Plan: | Manderveen, De Bessentuin |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0183.1002931-vg01 |
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie vastgesteld en op 1 september 2009 de bijbehorende Omgevingsverordening. De Omgevingsvisie is een visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel. Daarmee voegt de provincie Overijssel het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingplan en het milieubeleidsplan tot één omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is een structuurvisie onder de nieuwe Wro, waarin vooraf de provinciale belangen worden benoemd en wordt aangegeven hoe de maatschappelijke opgaven gerealiseerd gaan worden.
De Omgevingsvisie geeft ontwikkelingsperspectieven weer, die zich beperken tot de hoofdlijnen zoals relevant voor de provinciale schaal. Deze zijn niet normstellend maar richtinggevend. Op basis van het uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie wordt de locatie getoetst aan het provinciaal beleid.
Artikel 2.6.2 geeft aan dat het gebied op de kaart EHS, overige natuur en Nationale Landschappen nr. 09295050 als Nationaal Landschap Noordoost-Twente begrensd is. Het perceel ligt in het Nationaal Landschap Noordoost-Twente.
Afbeelding 2: Nationaal Landschap Noordoost-Twente (bron Omgevingsvisie)
Artikel 2.6.4 van de Omgevingsverordening geeft aan dat bestemmingsplannen alleen voorzien in nieuwe ontwikkelingen in het Nationaal Landschap als die bijdragen aan het behoud of de ontwikkeling van de kernkwaliteit als bedoeld in artikel 2.6.3 van de Omgevingsverordening. Dit is nader uitgewerkt in tabel B in bijlage 7 van de Omgevingsverordening.
Kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Noordoost-Twente zijn:
Deze kernkwaliteiten zijn nader uitgewerkt in tabel B van bijlage 7 van de Omgevingsverordening, zie onderstaand overzicht.
Afbeelding 3: Tabel B van bijlage 7 van de Omgevingsverordening
Het gebiedsprogramma 2007-2013 voor het Nationaal Landschap Noordoost-Twente is in samenwerking opgesteld door de gemeenten Dinkelland, Oldenzaal, Losser en Tubbergen, het Waterschap Regge en Dinkel en de provincie Overijssel. Doel van het programma is het creëren van een fysieke en economische basis voor diverse maatschappelijke functies in het landelijk gebied, met behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
Het beleid is erop gericht dat de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van de nationale landschappen behouden blijven, duurzaam worden beheerd en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is daarbij dat de Nationale Landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt.
Voor woningbouw geldt dat er binnen de Nationale Landschappen ruimte is voor ten hoogste woningen voor de eigen bevolkingsgroei. Dit is omschreven als 'migratiesaldo nul'. Hierbij is wel van belang dat het 'migratiesaldo nul' op zichzelf geen doel van het beleid is. Het gaat erom dat niet meer wordt gebouwd dan nodig is voor een neutraal migratiesaldo. Woningbouw blijft dus mogelijk, maar wel in beperkte mate. Grote woonwijken passen niet in een Nationaal Landschap, waar juist kleinschalige woonkernen karakteristiek zijn voor het aanzicht en de sfeer. Het voorgenomen initiatief past in het beleid voor Noordoost-Twente en vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van dit Nationaal Landschap.
Generieke beleidskeuzes
De gemeente heeft in haar woonplan de woningbouwopgave vastgelegd. Deze opgave is uitgewerkt in een verdeling per kern. Voor Manderveen betekent dit een woningbouwopgave van 10 woningen voor de periode 2010 – 2019.
In het kader van bestaand beleid wordt getoetst of de locatie Bessentuin wenselijk is, of wellicht strijdig is met generiek beleid dat voortvloeit uit beleid van bijvoorbeeld de EU, het Rijk, de provincie en het waterschap. Het plangebied is gelegen in het een verwevingsgebied. In dit gebied is sprake van verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten. Het plangebied is niet gelegen in een ecologische hoofdstructuur, Natura 2000 gebied, drinkwaterwinningsgebied, weidevogelbeheersgebied of bestaande bodemsaneringen.
Uit de eerste toets aan het generieke beleid blijkt dat er geen belemmeringen zijn. Een ander aspect waar aandacht aan besteed moet worden is de SER ladder.
De SER ladder is bedoeld als een denkmodel voor plannen waarbij de schaarse ruimte in Nederland (mogelijk) gebruikt wordt voor de uitbreidingsplannen. Het model is uitgewerkt in de volgende drie treden:
Door een zorgvuldige keuze van de locatie van 'rode' functies en door investeringen in de kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik voor wonen, bedrijventerreinen en/of infrastructuur de kwaliteit van natuur en landschap respecteert en waar mogelijk versterkt. In de uitwerking van het plan houdt de gemeente rekening met de landschappelijke inpassing van de uitbreiding van het plan. Een voorbeeld is handhaving van de bomenrij aan de westzijde van het plangebied.
In de kern Manderveen zijn twee inbreidingslocaties. Dit zijn ontwikkelingslocatie “Peddemors” met 3 woningen en in de nabije toekomst komt daar de locatie “Filart” met 3 kavels bij. Met deze twee locaties is voorlopig geen ruimte meer in de bestaande kern voor het ontwikkelen van extra woningbouwkavels.
Ontwikkelingsperspectieven
Het ontwikkelingsperspectief voor deze locatie is: “Buitengebied, accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap). In dit ontwikkelingsperspectief is sprake van gespecialiseerde vormen van landbouw met andere functies (recreatiezorg, natuur, water) en het bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.
Voorliggend plan maakt toekomstige woningbouw mogelijk in het dorp Manderveen. De gronden die hiervoor bestemd worden, sluiten aan bij de kern van het dorp. Door de ontwikkeling van “De Bessentuin” ontstaat een evenwichtige structuur van het dorp. Het gebied is namelijk als het ware de ruimtelijke tegenhanger van plangebied “Bovenbroek”, dat gesitueerd is aan de noordkant van de Bovenbroeksweg.
Gebiedskenmerken
In de gebiedskenmerken zijn specifieke kwaliteitsvoorwaarden- en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het plangebied worden de kwaliteiten en opgaven uitgewerkt per laag.
Natuurlijke laag
Het plangebied maakt deel uit van de laag 'dekzandvlakten'. In deze laag is het belangrijk om aandacht te besteden aan een robuust en natuurlijk landschap. Daarbij is het uitgangspunt om functies en inrichting op elkaar af te stemmen en natuurlijke kwaliteiten te herstellen. De ambitie is om bestaande watersystemen en de landschapsrichting zichtbaar te maken.
In de stedenbouwkundige schets houdt de gemeente rekening met de kwaliteitsambities voor het landschap. Bijvoorbeeld wordt de landschapsrichting benadrukt door de positionering van de woningen en door een beplantingsstrook. Water speelt een beperkte rol in het plangebied, maar er wordt aandacht besteed aan de aanwezige watergangen.
Laag van het agrarisch cultuurlandschap
Het plangebied maakt deel uit van de laag 'jonge heide- en ontginningslandschap'. In deze laag is het belangrijk om kenmerkende elementen van het agrarisch cultuurlandschap te behouden en te ontwikkelen. De ambitie is om dragende lineaire structuren in het landschap als uitgangspunt te gebruiken bij nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast kan een nieuwe samenhang worden gecreëerd tussen landschap en dorp.
Bij de verkaveling wordt aandacht besteed aan de situering van de woningen. Eén van de eisen is dat de woningen in gelijke richting geplaatst worden als de karakteristieke slagen in het landschap. Ook wordt aandacht besteed aan de overgang tussen het buitengebied en het dorp. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door een beplantingsstrook. Deze strook zorgt voor een vloeiende overgang tussen het plangebied en het buitengebied en voor een goede ruimtelijke inpassing.
Stedelijke laag
Het plangebied maakt deel uit van de laag 'bebouwing 1955 – nu'. In deze laag is het belangrijk dat aandacht wordt besteed aan een brede waaier van woon/werk en mixmilieus. Het contract tussen het meer dynamische deel en luwe gebieden kan versterkt worden door contrasten in het infrastructuurnetwerk. De ambitie is om de nieuwe wijk aan te laten sluiten bij het karakter van de bestaande bebouwing van de kern. Wel dient de nieuwe wijk een eigen herkenbaar beeld uit te stralen.
Voor het plangebied wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld. In dit plan wordt rekening gehouden met de beschreven ambitie. Het beeldkwaliteitplan heeft als doel om vooruitlopend op het welstandsbeleid een toetsingskader te scheppen voor de inrichting van het plangebied en de uitstraling van de woningen.
Lust en Leisure laag
Het plangebied maakt deel uit van de laag 'donkerte'. In deze laag is het belangrijk om huidige donkere gebieden zo donker mogelijk te houden, maar ze bij ontwikkelingen het liefst nog donkerder te maken. Dit kan onder andere door in donkere gebieden over te gaan op een minimale toepassing van kunstlicht. Bij ontwikkelingen moet worden vermeden dat onnodig kunstlicht toegepast wordt.
De laag 'donkerte' doorkruist de kern Manderveen. In de locatiestudie zijn ook locaties overwogen die geen onderdeel zijn van de 'donkerte' laag. Echter zijn deze locaties minder wenselijk om diverse redenen. Omdat het plangebied direct aansluit bij de kern, is de gemeente van mening dat toevoeging van 6 woningen weinig invloed heeft op de belevingswaarde van het gebied. Met de aanleg van de openbare straatverlichting houdt de gemeente rekening met de intensiteit van de verlichting.
Gebiedskenmerken omgeving Manderveen
Afbeelding 4.: Natuurlijke laag Afbeelding 5.: Laag agrarisch cultuurlandschap
Afbeelding 6.: Stedelijke laag Afbeelding 7.: Lust en Leisure laag