse
Het betreft een agrarisch perceel, waarop voorheen een kleine schuur aanwezig was. Deze werd gebruikt voor het hobbymatig houden van pony's en is inmiddels gesloopt. Het perceel is gelegen aan de rand van Vasse en heeft een oppervlakte van circa 6.000 m2. Het perceel wordt ontsloten door de Denekamperweg. Zowel in het westen als in het oosten grenst het perceel aan andere woonpercelen. Ten noorden van het perceel is een weiland gelegen. In het zuiden grenst het perceel aan de Denekamperweg.
Figuur 2.5: Huidige situatie Denekamperweg 125, Vasse (Bron: Atlas van Overijssel)
Oldenzaalseweg 75 Fleringen
Op het perceel, gelegen aan de Oldenzaalseweg 75, is een bestaand agrarisch bedrijf gevestigd. Op het perceel is één bedrijfswoning aanwezig met bijbehorende agrarische bebouwing. In totaal staan er 5 schuren op het perceel. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 15.000m2 en wordt ontsloten door de Oldenzaalseweg. In het zuiden grenst het perceel aan de Oldenzaalseweg, zowel in het noorden als in het oosten en westen is het perceel omgeven door agrarische gronden.
Figuur 2.6: Huidige situatie Oldenzaalseweg 75, Fleringen (Bron: Atlas van Overijssel)
Poolsweg 6-8 Geesteren
Op het erf aan de Poolsweg 6-8 zal alle agrarische bebouwing worden gesaneerd. Het gaat hierbij om het saneren van negen schuren. In totaal hebben de te slopen schuren een oppervlakte van 4567 m2. Ter compensatie van het saneren van de agrarische bebouwing, worden op vier andere plekken in de gemeente Tubbergen compensatiewoningen gerealiseerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Rood voor Rood regeling van de gemeente Tubbergen. Deze regeling is in 2014 in werking getreden. In de nieuwe situatie zijn alle stallen gesaneerd, met uitzondering van de schuur direct achter de woning. Daarnaast blijft er een mogelijkheid om een nieuwe schuur aan het erf te bouwen. Het toekomstige (woon)erf zal landschappelijk worden ingepast.
Figuur 2.7: Toekomstige situatie Poolsweg 6-8, Geesteren
Hardenbergerweg 72 Tubbergen
De eigenaar is voornemens om één extra woning (met bijgebouw) op het perceel te realiseren. Om hier de benodigde ruimte voor te creëren, wordt er deels op het naastgelegen perceel (agrarische grond) gebouwd. De nieuwe woning zal achter de reeds bestaande woning worden gerealiseerd. Het bijgebouw zal enkele meters van de woning worden gebouwd, om het karakter van één compact erf te benadrukken. De inrit zal worden verplaatst, aangezien deze in de huidige situatie zeer gevaarlijk is. Verder zal de kwaliteit van de omgeving versterkt worden door het toevoegen van meer groen op en rondom het perceel.
Figuur 2.8: Toekomstige situatie Hardenbergerweg 72, Tubbergen (Bron: Hannink Landschapsvormgeving)
Ossendijk 48 Langeveen
Op het woonerf aan de Ossendijk 48 in Langeveen wordt een tweede woning met een bijgebouw gerealiseerd. De nieuwe bebouwing wordt op korte afstand van de bestaande bebouwing gesitueerd om zo één compact erf te creëren. Daarnaast is er ruimte voor het toevoegen van nieuw groen om zo bij te dragen aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.
Figuur 2.9: Toekomstige situatie Ossendijk 48, Langeveen (bron: Hannink Landschapsvormgeving)
Denekamperweg 125 Vasse
Op het perceel aan de Denekamperweg 125 in Vasse wordt een nieuwe woning (met bijgebouw) gerealiseerd. Het perceel wordt in de huidige situatie niet bewoond. Er wordt een nieuwe inrit vanaf de Denekamperweg gecreëerd. Daarnaast is er ruimte voor nieuw groen, waardoor op een positieve manier wordt bijgedragen aan de landschappelijke kwaliteit. In overleg met de buren is het bouwvlak 3 meter naar achter verschoven.
Figuur 2.10: Toekomstige situatie Denekamperweg 125, Vasse (Bron: Hannink Landschapsvormgeving)
Oldenzaalseweg 75 Fleringen
Het voornemen betreft het realiseren van een tweede bedrijfswoning. Uitgangspunt is het realiseren van een toekomstbestendig en duurzaam (energieneutraal) erf. Het erf heeft een kenmerkende ligging langs een voormalige veldweg en kamp, de nieuwe woning benadrukt deze structuur en versterkt de overgang van het erf naar het open (kampen)landschap. Daarnaast is er ruimte voor nieuw groen, waarmee de nieuwe en bestaande bebouwing beter wordt ingepast in het landschap.
Figuur 2.11: Toekomstige situatie Oldenzaalseweg 75, Fleringen (Bron: Hannink Landschapsvormgeving)
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 vastgesteld. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de SVIR heeft het Rijk drie rijksdoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Voor de drie rijksdoelen worden de 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Opgaven van nationaal belang in Oost-Nederland (de provincies Gelderland en Overijssel) zijn:
Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit deze Structuurvisie heeft het Rijk op basis van de Wet ruimtelijke ordening, twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van elkaar in aard (beleidsmatig versus procesmatig):
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan heeft geen raakvlakken met de nationale belangen zoals deze benoemd zijn in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Derhalve wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.
Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat van een nieuwe 'stedelijke ontwikkeling' die in een bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt moet worden aangetoond dat er sprake is van een behoefte. De toelichting bij het bestemmingsplan bevat daartoe een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling. Indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, bevat een toelichting tevens een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Dit wordt de 'Ladder Duurzame Verstedelijking' genoemd.
De beschrijving van de behoefte aan de betreffende, 'stedelijke ontwikkeling', moet inzichtelijk maken of, in relatie tot het bestaande aanbod, concreet behoefte bestaat aan de desbetreffende ontwikkeling. Die behoefte moet dan worden afgewogen tegen het bestaande aanbod, waarbij moet worden gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van leegstand.
De stappen schrijven geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling.
Onderhavig plan
Uit jurisprudentie is inmiddels gebleken dat de ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing is voor zeer kleinschalige ontwikkelingen. Uit de uitspraken ECLI:NL:RVS:2014:4720 & ECLI:NL:RVS:2015:2921 blijkt namelijk dat de ontwikkeling van respectievelijk acht en elf woningen niet wordt gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid Bro.
In dit geval is er sprake van een relatief kleinschalige ontwikkeling waarbij de compensatiewoningen worden gerealiseerd in het buitengebied of aan de rand van het dorp, er is daarom geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Mede gelet op het toevoegen van het geringe aantal van vier woningen én de vermindering van de bebouwde oppervlakte, is er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
Op grond van de Nota van toelichting behorend bij het besluit tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening kan geconcludeerd worden dat de rood voor rood woningen niet gezien worden als een stedelijke ontwikkeling in de zin van de Ladder van duurzame verstedelijking. De ladder van duurzame ontwikkeling is daarom niet van toepassing op het voorliggende plan. De ruimtelijke aanvaardbaarheid van de ontwikkeling wordt bovendien in deze toelichting aangetoond.
De Omgevingsvisie Overijssel 2017 geeft de provinciale visie op de fysieke leefomgeving van Overijssel weer. Hierin worden onderwerpen als ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en vervoer, ondergrond en natuur in samenhang voor een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. De Omgevingsvisie is onder andere een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. De Omgevingsvisie is op 12 april 2017 vastgesteld en op 1 mei 2017 in werking getreden.
Duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit zijn de leidende principes of 'rode draden' bij alle initiatieven in de fysieke leefomgeving in de provincie Overijssel.
De ambities in het kader van duurzaamheid zijn: klimaatbestendigheid, het realiseren van een duurzame energiehuishouding, het sluiten van kringlopen (circulaire economie) en het beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur.
Ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit wordt ingezet op het vergroten van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is daarbij van belang, waarbij een vitaal en samenhangend stelsel van gebieden met een hoge natuur- en waterkwaliteit wordt ontwikkeld. Ook de ontwikkeling van een continu en beleefbaar watersysteem, het voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen en het contrast tussen dynamische en luwe gebieden versterken, zijn ambities op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Het zorgvuldig inpassen van nieuwe initiatieven heeft als doel om de samenhang in en de identiteit van een gebied te versterken en nieuwe kwaliteiten te laten ontstaan. Een zichtbaar en beleefbaar landschap en het behouden en waar mogelijk verbreden van het bestaande aanbod aan woon-, werk- en mixmilieu's betreffen ruimtelijke kwaliteitsambities.
De ambitie van de provincie Overijssel is dat elk project bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving en dat nieuwe initiatieven worden verbonden met bestaande kwaliteiten. De Catalogus Gebiedskenmerken, die per gebiedstype beschrijft welke kwaliteiten behouden, versterkt en ontwikkeld moeten worden, is daarbij een instrument om te sturen op ruimtelijke kwaliteit. Ten aanzien van sociale kwaliteit is het koesteren en het gebruik maken van 'noaberschap' de ambitie, evenals het stimuleren van culturele identiteit van de provincie Overijssel, zowel lokaal als regionaal. Duurzame ontwikkeling van cultureel erfgoed (bijv. herbestemmen/hergebruik monumenten en karakteristieke bebouwing) hoort hier bij. Het realiseren van sociale kwaliteit wordt gedaan door het actief betrekken van bewoners bij projecten en het bieden van ruimte aan initiatieven van onderop.
De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. Het gaat er daarbij om steeds de meest optimale mix van instrumenten toe te passen, zodat effectief en efficiënt resultaat wordt geboekt voor alle ambities en doelstellingen van de Omgevingsvisie. De keuze voor inzet van deze instrumenten is bepaald aan de hand van een aantal criteria. In de Omgevingsvisie is bij elke beleidsambitie een realisatieschema opgenomen waarin is aangegeven welke instrumenten de provincie zal inzetten om de verschillende onderwerpen van provinciaal belang te realiseren.
Eén van de instrumenten om het beleid uit de Omgevingsvisie te laten doorwerken is de Omgevingsverordening Overijssel 2017. De Omgevingsverordening is het provinciaal juridisch instrument dat wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de Omgevingsvisie Overijssel 2017 geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving.
Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvisie een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:
Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.
Generieke beleidskeuzes
Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase het zgn. principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik gehanteerd. Hierin komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaand bebouwd gebied wordt benut, voordat er uitbreiding in de groene omgeving kan plaatsvinden.
Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor waterveiligheid, randvoorwaarden voor externe veiligheid, grondwaterbeschermingsgebieden, bescherming van de ondergrond (aardkundige en archeologische waarden), landbouwontwikkelingsgebieden voor intensieve veehouderij, begrenzing van Nationale Landschappen, Natura 2000-gebieden, Natuurnetwerk Nederland en verbindingszones enzovoorts. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend en verankerd in de Omgevingsverordening Overijssel.
Ontwikkelingsperspectieven
Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de Omgevingsvisie is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.
De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. Daar waar generieke beleidskeuzes een geografische begrenzing hebben, zijn ze consistent doorvertaald in de ontwikkelingsperspectieven.
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag 'hoe' een ontwikkeling invulling krijgt.
Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
Figuur 3.1: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2017 (Bron: provincie Overijssel)
Toetsing van het initiatief aan de uitgangspunten Omgevingsvisie Overijssel
Indien het concrete initiatief wordt getoetst aan de Omgevingsvisie Overijssel ontstaat globaal het volgende beeld.
Generieke beleidskeuzes
Of een ontwikkeling mogelijk is, wordt bepaald op basis van generieke beleidskeuzes. In Hierbij is onder andere het principe van 'zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik' (artikel 2.1.3) van belang die er voor staat dat in eerste instantie bestaande bebouwing en stedelijk gebied wordt benut, voordat er nieuwbouw in de groene omgeving plaatsvindt.
De bestaande agrarische bebouwing op de locaties Poolsweg 6-8 heeft geen toekomstperspectief. Om te voorkomen dat de bebouwing in verval treedt en een ongewenste situaties ontstaan, wordt ervoor gekozen de bebouwing te saneren. In het kader van rood voor rood mogen op basis hiervan vier compensatiewoningen gerealiseerd worden. De slooplocatie kan niet benut worden als terugbouwlocatie vanwege milieuafstanden van de naastgelegen bedrijven op het industrieterrein van Geesteren. Bovendien betreft het een locatie waar mogelijk, op basis van de gemeentelijke structuurvisie, uitbreiding van het industrieterrein plaats kan gaan vinden. Daarom worden de woningen teruggebouwd op reeds bestaande erven. In dit geval worden deze gerealiseerd in Tubbergen (Hardenbergerweg 72), Langeveen (Ossendijk 48), Fleringen (Oldenzaalseweg 75) en Vasse (Denekamperweg 125). Hoewel de compensatiewoningen worden opgericht in de Groene Omgeving, is er door de sloop van 4567m2 aan de Poolsweg 6-8, per saldo geen sprake van een extra ruimtebeslag op de Groene Omgeving. In tegenstelling, er is in dit geval juist sprake van extra gronden die kunnen worden gerekend tot de Groene Omgeving doordat er meer m² aan bebouwing wordt gesloopt en wegbestemd dan dat erbij komt. Bovendien wordt met het ruimtelijk kwaliteitsplan en de uitvoering hiervan een bijdrage geleverd aan de ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1.5).
In artikel 2.1.6 van de Omgevingsverordening is bepaald dat bestemmingsplannen voor de Groene Omgeving – met in achtneming van het bepaalde in artikel 2.1.3 en artikel 2.1.4 en het bepaalde in artikel 2.1.5 – kunnen voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene Omgeving, uitsluitend indien hier sociaal-economische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
Een intensief agrarisch bedrijf aan de rand van Geesteren wordt gesaneerd, met de bijbehorende voordelen zoals in voorgaande alinea's beschreven. Ter compensatie hiervan wordt op één locatie in Vasse en op een aantal bestaande erven een woning toegevoegd, die landschappelijk worden ingepast. Het totale plan levert hiermee een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van de Groene Omgeving.
Ontwikkelingsperspectieven
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en stedelijke omgeving. In dit geval zjin uitsluitend de ontwikkelinsperspectieven voor de landelijke omgeving van belang. Voor de Denekamperweg 125, en Hardenbergerweg 72 geldt het ontwikkelingsperspectief 'Wonen en werken in een kleinschalig mixlandschap'. Voor de Oldenzaalseweg 75 geldt het ontwikkelperspectief 'Zone Ondernemen met Natuur en Water buiten het Natuurnetwerk Nederland'. Voor de Ossendijk 48 geldt het ontwikkelingsperspectief 'Agrarisch ondernemen in het grootschalig landschap'. De Poolsweg 6-8 valt binnen het ontwikkelingsperspectief 'Woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken'.
Figuur 3.2: Ontwikkelingsperspectief Denekamperweg 125 (Bron: provincie Overijssel)
Figuur 3.3: Ontwikkelingsperspectief Hardenbergerweg 72 (Bron: provincie Overijssel)
Figuur 3.4: Ontwikkelingsperspectief Oldenzaalseweg 75 (Bron: provincie Overijssel)
Figuur 3.5: Ontwikkelingsperspectief Ossendijk 48 (Bron: provincie Overijssel)
Figuur 3.6: Ontwikkelingsperspectief Poolsweg 6-8 (Bron: provincie Overijssel)
De ontwikkelingen in de plangebieden die vallen binnen het ontwikkelingsperspectief 'Wonen en werken in een kleinschalig mixlandschap', voldoen aan de ambitie van de provincie Overijssel om ruimte te bieden aan een mix van verschillende functies. De ontwikkelingen dragen bij aan een verscheidenheid van functies en bieden een kans om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Er wordt aangesloten bij reeds bestaande (woon)functies waarbij omliggende functies niet belemmerd worden.
De ontwikkeling in het plangebied die valt binnen het ontwikkelingsperspectief 'Zone Ondernemen met Natuur en Water buiten het Natuurnetwerk Nederland', voldoet aan de ambitie van de provincie Overijssel om ruimte te bieden voor groen ondernemerschap, voor initiatieven en functies die de economische en maatschappelijke dragers zijn van de kwaliteit van natuur, water en landschap én ruimte voor continuïteit van de aanwezige landbouwfunctie. Initiatieven van bewoners en ondernemers zijn hier leidend: zij zijn eigenaar en vormgever van de omgevingskwaliteit. De tweede bedrijfswoning wordt aangesloten op een bestaand agrarisch erf waarbij zodoende geïnvesteerd wordt in een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
Voor de Ossendijk 48 geldt het ontwikkelingsperspectief 'Agrarisch ondernemen in het grootschalig landschap', de ambitie om voort te bouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen staat hierbij voorop. De realisatie van een woning op het woonperceel aan de Ossendijk zal geen afbreuk doen aan het huidige agrarische cultuurlandschap en ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw. Hierdoor voldoet deze ontwikkeling aan het reeds genoemde ontwikkelingsperspectief.
Voor het ontwikkelingsperspectief 'Woon- en werklocaties buiten de stedelijke netwerken' wordt de ambitie geformuleerd om te bouwen wanneer hier lokaal behoefte aan is, om zo de woon- en werkvoorzieningen vitaal en aantrekkelijk te houden. In het geval van de Poolsweg 6-8 is er geen sprake van nieuwbouw, aangezien dit niet wenselijk is in verband met de ligging van het perceel. De ruimtelijke kwaliteit wordt flink verbeterd door het saneren van de agrarische bebouwing, de ontwikkeling op dit perceel is dus zeker niet in strijd met het ontwikkelingsperspectief.
Gebiedskenmerken
Voor wat betreft de gebiedskenmerken voor de verschillende deelgebieden wordt onderstaand een opsomming verricht van de van toepassing zijnde kenmerken.
Poolsweg 6-8, Geesteren
Hardenbergerweg 72, Tubbergen
Ossendijk 48, Langeveen
Denekamperweg 125, Vasse
Oldenzaalseweg 75, Fleringen
Het onderhavig plan betreft de sloop van agrarische opstallen aan de Poolsweg, waarvoor vier compensatiekavels worden gerealiseerd op verschillende plekken in de gemeente Tubbergen. Hierbij gaat het om vier compensatiewoningen die afzonderlijk van elkaar gerealiseerd worden, het gaat daarom niet om een grote impact op het landschap bij de desbetreffende locaties. Daarnaast worden de ontwikkelingen zoveel mogelijk landschappelijk ingepast, waarbij de nadruk ligt op het behouden van de waardevolle kenmerken in de verschillende deelgebieden. De ontwikkelingen doen daarmee geen afbreuk aan de aanwezige gebiedskenmerken.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de in dit voorliggende bestemmingsplan besloten planologische wijzigingen volledig in overeenstemming zijn met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
Op 14 maart 2016 heeft de gemeenteraad van Tubbergen de structuurvisie gemeente Tubbergen 'Op en top Tubbergen' vastgesteld. Het is een actueel strategisch beleidsdocument, waarin belangen worden gedefinieerd en ruimtelijke keuzes worden uitgewerkt, die gebaseerd zijn op sociaal-maatschappelijke, demografische - en ruimtelijke ontwikkelingen en trends. In een groot aantal documenten en visies voor thema's en gebieden, is het beleid van de gemeente Tubbergen uitgewerkt. De structuurvisie vormt hiervoor de koepel. De structuurvisie omvat daarnaast de hoofdlijnen van actueel beleid.
In de structuurvisie geeft de gemeente Tubbergen drie hoofdkeuzes aan voor mogelijke nieuwe ontwikkelingen. De eerste hoofdkeuze is het inspelen op de afnemende groei van het aantal inwoners. Dit betekent dat nieuwe woningen alleen gerealiseerd mogen worden op een locatie en in een vorm waaraan daadwerkelijk behoefte is. De tweede hoofdkeuze is het streven naar een beter vestigingsklimaat voor bedrijven en meer werkgelegenheid. De derde hoofdkeuze is het behouden en versterken van de kwaliteit van de historische kernen structuur, het landschap, de natuur en cultuurhistorie. Bij (her)ontwikkelingen betekent dit dat er zorgvuldig aangesloten moet worden op de gebiedskenmerken, zo ontstaan er ontwikkelingen met kwaliteit
Op het gebied van nieuwbouwontwikkelingen hanteert de gemeente Tubbergen een aantal kaders. Zo mogen er geen nieuwe woningen gerealiseerd worden op bedrijventerreinen. Ook is de gemeente terughoudend met verzoeken voor het buitengebied, Rood voor Rood wordt daarentegen wel als mogelijkheid genoemd. Daarnaast wil de gemeente Tubbergen zuinig omgaan met de beschikbare ruimte, dit houdt in dat er een goede afweging gemaakt moet worden bij nieuwe initiatieven. Nieuwe ontwikkelingen moeten duurzaam zijn en een bijdrage leveren aan de omgevingskwaliteit.
Daarnaast heeft de gemeente Tubbergen een aantal hoofdlijnen geformuleerd die specifiek gaan over het buitengebied:
Deze hoofdlijnen laten zien dat er afhankelijk van de gebiedskenmerken, waarden en ligging, andere ontwikkelingsrichtingen af te wegen zijn in het buitengebied.
Toets
De ontwikkelingen passen binnen de hoofdkeuzes uit de structuurvisie van de gemeente Tubbergen. Het plangebied ligt voornamelijk in het buitengebied. Voor de Poolsweg geldt dat de locatie is aangeduid als 'bestaand industrieterrein' in kern Geesteren zoals weergegeven in de structuurvisie. Het is niet gewenst op deze locatie nieuwe woningen te realiseren. Het plangebied aan de Denekamperweg is onderdeel van het woongebied van de kern Vasse. De ontwikkeling van een woning is passend binnen de structuurvisie. Het gaat om kleinschalige initiatieven die voldoen aan een specifieke behoefte en die bijdragen aan het behouden en versterken van omgevingskwaliteit. Daarnaast passen de voorgenomen ontwikkelingen binnen de hoofdlijnen die in de structuurvisie worden geformuleerd voor het buitengebied en de kernen. De ontwikkelingen bieden een kans om de huidige landschapstructuren te versterken en eventuele kenmerkende structuren uit het verleden te herstellen. Het aanbrengen van nieuwe groenstructuren zorgt ervoor dat natuurwaarden zich verder kunnen ontwikkelen. Daarnaast gaat het om het realiseren van vier verschillende woningen, op vier verschillende plaatsen. Van 'verstedelijking' van het buitengebied is dan ook geenzins sprake. De investering in de ruimtelijke kwaliteit draagt bij aan het aantrekkelijk houden van het buitengebied, wat de sociaal- economische en recreatieve positie van het buitengebied ten goede komt.
Op 13 juli 2016 heeft de gemeenteraad van Tubbergen de Woonvisie 2016+ vastgesteld. In deze woonvisie wordt de gemeentelijke visie op het wonen in Tubbergen tot 2020 geschetst, met een doorkijk naar 2025. De visie vormt de basis voor strategische afwegingen op het gebied van wonen. Het vergroten van de woonaantrekkelijkheid staat centraal.
Om de woonaantrekkelijkheid van Tubbergen te vergroten zijn drie ambities benoemd: 1. Aantrekkingskracht kernen versterken:
2. Het zoveel als mogelijk bieden van woningen in de eigen kern:
3. Minder betalingsproblemen door effectieve inzet van goedkope woningen:
Bij het opstellen van het kader zijn verschillende ontwikkelingen meegenomen. Zo is er sprake van een aantrekkende woningmarkt en toegenomen vertrouwen van de consument. Daarnaast zijn hypotheekeisen verscherpt en is vraaggestuurd ontwikkelen van belang (juiste plan op juiste moment). Daarnaast speelt extramuralisering en vergrijzing een rol. Het aantal oudere huishoudens zal de komende jaren flink gaan toenemen. De veranderingen in de zorgwetgeving zorgen ervoor dat mensen geen intramurale zorg meer ontvangen, maar de zorg in de eigen woonomgeving of in beschutte woonomgeving wordt gegeven. Aanpassing van woningen is daarbij nodig. Naast de vergrijzing is er sprake van ontgroening. Het aantal jonge huishoudens neemt af, waardoor ook de woningbehoefte de komende jaren afneemt.
Bestemmingsplannen moeten worden getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking, waarbij onder meer bepaald is dat er sprake moet zijn van een actuele regionale behoefte. De provincie Overijssel en de Twentse gemeenten (waaronder Tubbergen) hebben in nauwe samenwerking woonafspraken gemaakt over de woningbouwprogrammering in de regio Twente. Daarbij zijn op basis van een raming van de actuele regionale behoefte ook regionaal afspraken gemaakt over de hoeveelheid woningen die gemeenten in de komende jaren gaan bouwen. Het woningbouwprogramma voor de verschillende delen van de gemeente is in de Woonvisie opgenomen. Daarbij is uitgegaan van het voorzien in de lokale woningbehoefte volgens Primos 2013 voor de periode 2015-2024. Dit is in overeenstemming met de regionale afspraken.
Consumenten en ontwikkelaars vragen om meer ‘ontwikkel-vrijheid’, meer maatwerk en mogelijkheden om eigen ideeën te kunnen vormgeven. Een nieuwbouwprogramma moet flexibel zijn naar type woning, prijsklassen, eigendomsvormen en woonconcepten. De gemeente volstaat in de Woonvisie met een prioritering voor welke doelgroepen het bestemmingsplan geschikt is.
Voor de kleine kernen wordt de woningdifferentiatie op andere wijze bepaald, omdat het erg moeilijk is om inzicht te krijgen in de woonwensen van verschillende doelgroepen. Daarom worden er bestemmingsplannen gerealiseerd met een flexibele woningdifferentiatie. Verder wordt aan marktpartijen en corporatie gevraagd om concrete bouwplannen te ontwikkelen. Bij het niet voldoende op gang komen van de bouwproductie in een bepaalde kern worden de verschillende doelgroepen die actief zijn op de woningmarkt betrokken en worden concrete woonwensen geïnventariseerd.
Toets
Onderhavig plan past binnen het actuele woningbouwprogramma van de gemeente Tubbergen.
De beleidsnotitie 'rood voor rood met gesloten beurs 2014' is door de gemeenteraad vastgesteld op 15 december 2014. Dit beleid biedt het toetsingskader voor rood voor rood plannen binnen de gemeente.
Aanleiding voor het vaststellen van het beleid is dat steeds meer agrarische bedrijven veranderen in hobbymatige agrarische activiteiten of volledig stoppen met hun agrarische activiteiten. Het gevolg hiervan is een toename van leegstaande landschapsontsierende bedrijfsgebouwen, waardoor verval van het buitengebied op de loer ligt. Middels Rood voor Rood is het mogelijk om deze gebouwen te slopen en er een woning voor terug te bouwen. Centrale doelstelling is om een ruimtelijke kwaliteitsverbetering te realiseren.
Uitgangspunt van beleid is dat een oppervlakte van minimaal 1.000 m² landschapsontsierende bebouwing of 5.400 m2 aan kassen dient te worden gesloopt om een compensatiekavel (woning) te kunnen verkrijgen. Relevant voor dit project is dat wanneer een veelvoud van 1.000m² gesloopt wordt bestaat recht op meerdere compensatiewoningen. Dit is alleen mogelijk wanneer dit voor het afdekken van de sloopkosten en 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde noodzakelijk is.
Daarnaast dient een ruimtelijk kwaliteitsplan uitgewerkt te worden waaruit blijkt dat wordt geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit. De deelnemer aan Rood voor Rood zal uit de opbrengst van de bouwkavel het slopen van de bedrijfsgebouwen en de bijdrage voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moeten bekostigen. De deelnemer mag 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde van de te slopen gebouwen behouden.
In het beleid zijn verschillende uitgangspunten voor de sloop- en herbouwlocatie opgenomen, waaraan het plan in principe dient te voldoen. In het beleid is ook de mogelijkheid tot maatwerk opgenomen.
Toets
Er zal een oppervlakte van 4567 m2 aan landschapsontsierende bedrijfsgebouwen worden gesloopt, waarmee aan de voorwaarde van minimaal 1000 m2 wordt voldaan. Deze bebouwing bevindt zich in het geheel op het perceel Poolsweg 6-8 in Geesteren. Het gaat om de sloop van zes voormalige kippenschuren en enkele kleinere ondersteunende schuren die in gebruik zijn geweest voor opslag en dergelijke.
Met een sloopoppervlakte van 4.567m² bestaat in principe recht op 4 compensatiewoningen (4 x 1.000m²). De vier woningen zijn noodzakelijk voor het afdekken van de sloopkosten en 30% van de gecorrigeerde vervangingswaarde.
Deze woningen zullen niet worden teruggebouwd op de slooplocatie. Volgens het beleid moet de bouwkavel op de slooplocatie worden gesitueerd. In afwijking van terugbouwen op (één van de) het bouwblok(ken)/bouwperce(e)l(en), kan aansluitend aan of in de nabijheid van het bouwblok teruggebouwd bouwen. Voor de Poolsweg geldt dat er niet teruggebouwd kan worden op de slooplocatie. Op basis van de aan te houden richtafstanden van het naastgelegen bedrijventerrein en een naastgelegen agrarisch bedrijf is hier sprake van. In de Structuurvisie Tubbergen is de locatie daarbij aangewezen als bedrijventerrein. Het realiseren van nieuwe woningen op deze locatie kan deze eventuele uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijventerrein in de toekomst mogelijk beperken. Dit wordt het niet wenselijk gevonden. Zodoende kunnen alle compensatiewoningen elders teruggebouwd worden.
Wanneer de compensatiewoningen op een andere locatie dan de slooplocatie gebouwd worden, dan dienen de woningen aan te sluiten op bestaande bebouwing. Het kan dan gaan om kernen, dorpsranden, buurtschappen, lintbebouwing en bestaande erfstructuren. Voor de compensatiewoning Denekamperweg te Vasse geldt dat de woning aansluitend op de bebouwingsstructuur van de Denekamperweg gerealiseerd wordt. De andere woningen worden gesitueerd op, dan wel aangrenzend aan bestaande erven in het buitengebied van de gemeente Tubbergen.
Er is een rood voor rood plan opgesteld dat als Bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan is gevoegd. In dit rood voor rood plan is de te slopen bebouwing opgenomen, de situering van de bouwkavels en woningen (inclusief inpassing in het landschap) en het erfplan inclusief kostenoverzicht voor zowel de sloop- als herbouwlocatie(s).
De erfplannen zijn tot stand gekomen op basis van de beeldkwaliteitsprincipes Rood voor Rood, het landschapsontwikkelingsplan (LOP), het Cascobeleid en Kwaliteitskader Gebiedskenmerken van de gemeente (een uitwerking van de gebiedskenmerken uit de Omgevingsvisie Overijssel).
De gemeente Tubbergen heeft de beleidsnota 'De casco-benadering in Noordoost-Twente' vastgesteld. Het Nationaal Landschap Noordoost Twente is een gebied met zeldzame en unieke landschapskwaliteiten. Het is een gebied met stuwwallen, bronnen, beken en fraaie cultuurlandschappen. Kernkwaliteit is het waardevolle cultuurlandschap met een variatie in open en een kleinschalig besloten landschap. Schaalvergroting in de grondgebonden landbouw staat op gespannen voet met deze kleinschaligheid. Het verdwijnen van landschapselementen op perceelsgrenzen tast het kleinschalige groene karakter aan en leidt tot een afname van landschapsdiversiteit. De gemeente Tubbergen heeft samen met de provincie Overijssel en de gemeenten Dinkelland, Losser en Oldenzaal de ambitie uitgesproken om de tendens van schaalvergroting in de grondgebonden landbouw zodanig vorm te geven dat deze niet ten koste gaat van de kwaliteit van het landschap.
Om vorm en inhoud te geven aan deze ambitie is een generieke methode ontwikkeld: de casco benadering. Voor de gemeente is de casco-benadering te gebruiken als beoordelingskader voor ingrepen in het landschap. Aan de hand van de casco-kaart (figuur 3.4) kan bezien worden of landschappelijke structuren deel uitmaken van het casco.
Op basis van de casco-kaart kan vastgesteld worden of het landschapselement tot het casco behoort of niet; daaruit volgen drie mogelijk aanvragen op basis van het casco, dit zijn:
Toets
Op de bouwlocaties en slooplocatie zijn geen casco elementen aanwezig die als gevolg van het planvoornemen worden aangetast c.q. verwijderd. De cascokaart en de locaties zijn in Bijlage 1 van de regels in beeld gebracht. De bestaande elementen zullen juist verder worden versterkt. Op de slooplocatie wordt enkel agrarische bebouwing gesloopt, landschappelijk gezien worden er geen elementen weggehaald, maar worden de bestaande elementen juist versterkt waar dit passend is. Het planvoornemen doet geen afbreuk aan de casco-structuur.
De Nota Omgevingskwaliteit Dinkelland en Tubbergen 2016 bevat het welstandsbeleid voor de gemeente Tubbergen. In de nota is het grondgebied opgedeeld in deelgebieden voor de kernen en het buitengebied. Voor elk deelgebied is een waarderingsblad en een ambitiekaart gemaakt. Ieder blad bestaat uit een kaartje van het gebied, een toelichting, en een weergave van de beoogde omgevingskwaliteit dat bij de welstandstoets voor de omgevingsvergunning (onderdeel bouwen) van toepassing is. Het welstandsbeleid van de gemeentes bestaan uit drie niveau’s van omgevingskwaliteit:
Het niveau dat van toepassing is geldt voor de algemeen heersende karakteristiek van een gebied. De waarde is dus door de bestaande omgeving bepaald. Het komt voor dat binnen een gebied een gebouw of complex ligt dat zich door de bijzondere kwaliteit onderscheidt. Deze wordt apart genoemd. De welstandsbeoordeling in deze gebieden is gericht op het behouden en versterken van de basiskwaliteiten van de gebieden. Bij de welstandsbeoordeling wordt vooral gekeken of het bouwplan bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving (van hoofdvorm tot materiaal en detail). Afhankelijk van het soort
bouwwerk komen de volgende beoordelingsmodellen voor:
Toets
In de kaart van de Nota Omgevingskwaliteit is zichtbaar welke niveaus aan de deelgebieden zijn toegekend:
Bovendien geldt voor een rood voor rood initiatief een algemeen beeldkwaliteitplan, deze is bijgevoegd in Bijlage 1. Op voorhand worden er geen belemmeringen verwacht vanuit de Nota Omgevingskwaliteit Dinkelland en Tubbergen 2016. Toetsing op welstand vindt uiteindelijk plaats bij de aanvraag omgevingsvergunning.
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving staan van het verrichte onderzoek naar de voor het plan relevante feiten en de af te wegen belangen (Algemene wet bestuursrecht, artikel 3.2).
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de geldende wet- en regelgeving die op voorliggend plan en plangebied van toepassing zijn. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In dit hoofdstuk worden daarom de resultaten van het onderzoek naar o.a. de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreffen voor zover relevant de thema's geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering, geur, ecologie, archeologie & cultuurhistorie, verkeer, water en vormvrije m.e.r-beoordeling.
Op 1 april 2011 is het huidige Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Op 7 juli 2017 zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd binnen dit besluit om de m.e.r.-procedure eenduidiger en overzichtelijker te maken, alsmede het aspect milieueffectrapportage explicieter te behandelen in aanvragen. Dit besluit heeft tot doel het vaststellen van mogelijke, ernstig nadelige milieugevolgen ten gevolge van een activiteit binnen de aanvraag.
Binnen het Besluit milieueffectrapportage zijn een tweetal mogelijkheden opgenomen hoe om te gaan met dit besluit bij een aanvraag. Wanneer de beoogde activiteit in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage wordt benoemd, maar onder de gestelde drempelwaarden blijft, volstaat een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Wanneer de beoogde activiteit in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage wordt benoemd en bovendien de gestelde drempelwaarden overstijgt, is de betreffende aanvraag m.e.r.-plichtig. Op dat moment zal een m.e.r.-rapportage op moeten worden gesteld.
Toets
Het plan betreft de bouw van vier nieuwe woningen op vier verschillende locaties ter compensatie voor de sloop van landschapsontsierende opstallen aan de Poolsweg 6-8 te Geesteren. De ontwikkeling is concreet beschreven in paragraaf 2.2. Het huidige gebruik van de plangebieden is agrarisch.
Woningbouw wordt in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage aangemerkt als de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject. De m.e.r.- plicht geldt bij projecten van een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen, of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
De genoemde maximum oppervlakken gelden als drempelwaarden. Het ruimtebeslag van het onderhavige project ligt ruimschoots beneden de drempelwaarde. Conclusie die op grond hiervan getrokken kan worden is dat het onderhavige project niet m.e.r.-beoordelingsplichtig is. In de nota van toelichting op het Besluit mer wordt het begrip 'stedelijk ontwikkelingsproject' geduid. Hier wordt het volgende over gezegd:
“Bij een stedelijk ontwikkelingsproject kan het gaan om bouwprojecten als woningen, parkeerterreinen, bioscopen, theaters, sportcentra, kantoorgebouwen en dergelijke of een combinatie daarvan. Er kan overigens geen misverstand over bestaan dat ook «dorpen» hieronder vallen. Wat «stedelijke ontwikkeling» inhoudt kan van regio tot regio verschillen. Van belang hierbij is of er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen zijn. Indien bijvoorbeeld een woonwijk wordt afgebroken en er komt een nieuwe voor in de plaats, zal dit in de regel per saldo geen of weinig milieugevolgen hebben. Bij een uitbreiding zal er eerder sprake kunnen zijn van aanzienlijke gevolgen.”
Uit voorgaande volgt dat de bouw van vier extra woningen op vier verschillende locaties in algemene zin niet te kwalificeren is als stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van het Besluit m.e.r. De kwalificatie is wel afhankelijk van specifieke omstandigheden van een project en de ruimtelijke gevolgen die het project met zich meebrengt. In die gevallen is het Besluit m.e.r. niet van toepassing en hoeft geen aanmeldnotitie te worden opgesteld.
In onderhavige situatie is sprake van de realisatie van vier woningen in het buitengebied. Tevens worden in hetzelfde buitengebied (agrarische) opstallen gesaneerd en een fors agrarisch bedrijf omgezet naar een reguliere woonlocatie. Deze ontwikkeling op zichzelf heeft een positieve invloed op de milieubelasting ter plaatse van de Poolsweg. De ontwikkeling op de in totaal vijf locaties wordt daarbij op passende wijze in het landschap opgenomen. De ruimtelijke uitstraling/de verandering die de ontwikkeling per saldo op de omgeving heeft is daardoor beperkt. Geconcludeerd kan worden dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als in de zin van het Besluit m.e.r.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan/wijzigingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/buitengebied' dan wel 'gemengd gebied'. In figuur 4.1 zijn de richtafstanden weergegeven.
Figuur 4.1: Richtafstanden VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering
Toets
Met het toevoegen van extra woningen aan de Hardenbergerweg 72, Ossendijk 48, Denekamperweg 125 en Oldenzaalseweg 75, is er ook sprake van het toevoegen van een extra milieugevoelige functie binnen het gebied. De locaties voor de compensatiekavels zijn allen gesitueerd in het buitengebied, waar diverse functies aanwezig zijn. Zodoende is een toetsing verricht voor bedrijven en milieuzonering.
Externe werking
Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ordening.
Onderhavig plan maakt de realisatie van nieuwe woningen mogelijk. Daarnaast wordt de bestaande agrarische bestemming van de Poolsweg 6-8 omgezet in een woonbestemming. De functie 'wonen' betreft geen milieubelastende functie voor de omgeving. Er is geen sprake van een negatieve aantasting van het woon- en leefklimaat voor omwonenden.
Interne werking
Bij de interne werking gaat het om de vraag of de nieuw te bouwen woning hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. In de nabijheid van de plangebieden zijn diverse functies aanwezig. Hieronder worden de activiteiten van de in de nabijheid gelegen (agrarische) bedrijven beschreven en of er voldaan wordt aan de richtafstand die geldt op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.
Hardenbergerweg 72, Tubbergen
Met het toevoegen van een extra woning aan de Hardenbergerweg 72 is er ook sprake van het toevoegen van een extra milieugevoelige functie binnen het gebied. Zodoende is een toetsing verricht voor bedrijven en milieuzonering.
In de omgeving van de Hardenbergerweg 72 in Tubbergen zijn enkele agrarische bedrijven aanwezig, waarvan de dichtstbijzijnde op een afstand van 140 meter. Verder wordt het perceel omgeven door agrarische gronden. Aan het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf is de bestemming 'Agrarisch - 1' toegekend, daarnaast kent het perceel de functieaanduiding 'Intensieve veehouderij'. De activiteiten van het bedrijf bedragen het fokken en houden van melkvee. Voor dergelijke bedrijven geldt een richtafstand van 30 meter met betrekking tot de aspecten geluid en stof. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Voor het aspect geur gelden wettelijk aan te houden afstanden dan wel berekende geuremissiecontouren. Voor wat betreft het aspect geur wordt daarom verwezen naar paragraaf 4.3.
Ossendijk 48, Langeveen
Ook in de omgeving van de Ossendijk 48 in Langeveen zijn enkele agrarische bedrijven aanwezig, waarvan de dichtstbijzijnde op een afstand van 175 meter. Verder wordt het perceel omgeven door agrarische gronden. Aan het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf is de bestemming 'Agrarisch - 1' toegekend, daarnaast kent het perceel de funtieaanduidling 'specifieke vorm van agrarisch - bestaand erf'. De activiteiten van het bedrijf bedragen het fokken en houden van melkvee (niet intensief). Op basis van deze activiteit gelden richtafstanden van 30 meter voor de aspecten stof en geluid. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Met betrekking tot het aspect geur gelden wettelijk aan te houden afstanden dan wel berekende geuremmisiecontouren. Voor wat betreft het aspect geur wordt daarom verwezen naar paragraaf 4.3.
Oldenzaalseweg 75, Fleringen
In de omgeving van de Oldenzaalseweg 75 in Fleringen (waar reeds sprake is van een agrarisch bedrijf), zijn meerdere andere agrarische bedrijven gevestigd, waarvan de dichtstbijzijnde op een afstand van 300 meter. Aan dit bedrijf is de bestemming 'Agrarisch - 2' toegekend, tevens kent het perceel de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Het desbetreffende bedrijf is actief in het fokken en houden van melkvee, op basis van deze activiteit gelden richtafstanden van 30 meter voor de aspecten stof en geluid. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Met betrekking tot het aspect geur gelden wettelijk aan te houden afstanden dan wel berekende geuremmisiecontouren. Voor wat betreft het aspect geur wordt daarom verwezen naar paragraaf 4.3.
Denekamperweg 125, Vasse
In de omgeving van de Denekamperweg 125 zijn enkele (agrarische) bedrijven aanwezig, waarvan de dichtstbijzijnde op een afstand van 65 meter gesitueerd is. Het betreffen de bedrijven op het bedrijventerrein van Vasse met bedrijven van maximaal categorie 3.2 en een richtafstand van 100 meter. Voor deze locatie kan worden uitgegaan van een gemengd gebied door de verscheidenheid aan aanwezige bestemmingen en functies. De richtafstand wordt met één trap verlaagd naar 50 meter. De bouwlocatie voldoet aan deze richtafstand.
Het dichtsbijzijnde agrarische bedrijf ligt op een afstand van 130 meter en heeft de bestemming 'agrarisch - 2'. De activiteiten van het bedrijf bedragen het fokken en houden van melkvee en varkens (niet intensief). Op basis van deze activiteit gelden richtafstanden van 30 meter voor de aspecten stof en geluid. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Met betrekking tot het aspect geur gelden wettelijk aan te houden afstanden dan wel berekende geuremmisiecontouren. Voor wat betreft het aspect geur wordt daarom verwezen naar paragraaf 4.3.
Daarnaast ligt het perceel op een afstand van 44 meter van de voetbalvelden in Vasse. Voor sportcomplexen (met verlichting) geldt een maximale richtafstand van 50 meter voor geluid. Voor deze locatie kan worden uitgegaan van een gemengd gebied door de verscheidenheid aan aanwezige bestemmingen en functies. De richtafstand wordt met één trap verlaagd naar 30 meter. De bouwlocatie voldoet aan deze richtafstand.
Poolsweg 6-8, Geesteren
Voor wat betreft de slooplocatie geldt dat het omzetten van de bestemming naar 'Wonen' niet zorgt voor een onevenredige belemmeringen voor omliggende functies.
Met inachtneming van vorenstaande voldoet het voornemen voor wat betreft milieuzonering.
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt het toetsingskader voor vergunningverlening als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv stelt één landsdekkend beoordelingskader met een indeling in twee categorieën. Voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld, wordt deze waarde uitgedrukt in een ten hoogste toegestane geurbelasting op een geurgevoelig object. Voor de andere diercategorieën is die waarde een wettelijke vastgestelde afstand die ten minste moet worden aangehouden.
Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) dient voor diercategorieën waarvoor per dier geen geuremissie is vastgesteld (bijvoorbeeld melkkoeien) en een geurgevoelig object de volgende afstanden aangehouden te worden:
Voor diercategorieën waarvoor in de Wgv een geuremissie per dier is vastgesteld geldt dat, binnen een concentratiegebied, de geurbelasting op geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom niet meer dan 3 odour units per kubieke meter lucht mag bedragen. Voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom mag deze niet meer bedragen dan 14 odour units per kubieke meter lucht.
Toets
De locaties voor de compensatiekavels zijn allen gesitueerd in het buitengebied en in de omgeving zijn meerdere agrarische bedrijven aanwezig. Middels de afstanden die zijn opgenomen in de Wgv, kan vastgesteld worden of er voldoende afstand bestaat tussen de compensatiewoningen en de agrarische bedrijven die aanwezig zijn in de omgeving. Hierbij wordt de afstand van bouwvlak tot bouwvlak gemeten.
Voor de Hardenbergerweg 72 in Tubbergen geldt dat het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf zich bevindt op een afstand van 140 meter, aan de Hardenbergerweg 68, betreft een melkveehouderij. Dat betekent dat ruim voldaan kan worden aan de minimale afstand van 50 meter voor melkveehouderijen.
Voor de Ossendijk 48 in Langeveen geldt dat het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf zich bevindt op een afstand van 225 meter. Deze bedrijven worden belemmerd door andere woonbestemmingen en worden niet extra belemmerd door de toevoeging van de compensatiewoning.
Voor de Denekamperweg 125 in Vasse geldt een afstand van 130 meter ten opzichte van het dichtsbijzijnde agrariche bedrijf (melkveehouderij). Dat betekent dat ruim voldaan kan worden aan de minimale afstand van 50 meter voor melkveehouderijen.
Voor de Oldenzaalseweg 75 (zelf tevens een agrarisch bedrijf) geldt een afstand van 300 meter ten opzichte van het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf. Ook voor deze percelen geldt dat zij kunnen voldoen aan de minimale afstand van 50 die wordt aangehouden in de Wgv. Daarnaast geldt dat binnen een straal van 50 meter geen agrarische bedrijf aanwezig is welke belemmerd wordt door de compensatie(bedrijfs)woning.
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient in de daarvoor aangewezen gevallen een bodemonderzoek te worden verricht.
Artikel 3.1.6 van het Bro bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat een eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of de (financiële) uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het opstellen of wijzigen van het bestemmingsplan of een planologische afwijking. Als er verontreiniging aanwezig is moet bepaald (nader onderzoek) worden of het een geval is in de zin de Wbb of een diffuse verontreiniging. In de exploitatieopzet moeten de saneringskosten en de verwerkingskosten voor diffuus verontreinigde grond worden opgenomen.
Toets
Onderstaand is een samenvatting weergegeven van de verschillende bodemonderzoeken die zijn uitgevoerd ter plaatse van de sloop- en bouwlocaties. Voor de volledige onderzoeksresultaten wordt verwezen naar Bijlage 2 t/m Bijlage 6.
Poolsweg 6 - 8, Geesteren
Op 5 en 6 februari 2019 is op de locatie aan de Poolsweg 6-8 een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 en 5707uitgevoerd door middel van boringen en inspectiegaten.
In het verkennendbodemonderzoek conform NEN5740 zijn geen verhogingen ten opzichte van de streefwaarde aangetroffen. In het grondwatermonster zijn eveneens geen verhogingen aangetroffen. Op basis hiervan wordt nader onderzoek voor deze locatie niet noodzakelijk geacht. Tijdens de maaiveld-inspectie van het bodemonderzoek conform NEN5707 (asbest) zijn ter plaatse geen asbestverdachte materialen aangetroffen.
Binnen het plangebied zijn verschillende druppelzone's aanwezig. Ter plaatse van deze druppelzone's zijn inspectiegleuven gegraven. Ter plaatse van negen van deze druppelzone's blijft de aangetroffen concentratie asbest onder de 50mg/kg ds, voor deze druppelzone's is nader onderzoek niet nodig. Ter plaatse van drie druppelzone's is een verhoogde concentratie, daarom is er nader onderzoek uitgevoerd naar de ernst van de asbestverontreiniging. Uit dit onderzoek is gebleken dat na het saneren van de verontreiniging, ter plaatse geen problemen worden verwacht. Het plangebied wordt dan ook geschikt bevonden voor het beoogde gebruik.
Hardenbergerweg 72, Tubbergen
Op 29 maart 2019 is aan de Hardenbergerweg 72 in Tubbergen een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 uitgevoerd. In zowel de boven- als ondergrond zijn geen verhogingen aangetroffen. In het grondwater is een lichte verhoging barium aangetroffen. Gezien de vastgestelde bodemkwaliteit zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu. Voor geen van de onderzochte stoffen wordt de interventiewaarde overschreden. Gegeven de in onderhavig rapport beschreven onderzoeksresultaten, wordt de onderzoekslocatie vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht voor het beoogde gebruik.
Ossendijk 48, Langeveen
Op 28 maart 2019 is aan de Ossendijk 48 in Langeveen een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 uitgevoerd. In de bovengrond is een lichte verhoging zink aangetroffen. In de ondergrond zijn geen verhogingen aangetroffen. In het grondwatermonster is de concentratie cadmium verhoogd aangetroffen ten opzichte van de interventiewaarde. Naar aanleiding van deze verhoging is de bestaande peilbuis opnieuw bemonsterd, uit het analysecertificaat van het hermonster blijkt dat er eveneens een sterke verhoging cadmium is aangetroffen in het grondwater.
De verhoging cadmium in beide grondwatermonsters zouden aanleiding kunnen geven voor een nader onderzoek. Er is echter een mogelijkheid om af te zien van een nader onderzoek omdat er geen eenduidige bron voor de verhogingen aan te wijzen is en zware metalen van nature verhoogd voor kunnen komen en verhoogde concentraties van deze stoffen vaker verhoogd worden aangetroffen (deze concentraties kunnen van nature sterk fluctueren), de locatie wordt dan ook geschikt geacht voor het beoogde gebruik.
Denekamperweg 125, Vasse
Ter plaatse van de nieuwe woning zijn zowel de boven- als ondergrond geen verhogingen aangetroffen, in het grondwater zijn lichte verhogingen cadmium en barium aangetroffen. Gezien deze bodemkwaliteit zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu. Voor geen van de onderzochte stoffen wordt de interventiewaarde overschreden, de locatie wordt dan ook geschikt geacht voor het beoogde gebruik. Aanvullend asbestonderzoek zal aan moeten tonen of ter plaatse van een eerder gesloopte schuur sprake is van asbestverontreiniging vanwege druppelzone. Dit staat echter de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.
Oldenzaalseweg 175, Fleringen
Op locatie zijn zowel de boven- als ondergrond geen verhogingen aangetroffen. In het grondwaterzijn lichte verhogingen barium en kwik aangetroffen. Gezien de vastgestelde bodemkwalteit zijn er op deze locatie eveneens geen risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu. Voor geen van de onderzochte stoffen wordt de interventiewaarde overschreden, de onderzoekslocatie wordt dan ook geschikt geacht voor het beoogde gebruik.
In het kader van de Wet geluidhinder moet er bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, c.q. een ontheffing op grond van de Wro, een onderzoek worden gedaan naar de geluidsbelasting op de gevels van geluidsgevoelige objecten, voor zover deze geluidsgevoelige objecten zijn gelegen binnen een zonering van een industrieterrein, wegen en/of spoorwegen.
De Wet geluidhinder kent de volgende geluidsgevoelige functies:
Enerzijds betekent dit dat (geluids-)eisen worden gesteld aan de nieuwe milieubelastende functies, anderzijds betekent dit eveneens dat beperkingen worden opgelegd aan de nieuwe milieugevoelige functies.
Toets
Voor geen enkel plangebied geldt dat er sprake is van een nabijgelegen spoor of gezoneerd industrieterrein. Het toetsen van de geluidsbelasting van spoorwegen of gezoneerde industrieterreinen is voor deze locaties dan ook niet van belang.
Op grond van het artikel 74 van de Wet geluidhinder bevindt zich langs een weg een geluidszone, die aan weerszijde een breedte heeft van:
Deze zonering geldt niet:
Poolsweg 6-8
Op het perceel aan de Poolsweg 6 en 8 wordt de agrarische bebouwing gesloopt, de nieuwbouw zal plaatsvinden op de vier onderstaande locaties. Aangezien er geen sprake is van nieuwbouw, kan toetsing aan het aspect geluid voor deze locatie achterwege blijven.
Ossendijk 48 en Denekamperweg 125
Voor de Ossendijk 48 en de Denekamperweg 125 geldt dat zij gelegen zijn binnen een geluidszone, echter kan worden aangenomen dat de geluidsbelasting ter plaatse de voorkeurgrenswaarde van 48 dB niet zal overschrijden. Dit vanwege de grote afstanden ten opzichte van de nabijgelegen wegen. De Denekamperweg betreft bovendien een 50 km/u weg ter plaatse van het plangebied. Een akoestisch onderzoek wordt voor deze locaties dan ook niet noodzakelijk geacht.
Denekamperweg 72 en Oldenzaalseweg 75
Voor de Hardenbergerweg 72 en Oldenzaalseweg 75 geldt dat zij binnen een geluidszone zijn gelegen, voor deze locaties is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te bepalen of de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschrijdt. Voor de Hardenbergerweg 72 dient een verhoogde geluidsbelasting van 51 dB te worden vastgesteld. Voor de Oldenzaalseweg 75 dient een verhoogde geluidsbelasting van 52 dB te worden vastgesteld. De maximaal toelaatbare hogere grenswaarde van 53 dB uit de Wet geluidhinder en de bovengrens uit het geluidbeleid worden echter niet overschreden. De volledige onderzoeksresultaten zijn in Bijlage 9 en Bijlage 10 van de toelichting opgenomen.
Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.
In de Wet luchtkwaliteit staan onder meer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:
Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen
Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5). Toetsing aan andere luchtverontreinigende stoffen uit de Wet luchtkwaliteit vindt niet plaats.
In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Enkele voorbeelden zijn:
Als een ruimtelijke ontwikkeling niet genoemd staat in de Regeling NIBM kan deze nog steeds niet in betekenende mate bijdragen. De bijdrage aan NO2 en PM10 moet dan minder zijn dan 3% van de grenswaarden.
Besluit gevoelige bestemmingen
Dit besluit is opgesteld om mensen die extra gevoelig zijn voor een matige luchtkwaliteit aanvullend te beschermen. Deze 'gevoelige bestemmingen' zijn scholen, kinderdagverblijven en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Woningen en ziekenhuizen/ klinieken zijn geen gevoelige bestemmingen.
De grootste bron van luchtverontreiniging in Nederland is het wegverkeer. Het Besluit legt aan weerszijden van rijkswegen en provinciale wegen zones vast. Bij rijkswegen is deze zone 300 meter, bij provinciale wegen 50 meter. Bij realisatie van 'gevoelige bestemmingen' binnen deze zones is toetsing aan de grenswaarden die genoemd zijn in de Wet luchtkwaliteit nodig.
Toets
Onderhavig plan betreft de realisatie van vier extra woningen op vier verschillende locaties in het kader van de gemeentelijke Rood voor Rood regeling. Per definitie zal het aantal verkeersbewegingen op de bouwlocaties weinig toenemen. Voor de bouw van één extra woning in een niet stedelijk gebied, kan een maximale toename in de verkeersgeneratie van 8,6 verwacht worden.
Als desondanks wordt uitgegaan van een worst-case scenario kan het aantal verkeersbewegingen op 15 per dag per locatie gesteld worden.
Als wordt uitgegaan van een worst-case scenario kan het aantal verkeersbewegingen per locatie op 15 per dag gesteld worden wat een totaal van 60 verkeersbewegingen per dag geeft. Er zal geen sprake zijn van vrachtverkeer, waardoor het percentage vrachtverkeer op 0,0% gezet kan worden. In figuur 4.2 is de worst-case berekening weergegeven met 60 extra voertuigbewegingen.
Figuur 4.2: Worst-case berekening voor bijdrage van extra verkeer (bron: infomil.nl)
Uit deze berekening volgt dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekende mate is. Er is geen nader onderzoek nodig. Bovendien wordt het agrarische bedrijf aan de Poolsweg wegbestemd, met een afname van (zwaar) verkeer als gevolg. Er vindt dus mogelijk zelfs een verbetering plaats. Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt bovendien dat er, in de omgeving van het plangebied, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten. Aanvullend onderzoek naar de luchtkwaliteit is derhalve niet nodig.
Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het daarbij om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:
Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes en de Regeling Basisnet. Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) van toepassing.
Het doel van wetgeving op het gebied van externe veiligheid is risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Het is noodzakelijk inzicht te hebben in de kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het plaatsgebonden en het groepsrisico.
In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effect-gericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Voor het groepsrisico geldt geen norm maar slechts een oriënterende waarde. Er is sprake van een verantwoordingsplicht in geval van een toename van het groepsrisico.
Risicokaart
Aan hand van de Risicokaart is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de Risicokaart staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de Risicokaart dertien soorten rampen weergegeven.
Toets
Uit de inventarisatie blijk dat binnen of in de directe omgeving van de plangebieden geen risico's op basis van de externe veiligheid zijn gelegen, derhalve geldt dat het plangebied:
Het dichtstbijzijnde risico voor de slooplocatie (Poolsweg 6-8) bevindt zich op een afstand van 490 meter, het gaat hier om een tankstation en een vuurwerkhandel. Voor de andere locaties geldt een grotere afstand dan 490 meter tot het dichtstbijzijnde risico.
Bovenstaande brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met de wet- en regelgeving met betrekking tot externe veiligheid.
Een belangrijk instrument om waterbelangen in ruimtelijke plannen te waarborgen is de watertoets, die sinds 1 november 2003 wettelijk is verankerd. Initiatiefnemers zijn verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Waterbeleid
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden kwaliteitsdoelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de SVIR en het Nationaal Waterplan (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen).
Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Het Waterschap Vechtstromen heeft de beleidskaders van rijk en provincie nader uitgewerkt in het Waterbeheerplan 2016-2021. De belangrijkste ruimtelijk relevante thema's zijn de Kaderrichtlijn Water en retentiecompensatie. Daarnaast is de Keur van Waterschap Vechtstromen een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.
Op gemeentelijk niveau zijn het in overleg met Waterschap Vechtstromen opgestelde gemeentelijk Waterplan en het gemeentelijk Rioleringsplan van belang bij het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen.
Waterbeheerplan 2016-2021
Watersysteem
In het waterbeheer van de 21e eeuw worden duurzame, veerkrachtige watersystemen nagestreefd. Dit betekent concreet dat droge perioden worden doorstaan zonder droogteschade, vissterfte en stank, en dat in natte perioden geen overlast optreedt door hoge grondwaterstanden of inundaties vanuit oppervlaktewateren. Problemen worden niet afgewenteld op andere gebieden of latere generaties. Het principe "eerst vasthouden, dan bergen, dan pas afvoeren" is hierbij leidend. Rijk, provincies en gemeenten hebben in het Nationaal Bestuursakkoord Water doelen vastgelegd voor het op orde brengen van het watersysteem.
Afvalwaterketen
Het zoveel mogelijk scheiden van vuil en schoon water is belangrijk voor het bereiken van een goede waterkwaliteit. Door te voorkomen dat grote hoeveelheden relatief schoon hemelwater door rioolstelsels worden afgevoerd, neemt het aantal overstorten van verontreinigd rioolwater op oppervlaktewater af en neemt de doelmatigheid van de rioolwaterzuivering toe. Hierdoor verbetert zowel de kwaliteit van oppervlaktewateren waarop overstorten plaatsvinden als de kwaliteit van het effluent ontvangende oppervlaktewater. Indien het schone hemelwater door middel van infiltratie in het gebied wordt vastgehouden alvorens het wordt afgevoerd naar oppervlaktewater, draagt dit bovendien bij aan de duurzaamheid van het watersysteem. Vandaar dat het principe "eerst schoonhouden, dan scheiden, dan pas zuiveren" een belangrijk uitgangspunt is bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Als het hemelwater niet wordt aangekoppeld of wordt afgekoppeld van het bestaande rioolstelsel is oppervlakkige afvoer en infiltreren in de bodem uitgangspunt. Als infiltratie in de bodem niet mogelijk is, is lozing op het oppervlaktewater via een bodempassage gewenst.
Watertoetsproces
Op 28 februari 2019 is via www.dewatertoets.nl voor de locaties Hardenbergerweg 72 in Tubbergen, Denekamperweg 125 in Vasse en Poolsweg 6-8 in Geesteren de digitale watertoets verricht, zie Bijlage 7.
Voor de locatie Hardenbergerweg 72 geldt dat er een beperkingszone is geraakt (i.v.m. wijzigen klimaat). Om wateroverlast in gebouwen te voorkomen adviseert het waterschap in een e-mail van 12 maart 2019, om de bovenzijde van de begane-grond vloer tenminste 30 centimeter boven de weg aan te leggen. Een punt ander punt van aandacht is het minimale bouwpeil. Het minimale bouwpeil is de hoogte die eventuele nieuw vestiging minimaal moet hebben. De norm die hiervoor gebruikt wordt, is de t=100 norm. Deze norm staat voor het hoogte peil dat het water één keer per 100 jaar haalt. Nieuwe bebouwing mag niet vaker dan één keer per 100 jaar wateroverlast ondervinden. Het waterschap adviseert daarnaast dat er bij het realiseren van bebouwing en het aanleggen van verharding rekening moet worden gehouden met voldoende drooglegging om opdrijven van verharding en schimmelvorming in kruipruimtes te voorkomen. Daarom wordt voor gebouwen met kruipruimtes een drooglegging van 1,00 meter geadviseerd en voor gebouwen zonder kruipruimte een drooglegging van 0,70 meter. De toename aan verharding bedraagt voor dit plan 1400m2. Dat ligt 100m2 onder de verplichting tot compensatie, daarom adviseert het waterschap om de toename aan verharding te compenseren.
Voor de locatie Denekamperweg 125 en Poolsweg 6-8 geldt de korte procedure. Het waterschap geeft rekening houdende met het geldende beleid een positief advies.
Op 29 maart 2019 is de via www.dewatertoets.nl voor de locaties Ossendijk 48 en Oldenzaalseweg 75 verricht, zie eveneens Bijlage 7. Voor de locatie Ossendijk 48 geldt de korte procedure. Het waterschap geeft rekening houdende met het geldende beleid een positief advies. Voor de locatie Oldenzaalseweg 75 geldt de normale procedure aangezien op deze locatie een beperkingszone wordt geraakt (i.v.m. wijzigen klimaat). Bij een nieuwe ontwikkeling moet rekening worden gehouden met de t=100 norm, deze norm staat voor het hoogte peil dat het water één keer per 100 jaar haalt. Nieuwe bebouwing mag niet vaker dan één keer per 100 jaar wateroverlast ondervinden. Zodoende adviseert het waterschap dat bij het realiseren van bebouwing en het aanleggen van verharding rekening moet worden gehouden met voldoende drooglegging om bijvoorbeeld het opdrijven van verharding en schimmelvorming in kruipruimten te voorkomen. Het waterschap adviseert voor kruipruimten een drooglegging van 1,00 meter en voor bebouwing zonder kruipruimte een drooglegging van 0,70 meter. In de directe nabijheid van het plangebied ligt een waterloop, deze waterloop heeft een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie en zodoende wordt er een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de insteek gehandeerd voor het onderhoud van de waterloop.
Bij een ruimtelijk plan moeten de gevolgen van de voorgenomen ontwikkeling met betrekking tot aanwezige natuurwaarden in beeld worden gebracht. Daarbij wordt ingegaan op de relatie van het plan met beschermde gebieden, beschermde soorten, en het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De wettelijke kaders hiervoor worden gevormd door Europese richtlijnen (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn), nationale regelgeving (Wet natuurbescherming) en provinciale regelgeving (NNN in provinciale verordening).
Toetsing
Bij dit bestemmingsplan wordt hiervoor gebruik gemaakt van een quickscan natuurwaarden (Natuurbank Overijssel, projectnummer 1800, d.d. 9 mei 2019), zie ook bijlage Quickscan natuurwaarden. De resultaten zijn in de volgende alinea's opgenomen.
Het onderzoeksgebied is op 11 februari 2019 onderzocht op de (potentiële) aanwezigheid van beschermde planten en dieren en beschermde nesten, holen, vaste rust- en voortplantingslocaties en andere beschermde functies zoals foerageergebied en vliegroutes van vleermuizen. Zowel de slooplocatie als de ontwikkellocaties liggen op enige afstand van gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland of Natura2000 behoren. Vanwege de ligging buiten beschermd natuur(gebied) en de lokale invloedsfeer van de voorgenomen activiteiten, hebben deze activiteiten geen negatief effect op (beschermd) natuurgebied. De locatie aan de Oldenzaalseweg 75 ligt binnen de zone 'Ondernemen met natuur en water buiten de NNN', dit geeft aan dat er binnen deze zone ruimte is voor economische activiteiten zoals agrarische bedrijven. De voorgenomen activiteiten voldoen daarmee aan de in de Omgevingsverordening Overijssel 2017 gestelde voorwaarden vor uitbreiding van het agrarische erf in de zone 'Ondernemen met natuur en water buiten de NNN'.
Slooplocatie
De slooplocatie behoort vermoedelijk tot functioneel leefgebied van verschillende amfibieën-, vogel- en grondgebonden zoogdiersoorten. Voorgenoemde soorten benutten het plangebied hoofdzakelijk als foerageergebied, maar mogelijk bezetten sommige grondgebonden zoogdiersoorten er een rust- en/of voortplantingsplaats. Daarnaast is het mogelijk dat sommige amfibieënsoorten er een winterrustplaats bezetten en dat er zich vogelsoorten ter plaatse van de slooplocatie nestelen. Er zijn echter geen sporen gevonden dat vleermuizen een rust- of verplijfplaats bezetten in het plangebied.
Van de vogelsoorten die zich in het plangebied vestigen zijn uitsluitend de bezette nesten beschermd, niet het oude nest of de nestplaats. Bezette vogelnesten zijn beschermd en mogen niet worden beschadigd of vernield. De bebouwing dient gesloopt te worden buiten de voortplantingsperiode van de vogels (tenzij er uit een broedvogelscan is gebleken dat er geen vogels nestelen in de te slopen bebouwing).
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is er sprake van een vrijstelling op het verbod voor het 'doden en verwonden' en het 'beschadigen en vernielen van rust- en voortplantingslocaties' van zoogdier- en amfibieënsoorten die mogelijk een rust- en/of voortplantingslocatie in het plangebied bezetten. De functie van het plangebied als foerageergebied voor vleermuizen, amfibieën, vogels en grondgebonden zoogdieren wordt door de uitvoering van de voorgenomen activiteiten niet aangetast.
Ondanks dat er een vrijstelling geldt op het verbod voor het 'doden en verwonden' en het 'beschadigen en vernielen van rust- en voortplantingslocaties', dient in het kader van de zorgplicht voorkomen te worden dat dieren onnodig worden verwond of gedood. Om geen amfibieën in winterrust te verstoren, verwonde of te doden en om geen hulpeloze jonge grondgebonden zoogdieren te verwonden of te doden, wordt geadviseerd de sloop van de kleine schuur af te stemmen met de ecologie van amfibieën en grondgebonden zoogdieren.
Ontwikkellocaties
De ontwikkellocaties behoren tot functioneel leefgebied van verschillende grondgebonden zoogdier-, vogel-, vleermuis- en amfibieënsoorten. Deze dieren benutten het plangebied uitsluitend als foerageergebied en door uitvoering van de voorgenomen activiteiten worden geen beschermde dieren verwond of gedood en worden geen rust- of voortplantingsplaatsen beschadigd of vernield. De functie van de ontwikkellocaties als foerageergebeid wordt door uitvoering van de voorgenomen activiteiten niet aangetast.
Conclusie
Al met al kan worden geconcludeerd dat er geen nader onderzoek hoeft te worden uitgevoerd en er geen ontheffing of vergunning hoeft te worden aanvraagd om de voorgenomen activiteiten uit te kunnen voeren in overeenstemming met wet- en regelgeving voor beschermde soorten en gebieden. De Wet natuurbescherming en de Omgevingsverordening Overijssel vormen geen belemmering voor uitvoering van de voorgenomen activiteiten; wel dient aandacht besteed te worden aan de zorgplicht (art. 1.11 Wnb).
Nederland heeft in 1992 het verdrag van Malta ondertekend. Het verdrag van Malta heeft als doel het archeologisch erfgoed in de bodem beter te beschermen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden aanwezig zijn dient er een archeologisch onderzoek uit te worden gevoerd, voordat er bodemingrepen plaatsvinden.
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden ter vervanging van de Monumentenwet 1988. Een deel van de monumentenwet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Tot die tijd blijven deze onderdelen van de Monumentenwet 1988 gelden als overgangsrecht binnen de Erfgoedwet.
Gemeenten hebben een archeologische zorgplicht en initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord zijn verplicht rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.
Archeologie
Binnen het bestemmingsplan 'Buitengebied 2016' van de gemeente Tubbergen, worden nadere eisen gesteld aan het bouwen in gebieden met de dubbelbestemmingen 'waarde - archeologie 1', 'waarde - archeologie 2', 'waarde - archeologie 3' en 'waarde - archeologie 4'. Aan de hand van de betreffende dubbelbestemming kan worden bepaald of nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Toets
Hardenbergerweg 72
In het bestemmingsplan 'buitengebied 2016' is voor de Hardenbergerweg 72 de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 3' opgenomen. Dit betekent dat voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 2.500m2 en dieper dan 0,40m onder het maaiveld onderzoek moet worden gedaan naar de archeologische waarden die aanwezig zijn en de mate waarin deze kunnen worden geschaad of verstoord, mochten archeologische waarden aanwezig zijn. Het plangebied is in dit geval kleiner dan 2.500m2, waardoor bodemonderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
Poolsweg 6-8, Ossendijk 48, Denekamperweg 125 en Oldenzaalseweg 75
In het bestemmingsplan 'buitengebied 2016' is voor de Poolsweg 6 en 8 de dubbelbestemming 'waarde - archeologie 4' opgenomen. Dit betekent dat voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 5000m2 en dieper dan 0,40m onder het maaiveld onderzoek moet worden gedaan naar de archeologische waarden die aanwezig zijn en de mate waarin deze kunnen worden geschaad of verstoord, mochten archeologische waarden aanwezig zijn. Het plangebied is in dit geval kleiner dan 5.000m2, waardoor bodemonderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
Cultuurhistorie
Onder cultuurhistorische waarden worden alle structuren, elementen en gebieden bedoeld die cultuurhistorisch van belang zijn. Zij vertellen iets over de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Vaak is er een sterke relatie tussen aardkundige aspecten en cultuurhistorische aspecten. De bescherming van cultuurhistorische elementen is vastgelegd in de Monumentenwet 1988 (die nog geldt als overgangsrecht binnen de Erfgoedwet). Deze wet is vooral gericht op het behouden van historische elementen voor latere generaties. Binnen de plangebieden zijn geen belangrijke cultuurhistorische elementen aanwezig, bovendien doen de woningbouwontwikkelingen geen afbreuk aan cultuurhistorische waarden in de omgeving, derhalve kan worden geconcludeerd dat voorliggend plan geen negatieve gevolgen heeft voor het aspect 'cultuurhistorie'. In paragraaf 3.2.1 wordt het cultuurlandschap ter plaatse van de plangebieden nader toegelicht.
Poolsweg 6-8
Het perceel wordt, via vijf verschillende opritten, ontsloten door de Poolsweg. Ter plaatse van de Poolsweg 6-8 zal enkel (agrarische) bebouwing worden gesloopt, ter compensatie hiervan worden op de onderstaande locaties woningen terug gebouwd. De agrarische bedrijfsbestemming wordt omgezet naar een woonbestemming. Het aantal verkeersbewegingen zal hierdoor afnemen. Op het perceel blijft voldoende ruimte over voor parkeren op eigen terrein.
Hardenbergerweg 72
Het perceel wordt ontsloten door de Hardenbergerweg. De Hardenbergerweg is onderdeel van een provinciale weg (N343), deze weg begint in Slagharen en eindigt in Oldenzaal. De N343 vormt een belangrijke ontsluitingsweg voor de verscheidene dorpen die tussen deze twee plaatsen gelegen zijn. Het perceel aan de Hardenbergerweg 72 is gelegen in een bocht tussen Tubbergen en Geesteren. Aan dit perceel wordt één compensatiewoning toegevoegd. De toename in verkeersintensiteit vanwege deze ontwikkeling is echter zeer gering en kan eenvoudig via de huidige weg worden afgewikkeld. Het parkeren zal op eigen terrein plaatsvinden.
Ossendijk 48
Het perceel wordt, vanaf een lang oprit, ontsloten door de Ossendijk. Het oprit sluit echter ook aan op de (doodlopende) Kattenhoeksweg, zodoende zijn er voor dit perceel twee ontsluitingsmogelijkheden. Zowel de Ossendijk als de Kattenhoeksweg sluiten aan op de Hardenbergerweg. De verkeersintensiteit zal, als gevolg van de realisatie van één extra woning, in zeer geringe mate toenemen en eenvoudig via de huidige infrastructuur kunnen worden afgewikkeld. Het parkeren zal plaatsvinden op eigen terrein.
Denekamperweg 125
Het perceel wordt ontsloten door de Denekamperweg en is gelegen naast het voetbalveld, vlak voor de bebouwde kom van het dorp Vasse. De Denekamperweg vormt de belangrijkste ontsluitingsweg voor het dorp Vasse. De toename in verkeersintensiteit, als gevolg van de realisatie van een woning op het perceel aan de Denekamperweg 125, kan eenvoudig via deze weg worden afgewikkeld. Het parkeren zal plaatsvinden op eigen terrein, waardoor ook het parkeren geen belemmeringen zal vormen.
Oldenzaalseweg 75
Het perceel wordt ontsloten door de Oldenzaalseweg, een parralelweg van de N434. De N343 vormt, zoals eerder vermeld, een belangrijke verbinding tussen de dorpen die aan deze weg gelegen zijn. Met bouw van één extra woning op het agrarische perceel aan de Oldenzaalseweg, zal de verkeersintensiteit in zeer geringe mate toenemen. De toename in verkeer kan eenvoudig via de Oldenzaalseweg en de N343 (ter plaatse de Jan van Arkelweg) worden afgewikkeld. Het parkeren kan eenvoudig op het eigen erf plaatsvinden en vormt derhalve eveneens geen belemmeringen voor onderhavig plan.
Al met al kan worden geconcludeerd dat de aspecten verkeer en parkeren op geen enkele van de vijf planlocaties problemen opleveren, aangezien de verkeerintensiteit en parkeerbehoefte voor deze locaties slechts in zeer geringe mate toenemen en zodoende weinig invloed hebben op de doorstroming van het verkeer.
De in Hoofdstuk 2 beschreven planopzet is juridisch-planologisch vertaald in een bestemmingsregeling, die bindend is voor overheid, bedrijven en burgers. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding (plankaart) vormen het juridisch bindende deel. Op de verbeelding worden de toegekende bestemmingen en aanduidingen visueel weergegeven. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De toelichting heeft zelf geen juridische bindende werking, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.
In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de SVBP2012, zoals verplicht is sinds 1 juli 2013. Dit houdt onder meer in dat het plan IMRO-gecodeerd wordt opgeleverd. Navolgend wordt de opbouw, indeling en systematiek van de regels kort toegelicht.
Inleidende regels
In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding (plankaart) geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.
Bestemmingsregels
De opbouw van de bestemmingen ziet er als volgt uit:
De omschrijving van de doeleinden. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies;
In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwezen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding (plankaart);
Bij een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van de bouwregels ten aanzien van het oppervlak en de vorm van bijbehorende bouwwerken;
In dit onderdeel is aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval zijn toegestaan dan wel strijdig zijn met de bestemming. Daarbij zijn niet alle mogelijke toegestane en strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die functies, waarvan het niet op voorhand duidelijk is. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling/verduidelijking op de in de bestemmingsomschrijving genoemde functies;
Bij een omgevingsvergunning kan onder voorwaarden worden afgeweken van het in de bestemmingsomschrijving beschreven gebruik van hoofdgebouwen;
In dit onderdeel is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het plan te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden gekoppeld aan de desbetreffende bestemming. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven.
Algemene regels
Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld;
In dit artikel worden de algemene bouwregels voor het bouwen beschreven, onverminderd het bepaalde in de overige artikelen;
Deze bepaling bevat een opsomming van strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in algemene zin;
In dit artikel worden de algemene aanduidingsregels beschreven;
In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven;
In deze bepaling is aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven het plan te wijzigen. Het gaat hier om wijzigingsbevoegdheden met een algemene strekking. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aangegeven;
Hier staan regels geformuleerd ten aanzien van bijvoorbeeld welstand en wegverkeerslawaai en er wordt de mogelijkheid geboden om nadere eisen aan aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
Overgangs- en slotregels
Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een bouwvergunning kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingsbevoegdheid. Het overgangsrecht is opgenomen zoals opgenomen in artikel 3.2.1 Bro. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet;
Deze bepaling geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.
Naast de inleidende regels (begrippen en wijze van meten), algemene regels (zoals bouwregels, gebruiksregels en proceduregels) en de overgangs- en slotregels, zijn de volgende bestemmingen in dit plan opgenomen:
Bestemmingen
Agrarisch - 1
De gronden binnen de bestemming 'Agrarisch - 1' bestaan uit een combinatie van functies. Deze gronden zijn bestemd voor het agrarisch gebruik in combinatie met het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden.
De keuze voor het toekennen van de bestemming 'Agrarisch - 1' komt voort uit het feit dat de woonpercelen Hardenbergerweg 72, Ossendijk 48 en het toekomstige woonperceel aan de Poolsweg 6-8, worden omgeven door gronden die zich lenen voor het agrarisch gebruik. Ter plaatse van de Poolsweg 6-8 krijgen de voormalige bedrijfswoningen de bestemming 'wonen' en behoudt de rest van het perceel de bestemming 'agrarisch - 1'. De gronden zijn enkel bedoeld voor het agrarisch gebruik en het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden, aan de percelen met de bestemming 'agrarisch - 1' zijn zodoende geen bouwmogelijkheden (voor agrarische bedrijven) toegekend.
Agrarisch - 2
De gronden met de bestemming 'Agrarisch - 2' bestaan uit een combinatie van functies. Deze gronden zijn bestemd voor het agrarisch gebruik en het uitoefenen van een agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', in combinatie met het behoud en de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden. Aan de Oldenzaalseweg 75 wordt de bestemming 'Agrarisch - 2' toegekend.
Wonen
De voor 'Wonen' bestemde gronden zijn bestemd voor het wonen met bijbehorende bouwwerken en daaronder begrepen wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en ntusvoorzieningen. Aan de Poolsweg 6-8 zijn de bedrijfsactiviteiten reeds gestaakt en worden alle agrarische opstallen gesaneerd. Zodoende vindt er een omschakeling plaats en wordt aan de voormalige bedrijfswoningen de bestemming 'Wonen' toegekend. De compensatiewoningen worden gerealiseerd aan de Hardenbergerweg 72, Ossendijk 48, Denekamperweg 125 en Oldenzaalseweg 75. De nieuw te bouwen woningen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Per bouwvlak is één (nieuwe) woning toegelaten.
Bij de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) onderzoek plaats te vinden
naar de uitvoerbaarheid van het plan. Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan moet besluiten om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Hoofdregel is dat een exploitatieplan moet worden vastgesteld bij elk bestemmingsplan. Er zijn echter uitzonderingen. Het is mogelijk dat de raad verklaart dat met betrekking tot een bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd of het stellen van nadere eisen en regels niet noodzakelijk is.
De gemeentelijke kosten, waaronder leges en planschadekosten, komen voor rekening van de aanvrager. Hiertoe wordt een privaatrechtelijke overeenkomst afgesloten met de initiatiefnemers. Hiermee is het kostenverhaal anderzins verzekerd en kan de raad op grond van artikel 6.12, lid 2 onder a besluiten geen exploitatieplan vast te stellen.
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met instanties, zoals gemeenten, waterschappen, provinciale diensten en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen. Het Barro is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Geoordeeld wordt dat dit bestemmingsplan geen nationale belangen schaadt. Daarom is afgezien van het voeren van vooroverleg met het Rijk.
Provincie Overijssel
De provincie Overijssel heeft in juli 2016 een uitzonderingslijst opgesteld van categorieën bestemmingsplannen en projectbesluiten van lokale aard waarvoor vooroverleg niet noodzakelijk is. Het plan valt onder categorie B onder 4, een uitbreiding met KGO in de Groene Omgeving, waardoor vooroverleg niet nodig is.
Waterschap Vechtstromen
Op 28 februari en 29 maart 2019 is het plan via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap Vechtstromen. De conclusie van die digitale toets is dat het waterschap een positief advies geeft. Hiermee is voldaan aan het verplichte vooroverleg.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 15 janurai 2020 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze periode kon een ieder zijn of haar zienswijze ten aanzien van dit bestemmingsplan kenbaar maken. Tijdens de termijn van de terinzagelegging is één zienswijze binnengekomen voor de locatie Denekamperweg te Vasse. Met de appellant heeft overleg plaatsgevonden op zaterdag 7 maart 2020. De zienswijze is ingetrokken op 9 maart 2020 nadat overeenstemming is bereikt over de situering van het bouwvlak en de aanpassing van het landschapsplan. Het bouwvlak wordt drie meter verder van de Denekamperweg gesitueerd. Het landschapsplan is zodanig aangepast zodat er vrijheid van invulling bestaat voor de erfgrenzen, zonder dat de buren hinder ondervinden van eventuele toenemende schaduwwerking van nieuwe aanplant.