3.5 Ecologie
In verband met de Flora en Faunawet en de daarin verwerkte Europese richtlijnen, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, is het nodig dat ruimtelijke ingrepen worden getoetst aan deze regelgeving. Door Ecogroen Advies is daarom een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gebaseerd op een tweetal veld bezoeken op respectievelijk 6 juni 2005 en 27 april 2006 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.
In het najaar van 2012 heeft EcoGroen Advies BV een actualiserend ecologisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de voorgenomen bouwwerkzaamheden voor de vestiging van Brink Climate Systems aan de Wethouder Wassebaliestraat in Staphorst. Het onderzoek is een actualisatie van een inventarisatie tussen 2006 en 2008 door EcoGroen Advies ten behoeve van het bedrijventerrein De Esch III.
De Flora- en Faunawet verplicht vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In het voorliggende onderzoek worden ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming de consequenties in beeld gebracht van de geplande ingrepen en vindt toetsing plaats aan de Flora- en faunawet. De gevolgen voor gebiedsgerichte natuurbescherming zijn in eerdere onderzoeken al aangetoond.
Aangetroffen en te verwachten soorten
Uit het ecologische onderzoek komen de volgende onderzoeksresultaten naar voren:
- Er zijn geen beschermde of bedreigde planten in het plangebied aanwezig of te verwachten;
- Er zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen te verwachten. Tevens is er geen schade aan vliegroutes of onmisbaar foerageergebied te verwachten;
- Verspreid in het gebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Vaste verblijfplaatsen van zwaarder beschermde soorten zijn niet aangetroffen. Op circa 370 meter van het plangebied is een bijburcht aanwezig van de strikt beschermde Das;
- In het plangebied en directe omgeving is broedgebied aanwezig voor algemene broedvogels van open water, ruderale terreinen en ruigten. Er zijn geen nestlocaties van broedvogels met jaarrond beschermde nesten aanwezig of te verwachten in het plangebied;
- Laag beschermde amfibieën zijn mogelijk voortplantend en overwinterend aanwezig in het plangebied. Zwaarder beschermde amfibieën worden niet verwacht;
- Er zijn geen reptielen, beschermde vissen, ongewervelden en weekdieren aangetroffen of te verwachten.
Nader onderzoek en/of mitigerende maat regelen
- Ten aanzien van de strikt beschermde Das zijn, conform de verleende positieve afwijzing van de ontheffingsaanvraag , voldoende mitigerende maatregelen genomen zodat er geen schade optreedt aan de soort;
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval te starten voor circa half maart en na eind juli. Overigens wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Om te voorkomen dat vogels in het gebied gaan broeden is het aan te bevelen om geen (takken)hopen in het gebied te laten liggen, ruigte kort gemaaid te houden, geen zandhopen met steile randen te laten ontstaan en open terrein met plasjesregelmatig te betreden. Op deze wijze wordt het plangebied onaantrekkelijk gemaakt voor broedvogels van struweel en ruigte, Oeverzwaluw, Kievit, Scholekster en Kleine plevier;
- Voor de in het plangebied (mogelijk) voorkomende laag beschermde planten, amfibieën en grondgebonden zoogdieren geldt in dezesituatie automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet, waardoor geen verplichte vervolgacties voor deze soorten noodzakelijk zijn.
Het geactualiseerde ecologische onderzoek is als Bijlage 7 bij de toelichting gevoegd.