direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied, partiële herziening Bezoensweg 5 (Vossenburcht) 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102015002-VS01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de Bezoensweg 5 te IJhorst bevindt zich camping De Vossenburcht. Ten behoeve van een aantal ontwikkelingen (het vernieuwen van het (hoofd)sanitairgebouw, plaatsen van een werkschuur, vernieuwen van de entree van de camping en het vergroten van het aantal kampeerplaatsen) is in 2011 een bestemmingsplan opgesteld. De camping is daarna opgenomen in de actualisering van het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld op 25 juni 2013).

Structurele vernieuwing en ontwikkeling zijn een economische vereiste in de recreatiesector. Aan service en dienstverlening worden steeds hogere eisen gesteld. Daarom is camping De Vossenburcht bezig met planvorming om de kwaliteit verder te verbeteren. Het bestaande terrein wordt in fasen verbeterd door een aantal gebouwen te slopen en vervangende nieuwbouw te plegen.

Het vigerende bestemmingsplan voorziet weliswaar in een aantal ontwikkelingen ten behoeve van deze kwaliteitsverbetering, echter de bouwregeling is vrij star in die zin dat gebouwen binnen gedetailleerd vormgegeven bouwvlakken moeten worden gebouwd. Hierdoor is bij de uitvoering van de kwaliteitsverbetering geen flexibiliteit aanwezig.

Ten behoeve van de gewenste flexibilisering wordt het vigerende bestemmingsplan op de volgende punten aangepast:

  • een ruim bouwvlak ten behoeve van de recreatieve voorzieningen waarbij het maximaal te bebouwen oppervlakte gelijk blijft. Het bouwvlak in het noordoostelijke deel van het terrein vervalt;
  • de mogelijkheid om 2 boomhutten te bouwen;
  • een experimenteerruimte voor vernieuwende vorm van verblijfsrecreatie.

Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk worden de huidige en de nieuwe situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het voor het bestemmingsplan relevante beleid van de provincie Overijssel en de gemeente Staphorst behandeld. In hoofdstuk 4 komen de verschillende voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken aan de orde. In de daarna volgende hoofdstukken wordt achtereenvolgens ingegaan op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan en de economische uitvoerbaarheid van het plan. Ten slotte komt in hoofdstuk 7 de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.

Hoofdstuk 2 Huidige en toekomstige situatie

2.1 Huidige situatie

Ten oosten van IJhorst bevindt zich een cluster van drie verblijfsrecreatieterreinen. Eén daarvan is camping De Vossenburcht, gelegen aan de Bezoensweg 2. De Bezoensweg is een zijweg van de Heerenstraat, de doorgaande weg door IJhorst en loopt door tot op de camping. De ontsluiting van de camping bevindt zich aan de noordzijde. De ontsluiting vindt plaats via de genoemde Bezoensweg.

De oppervlakte van De Vossenburcht bedraagt ongeveer 15 ha en ligt voor een groot deel in de bossen van IJhorst. Hierdoor heeft de camping een groene uitstraling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0001.png"

De ligging van het plangebied

De camping heeft ruimte voor stacaravans, caravans, tenten en overige kampeermiddelen. Daarnaast beschikt de camping over diverse voorzieningen zoals:

  • een receptie;
  • een zwembad;
  • een recreatieruimte/kantine;
  • toiletgebouwen;
  • speeltuintjes;
  • en dierenweide.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0002.jpg" Nieuw sanitairgebouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0003.jpg" Entree

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0004.jpg"

Staphorsterhuisjes

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0005.jpg"

Zwembad

In het gedeelte met stacaravans zijn scheidingen aangebracht met diverse typen materiaal (hout, kunststof, beplanting) van diverse hoogten. Het deel met toeristische plekken en seizoensplekken is gelegen op de es en aan de rand van het bos. De perceelsscheidingen bestaan uit beplanting met streekeigen soorten.

Aan de voorzijde van de camping bevindt zich een boerderij met een bijgebouw, ingebed in een erfbeplanting (fruitbomen en een haag). Deze boerderij staat parallel aan de Bezoensweg, de schuur staat haaks op de weg. De boerderij en het voorerf dragen streekeigen karakteristieken. Het bijgebouw verkeert in slechte staat. Aan de westzijde van het erf bevindt zich een speelweide.

Het campinggedeelte is gedeeltelijk op een es gelegen. Zowel de es zelf als ook het zicht is van landschappelijke waarde. Aan de zuidzijde (in de bossen) is sinds 1994 sprake van een situatie die niet conform het bestemmingsplan is toegestaan.

Enkele gebouwen, zoals het noordelijke toiletgebouw, zijn verouderd.

2.2 Toekomstige situatie

De moderne recreant stelt steeds hogere eisen aan zijn omgeving. Men gaat korter en vaker met vakantie. De lengte van het seizoen is toegenomen en heeft ertoe geleid dat de camping het gehele jaar is geopend. De eisen op het gebied van dienstverlening zijn toegenomen.

Om de camping een kwaliteitsimpuls te geven, heeft Initiatiefnemer het voornemen om De Vossenburcht uit te breiden en een aantal voorzieningen te vernieuwen (nieuwbouw, dan wel renovatie).

Bebouwing

In navolgende tabel zijn de toekomstige voorzieningen, inclusief oppervlakte, nader uitgesplitst.

Bestaande situatie   Oppervlakte   Bijzonderheden  
Schuur aan woning   400 m2   Wordt verbouwd tot receptie/restaurant  
Schuur (vrijstaand)   135 m2   Wordt gesloopt en vervangen door speelschuur  
Kantine   199 m2    
Clubhuis   42 m2   Wordt gesloopt  
Pomphuis   19 m2   Wordt gesloopt  
Berging   41 m2    
Sanitairgebouw 1   120 m2   Wordt gesloopt  
Sanitairgebouw 2   46 m2    
Zwembad   173 m2   Wordt gesloopt en vervangen door nieuwbouw  
Eerste bedrijfswoning   161 m2    
Receptie   36 m2   Tijdelijke behuizing, wordt gesloopt  
Wasserette   18 m2   Tijdelijke behuizing, wordt gesloopt  
  1.390 m2    

Nieuwe situatie   Oppervlakte   Bijzonderheden  
Receptie/restaurant   400 m2   In bestaande schuur  
Speelschuur (nieuw)   135 m2   Nieuw, als vervanging van bestaande schuur  
Kantine   199 m2    
Recreatieruimte   150 m2   Nieuw  
Schuur (dienstgebouw)   500 m2   Nieuw  
Pomphuis   26 m2   Nieuw  
Berging   41 m2    
Sanitairgebouw 1   350 m2   Nieuw (reeds gerealiseerd)  
Sanitairgebouw 2   46 m2    
Zwembad   375 m2   Nieuw  
Eerste bedrijfswoning   161 m2    
Tweede bedrijfswoning   150 m2   Nieuw  
  2.533m2    

Totale hoeveelheid bebouwing bestaande situatie: 1.390 m2

Totale hoeveelheid te slopen bebouwing: 543 m2

Totale hoeveelheid nieuwe bebouwing: 1.686 m2

Totale hoeveelheid bebouwing nieuwe situatie: 2.533 m2

De toename van de hoeveelheid bebouwd oppervlak bedraagt 1.143 m2. Deze bebouwing wordt grotendeels op de plaats van bestaande bebouwing gerealiseerd (zwembad).

Zoals in de Hoofdstuk 1 is vermeld voorziet het voorliggende bestemmingsplan te opzichte van het vigerende bestemmingsplan in enkele wijzigingen opdat flexibeler kan worden ingespeeld op marktomstandigheden. Deze wijzigingen zijn:

  • een ruim bouwvlak ten behoeve van de nieuw te bouwen voorzieningen. Het maximaal te bebouwen oppervlak blijft overigens gelijk;
  • het bouwvlak in het noordoostelijk deel van het plangebied vervalt;
  • de bouw van 2 boomhutten nabij de westelijke plangrens;
  • de bouw van ooievaarsnesten;
  • een experimenteerruimte voor vernieuwende vormen van verblijfsrecreatieve middelen;

Landschappelijke inpassing

Met betrekking tot de inpassing en groene aankleding van het terrein is advies ingewonnen bij de ervenconsulent van Het Oversticht. De conclusie van het advies luidt:

  • Terrein algemeen

Een groot deel van het huidige terrein heeft een inpassing met beplantingsstructuren met streekeigen soorten, zoals bos, singels, hagen en losse bomen. Men adviseert dit bij de uitbreiding door te zetten aan de zijden van het terrein en op het terrein zelf (erfafscheidingen).

  • Nieuwe uitbreiding en sanitairgebouw

Vanwege de waarde van de esrand en de boerderij luidt het advies om het sanitairgebouw zo te plaatsen dat het zicht op de rand van de es en de boerderij optimaal blijft. Voor de vormgeving adviseert men uit te gaan van het type 'bijgebouw'. Het is niet wenselijk dat het nieuwe volume een beeldconcurrentie aangaat met de nabijgelegen boerderij. Het advies luidt ook de andere te renoveren gebouwen aan te laten sluiten bij deze architectuur zodat er in de toekomst een eenheid ontstaat.

Het volledige advies van Het Oversticht is integraal in de bijlagen van dit bestemmingsplan opgenomen. Hierin wordt ingegaan op Landschap, erfensemble en erfinrichting. Er worden adviezen gegeven betreffende inpassing huidige campingterrein en nieuwbouw alsmede voor de boerderij en het erf. Ook de gebouwen komen aan de orde (zie onderdeel beeldkwaliteit).

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0006.png"

De uitgangsschets van Het Oversticht (omgeving uitbreiding)

Erfinrichtingsplan

Door Groentotaal A. de Boer is een erfinrichtingsplan opgesteld (versie januari 2011). De aandachtspunten, adviezen en uitgangsschets van Het Oversticht hebben model gestaan voor de inrichtingsschets die voor het terrein is opgesteld. In dit erfinrichtingsplan wordt, uitgaande van de gebiedsgegevens, ingegaan op de bestaande situatie, de uitbreiding van de camping, nieuwe aanplant, singels, afscheidingen rondom caravans en aanpassingen op de overgang van de camping naar natuurlijk bos. Het erfinrichtingsplan is toegevoegd aan de bijlagen.

De navolgende afbeeldingen geven een beeld van de voorgestelde maatregelen. De nieuwe groenelementen zijn in de kleur groen aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0007.png"

Beplantingsplan, elementen in groen betreffen nieuwe aanplant

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0008.png"

Overgang van camping naar natuurlijk bosgedeelte

De twee boomhutten worden geplaatst nabij de westelijke plangrens. De boomhutten worden op het zuiden georienteerd en doordat zij achter de bestaande boomsingel worden geplaatst wordt voldaan aan het advies van Het Oversticht inzake de landschappelijke inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0009.jpeg"

Voorbeeld boomhut (camping Koeksebelt te Ommen)

Beeldkwaliteit

Voor de gebouwen is het uitgangspunt dat deze in de stijl van het huidige hoofdgebouw zullen plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0010.png"

Het huidige hoofdgebouw annex bedrijfswoning

Nieuwe werkschuur

De nieuwe schuur is functioneel wenselijk voor het onderhoud van het terrein. De nieuwe schuur voegt zich in de structuur van singels en hagen, zoals voorgesteld in het plan. Geadviseerd wordt de schuur als bijgebouw, ondergeschikt volume, vorm te geven.

Bijgebouwen algemeen

Diverse bijgebouwen zijn aan vervanging toe op korte en langere termijn. Het is wenselijk alle gebouwen als 'een familie' vorm te geven zodat er herkenning en eenheid ontstaat op het gehele terrein. De karakteristiek van schuren op de erven in de omgeving dient daarbij als uitgangspunt.

Het plaatsen van een nieuwe schuur op het achtererf van de bestaande boerderij is mogelijk, mits passend bij de boerderij, in aansluiting op karakteristiek van bijgebouwen in de streek. Veelal houten schuren, horizontale planken en stenen plint bedekt met riet of pan. Zadeldak of kapschuur is passend.

Tweede bedrijfswoning

Onderbouwing

Het is bij veel campings, waaronder De Vossenburcht, gebruikelijk dat deze het hele jaar door is geopend. Het is deze ontwikkeling, samen met de groei van het aantal verblijfseenheden op campings en de behoefte van de recreant aan activiteiten die er de oorzaak van zijn dat de taak van de beheerder veel zwaarder is geworden. Er is sprake van een forse toename van de werkdruk.

Hulpmiddelen als cameratoezicht kunnen een preventieve werking hebben en bijdragen aan het herkennen van personen. Het is echter geen vervanging van het gevoel van veiligheid en geborgenheid, zoals dat op een camping een vereiste is. Het is voor de recreant noodzakelijk dat een persoon aanspreekbaar is in geval van behoefte aan hulp, bij overlast of calamiteiten.

Dat is in het verleden eigenlijk ook altijd het geval geweest. In het seizoen, dat vroeger liep van voorjaar tot najaar, maakte de beheerder lange dagen en was continu beschikbaar. Het winterseizoen werd gebruikt voor zaken als onderhoud en administratie, maar diende ook als gelegenheid voor van rust en vakantie van de beheerder.

Genoemde ontwikkelingen hebben tot gevolg gehad dat veel recreatieve bedrijven in Nederland de mogelijkheid hebben om een tweede bedrijfswoning te realiseren. Om hierop in te spelen, is in het voorliggende bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen dat het bevoegd gezag toestemming kan verlenen om af te wijken van de bouwregels, zodat in de toekomst een tweede bedrijfswoning kan worden gerealiseerd. Een nadere bedrijfseconomische onderbouwing zal deel uitmaken van een verzoek tot afwijken van de bouwregels. Dit bedrijfsplan zal door een door de gemeente aan te wijzen onafhankelijke instantie worden getoetst.

Voor de tweede bedrijfswoning geldt dat deze zich moet voegen naar de stijl van de bestaande bedrijfswoning. De inhoud zal maximaal 750 m3 bedragen, met een maximale bouwhoogte van 10 m en een maximale goothoogte van 3,5 m. Hierdoor blijft het gebouw ondergeschikt aan de bestaande bedrijfswoning met schuur. Om ervoor te zorgen dat deze woning optimaal wordt ingepast in het beeld van de camping, is op de verbeelding aangegeven waar deze woning na toestemming van het bevoegd gezag mag worden gerealiseerd.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Provinciaal beleid

OMGEVINGSVISIE OVERIJSSEL

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie vastgesteld. In dit integrale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving, waarin het streekplan, het verkeers- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan zijn samengevoegd, geeft de provincie de richting aan voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. De hoofdambitie in de Omgevingsvisie is 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.

Omgevingsverordening

Gelijktijdig met de Omgevingsvisie Overijssel is de Omgevingsverordening Overijssel 2009 vastgesteld. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvan de provincie er waarde aan hecht dat de doorwerking van het beleid van de omgevingsvisie juridisch is geborgd.

Voor het voorliggend bestemmingsplan is de kwaliteitsimpuls Groene omgeving van toepassing. Bestemmingsplannen voor de Groene omgeving kunnen voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de Groene omgeving, uitsluitend indien hier sociaal-economische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.

UITVOERINGSMODEL

In het provinciaal beleid staat het uitvoeringsmodel centraal. Bij dit model, het zogeheten 'vishaakmodel', draait het om drie vragen. De eerste vraag is of een ontwikkeling wenselijk is. Hierbij zijn de generieke beleidskeuzes van belang. De tweede vraag is waar de ontwikkeling kan plaatsvinden. Hierbij is het ontwikkelingsperspectief van een locatie van belang. De derde en laatste vraag is hoe de ontwikkeling wordt ingepast in het landschap. Hierbij zijn de gebiedskenmerken van belang. In het navolgende wordt ingegaan op deze drie vragen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0011.png"

De provincie geeft bij de generieke beleidskeuzes aan dat voor gebiedsontwikkeling op het gebied van toeristische en recreatieve voorzieningen de zogenaamde SER-ladder moet worden doorlopen. Op basis van de SER-ladder worden ruimtelijke keuzes in een hiërarchische volgorde gemaakt en onderbouwd. De SER-ladder houdt in dat bij gebiedsontwikkeling eerst moet worden gekeken naar de ruimte die al voor een bepaalde functie beschikbaar is gesteld of die door herstructurering beschikbaar kan worden gesteld. Daarna kan worden gekeken naar de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen. Pas als deze eerste twee opties zijn doorlopen, kan worden gekeken naar het in gebruik nemen van nieuwe terreinen.

Uitwerking SER-ladder naar het voornemen

De uitbreiding zoals die enige jaren geleden heeft plaatsgevonden, kan niet blijven bestaan en dient weer als natuur worden ingericht. Er is daarom een ander terrein gezocht, aansluitend het bestaande kampeerterrein. Het perceel aan de noordkant van de camping waar de uitbreiding zal worden gerealiseerd (zie hoofdstuk 2), wordt voor een groot deel omringd door gronden die al voor de recreatie en toerisme beschikbaar zijn gesteld. Hiermee is gekeken en voldaan aan de eerste twee treden van de SER-ladder.

ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF

In de Omgevingsvisie wordt een ontwikkelingsvisie voor de hele provincie Overijssel gegeven. Dit doet de provincie aan de hand van twee ontwikkelingsperspectieven, een voor de stedelijke omgeving en een voor de groene omgeving. De ontwikkelingsperspectieven geven richting aan wat waar kan worden ontwikkeld. Het plangebied valt onder het ontwikkelingsperspectief voor de groene omgeving. In de Omgevingsvisie is opgenomen dat het in de groene omgeving de uitdaging is om behoud en versterking van het landschap en het realiseren van de groenblauwe hoofdstructuur samen te laten gaan met de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers (waaronder toerisme).

De groene omgeving wordt door de provincie weer onderverdeeld in ontwikkelingsperspectieven. Binnen de huidige campinggrenzen geldt deels de realisatie van de groene hoofdstructuur waarbij een deel van de camping valt binnen de concreet begrensde Ecologische Hoofdstructuur. Het gedeelte van de camping dat binnen de Ecologische Hoofdstructuur valt, is al is bestemd als verblijfsrecreatie. Daarmee is het beleid van de Ecologische Hoofdstructuur niet van toepassing. De uitbreiding van de camping in noordelijke richting valt buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Hier ligt dus geen belemmering.

Voor het andere deel van het plangebied, waar ook de uitbreiding onder valt, geldt het ontwikkelingsperspectief buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap). De provincie geeft aan dat deze laatste gebieden zijn voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen in deze gebieden versterken. Het plangebied is binnen dit perspectief weer aangeduid als mixlandschap, hetgeen betekent dat er in het gebied ruimte is voor landbouw, landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, vrije tijd, wonen en overige bedrijvigheid.

Uitwerking ontwikkelingsperspectief naar het voornemen

In het plangebied is sprake van verblijfsrecreatie hetgeen onder vrije tijd valt. De ontwikkeling van de camping past daarmee binnen het ontwikkelingsperspectief.

Gebiedskenmerken

Bij de vraag hoe de ontwikkeling dient te worden ingepast in het landschap wordt een lagenbenadering gehanteerd. In totaal zijn er vier lagen. Alle vier lagen worden hierna behandeld.

natuurlijke laag

Bij de natuurlijke laag valt het plangebied in de laag 'dekzandvlakte'. De ambitie van de provincie bij deze laag is om de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door een meer natuurlijk watersysteem en door beplanting met 'natuurlijke' soorten. En door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.

Het plangebied is deels gelegen op een es. Het zicht op de es en bijbehorende steilrand zal behouden blijven.

laag van het agrarisch cultuurlandschap

Bij de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt bijna de gehele camping, waaronder ook het uitbreidingsterrein, in het 'jonge heide en broekontginningslandschap'. Het gedeelte van verbouwing van de boerderij valt in het maten- en flierenlandschap. De ambitie van de provincie bij deze laatste laag is om dit landschapstype weer herkenbaar te maken.

Voor de jonge heide- en broekontginningslandschap is de ambitie de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een transformatie wanneer daar aanleiding toe is. De dragende structuren worden gevormd door landschappelijk raamwerken van lanen, bosstroken en waterlopen, die de rechtlijnige ontginningsstructuren versterken. Binnen deze raamwerken is ruimte voor verdere ontwikkeling van bestaande erven en soms de vestiging van nieuwe erven, mits deze een stevige landschappelijke jas krijgen.

De camping zal ter plaatse van de uitbreiding en het daarbij gelegen her in te richten gedeelte worden omsloten door een rechte rij/singel van bomen. De plannen voldoen daarmee aan de te stellen eisen voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, zoals de provincie Overijssel dat voor ogen heeft.

stedelijke laag lust- en leisurelaag

Het plangebied kent geen stedelijke laag (derde laag).

Het plangebied valt binnen de lust- en leisurelaag onder 'Donkerte'. De ambitie van de provincie is de huidige 'donkere' gebieden, ten minste even donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. Dit betekent op praktisch niveau dat de provincie terughoudend moet zijn met de verlichting van wegen, bedrijventerreinen en dergelijke en moet verkennen waar deze 's nachts uit kan of anders dienen de lichtbronnen selectiever te worden ingericht.

Structureel is het vrijwaren van donkere gebieden van verhoging van de dynamiek het perspectief. De ambitie is het rustige en onthaaste karakter te behouden, zodat passages van autosnelwegen en regionale wegen niet leiden tot stedelijke ontwikkeling aan eventuele op- en afritten.

Zoals eerder in deze toelichting gesteld, zal het huidige kampeerterrein worden uitgebreid. Deze vorm van verblijfsrecreatie kent relatief weinig verlichting. De toename van (kunst)verlichting zal door het voornemen minimaal zijn. Verder betreft het een rustige familiecamping, die aansluit op het laag houden van de dynamiek in de omgeving. Dit sluit aan bij de ambitie van de provincie Overijssel voor dit gebied.

TOERISME EN VRIJE TIJD

Voor de uitbreiding en ontwikkeling van de camping is naast het uitvoeringsmodel nog het toerisme- en vrijetijdsbeleid van de provincie van belang. In de Omgevingsvisie is opgenomen de ontwikkelingsmogelijkheden voor en kwaliteitsverbetering van toerisme en vrijetijdsbesteding de ambitie van de provincie is.

Er worden ruimtelijke mogelijkheden geboden voor verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van de bestaande verblijfsaccommodatie, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, SER-ladder (zie hiervoor)), ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken.

TOETSING AAN PROVINCIAAL BELEID

De ontwikkelingen die op de camping gaan plaatsvinden, zijn gericht op algehele kwaliteitsverbetering en het bieden van meer kampeerplaatsen. Een toename van kampeerplaatsen draagt bij aan de diversiteit aan overnachtingsmogelijkheden in de regio en past daarmee binnen het provinciaal beleid. Ook de algehele kwaliteitsverbetering die op het terrein plaats zal vinden bij de centrumvoorzieningen, zoals nieuwe verbeterde toiletvoorzieningen, passen binnen het provinciaal beleid.

Voor de camping is een inrichtingsplan gemaakt. Uitgangspunt van dit plan was het advies van de Ervenconsulent van Het Oversticht, die de locatie heeft bezocht. Deze onderdelen zijn beschreven in hoofdstuk 2.2 (Toekomstige situatie). Hiermee is voldaan aan de te stellen eisen volgens de kwaliteitsimpuls groene omgeving.

3.2 Gemeentelijk beleid

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED

In het bestemmingsplan Buitengebied Staphorst (vastgesteld op 25 juni 2013) heeft de gemeente Staphorst beleidsmatig aangegeven op welke wijze de recreatie in de gemeente zich verder kan ontwikkelen. Hierin is aangegeven dat met name het gebied rond IJhorst zich uitstekend leent voor verblijfsrecreatie. Aan nieuwe grootschalige toeristische kampeervoorzieningen is in het buitengebied van Staphorst geen behoefte. Bestaande bedrijven moeten binnen hun huidige ruimtelijk bepaalde gebiedsbegrenzing kwalitatieve ontwikkelingsruimte krijgen.

BELEIDSNOTA RECREATIE EN TOERISME

Een basisvoorwaarde voor de in het buitengebied geboden ontwikkelingsruimte is, zoals die is opgenomen in de Beleidnota Recreatie en Toerisme Gemeente Staphorst 2009-2014 (30 juni 2009), dat het landschap kaderstellend is. Er dient aan landschappelijke kwaliteit te worden 'gewonnen'.

De voorgenomen plannen voldoen in hoofdopzet aan het gemeentelijk beleid en vormen voor de gemeente aanleiding om aan het voorgenomen plan van camping De Vossenburcht mee te werken.

TWEEDE BEDRIJFSWONING

Door de raad van de gemeente Staphorst is in juni 2010 een besluit genomen om in het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels op te (laten) nemen voor een tweede bedrijfswoning. Criterium hierbij is dat de bedrijfseconomische noodzaak van extra toezicht op het bedrijf wordt aangetoond. De provincie Overijssel moet hiermee nog instemmen.

De eisen van de recreant op het gebied van kwaliteit, met inbegrip van de kwaliteit van de dienstverlening, worden steeds hoger. De verlenging van het kampeerseizoen heeft er al toe geleid dat de camping het gehele jaar door is geopend. Deze factoren zijn er de oorzaak van de werkdruk van een camping van een omvang als De Vossenburcht drastisch is toegenomen. Om deze redenen is er de wens om op afzienbare termijn een tweede bedrijfswoning te realiseren. Daartoe is in het voorliggende bestemmingsplan de mogelijk opgenomen dat het bevoegd gezag toestemming kan geven om af te wijken van de bouwregels, waarna een tweede bedrijfswoning mogelijk wordt. Hiertoe zal de bedrijfseconomische noodzaak van deze woning moeten worden onderbouwd.

LANDSCHAPSBELEIDSPLAN

In het landschapsbeleidsplan van de gemeente is het gebied aangeduid als het hoge, halfopen zandlandschap. De camping ligt op de overgang van het beekdallandschap van de Reest en het gesloten bos. In het bos, ten zuiden van de camping, liggen één of meer dassenburchten. De dassen fourageren (ook) in het beekdal van de Reest, de camping maakt onderdeel uit van de routing (zie paragraaf 4.6). Voor het halfopen zandlandschap geldt als uitgangspunt het stimuleren van onderhoud en de aanleg van erfbeplanting en aanleg van poelen aansluitend op het beekdal van de Reest.

De structuurelementen bestaan uit bos (veelal naaldbos), kleine bosschages, houtwallen, singels, hagen en bomenrijen. De percelen bestaan voornamelijk uit weidegrond. De erven liggen verspreid, gekoppeld aan wegen.

Hoofdstuk 4 Onderzoeken

Ten behoeve van het bestemmingsplan Camping De Vossenburcht uit 2011 zijn alle relevante milieuaspecten onderzocht. Deze onderzoeken tonen de uitvoerbaarheid van de diverse ontwikkelingen aan. De flexibilisering die voorliggend bestemmingsplan mogelijk maakt is van ondergeschikte betekenis en de uitvoerbaarheid op basis van voornoemde onderzoeken blijft derhalve onderanderd.

4.1 Wegverkeerslawaai

De Wet geluidhinder beschouwt kampeermiddelen niet als geluidsgevoelige objecten, waardoor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek hiervoor niet nodig is.

Het bestemmingsplan biedt, na instemming van het bevoegd gezag met het afwijken van de bouwregels, de mogelijkheid tot het realiseren van een tweede bedrijfswoning. De Wet geluidhinder beschouwt woningen als zogenaamd geluidsgevoelige objecten. Onderzocht dient te worden of de betreffende woning moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder.

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Buiten de bebouwde kom bedraagt de zonebreedte voor tweestrookswegen die aan weerszijden van de weg gerekend vanuit de wegas, in acht moet worden genomen 250 m. Ingeval van het realiseren van geluidsgevoelige bebouwing binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden.

De betreffende woning ligt uitsluitend binnen de zone van de Bezoensweg. De Heerenweg ligt op grotere afstand.

Ter hoogte van de te realiseren tweede bedrijfswoning maakt de Bezoensweg echter deel uit van de camping. Daarom behoeft geen akoestisch onderzoek te worden verricht naar de geluidhinder vanwege het verkeer op de Bezoensweg. Dit betekent dat vanuit de Wet geluidhinder geen belemmeringen aan de komst van de woning worden opgelegd.

4.2 Luchtkwaliteit

REGELGEVING NEDERLAND

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben'.

NSL/NIBM

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ont-wikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.


De ministerraad heeft op voorstel van de minister van Infrastructuur en Milieu ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

BESTEMMINGSPLAN

Het plan biedt de mogelijkheid tot het uitbreiden van een bestaande camping met 25 kampeerplaatsen en de realisatie van voorzieningen, zoals een toiletgebouw et cetera.

Op basis van de CROW-publicatie nr. 272 'Verkeersgeneratie voorzieningen' (december 2008) is de ritproductie van een camping in het buitengebied bepaald op 3,6 ritten per tien standplaatsen per etmaal. De totale ritproductie bedraagt derhalve negen ritten.

NIBM-TOOL

Voor kleinere ruimtelijke plannen en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in samenwerking met InfoMil de nibm-tool mei 2010 ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0012.png"

Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project moet derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.

4.3 Bodem

In augustus 2010 is op het uit te breiden deel van de camping een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de grond en het grondwater geen van de onderzochte stoffen boven de achtergrondwaarde, respectievelijk de streefwaarde of detectiewaarde zijn gemeten. Er bestaan dan ook geen belemmeringen ten aanzien van het beoogde gebruik als camping en/of toiletgebouw. Voor details wordt verwezen naar het rapport 'Verkennend milieukundig bodemonderzoek Bezoensweg nr. 5 te IJhorst' (Sigma Bouw & Milieu, augustus 2010).

4.4 Archeologie

IKAW

Archeologische waarden dienen op grond van de WAMZ te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Een van de hulpmiddelen bij het vaststellen van de archeologische verwachtingswaarde is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Volgens de IKAW is het plangebied deels gelegen in een gebied met een lage en deels in een gebied met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde ten aanzien van archeologische waarden.

GEMEENTELIJKE ARCHEOLOGISCHE WAARDEN- EN BELEIDSKAART

Een ander hulpmiddel is de gemeentelijke Archeologische waarden- en beleidskaart. Deze kaart geeft voor het grootste deel van het gebied een hoge verwachting (voor de perioden Neolithicum tot middeleeuwen) en een middelhoge verwachting op archeologische waarden. Een klein deel kent een lage verwachting op archeologische waarden. Hiervoor geldt dat bij ingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlak van respectievelijk minimaal 2.500 m2, 3.000 m2 en 1,5 ha archeologisch onderzoek noodzakelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0013.png"

Uitsnede archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Gemeente Staphorst

De toename van de hoeveelheid bebouwd oppervlak bedraagt 1.143 m2. Deze bebouwing wordt grotendeels op de plaats van bestaande bebouwing gerealiseerd (zwembad). Aangezien de toename van het bebouwd oppervlak minder bedraagt dan 2.500 m2, is een archeologisch onderzoek niet aan de orde.

4.5 Water

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Reest en Wieden.

WATERTOETSPROCES

Het Waterschap Reest en Wieden is op 1 juli 2010 geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft ertoe geleid dat de normale procedure van de watertoets is toegepast. De relevante onderwerpen komen hierna aan de orde. Het watertoetsdocument is toegevoegd aan de bijlagen.

BESTAANDE WATERHUISHOUDING

Het waterschap Reest en Wieden geeft aan dat het plangebied is gelegen in het stroomgebied van de Reest. In het plangebied liggen geen schouwsloten of watergangen van het waterschap (zie navolgende kaartje). Ten noorden van het plangebied ligt een schouwsloot. Het peilgebied heeft een maximumpeil van NAP + 0,4 m. De hoogte van het maaiveld ligt gemiddeld op ongeveer NAP + 4,19 m. De bodem bestaat voornamelijk uit zand. De maximale grondwaterstand ligt tussen 80 cm en 140 cm onder het maaiveld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0014.png"

Kaartbeeld bestaande waterhuishouding rond het plangebied

WATEROVERLAST

Met betrekking tot wateroverlast kan worden gesteld dat voorliggend plan is gericht op kleinschalige ontwikkelingen met relatief een kleine toename van het verhard oppervlak. Het gerealiseerde kampeerveldje blijft geheel onverhard.

Ten opzichte van de huidige situatie zal het verharde oppervlak beperkt toenemen. Deze toename bedraagt 1.143 m2 en blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde van 1.500 m2 die het waterschap hanteert voor maatregelen. Daarbij komt dat de toename van de bebouwing verspreid over het plangebied zal worden gerealiseerd en gedeeltelijk op de plaats van te slopen bebouwing zal komen.

WATERKWALITEIT EN ECOLOGIE

Met betrekking tot de waterkwaliteit wordt gestreefd naar helder water en een rijke vegetatiestructuur met zowel in het oevercompartiment als het watercompartiment een aanzienlijke bedekking met ondergedoken waterplanten, drijfbladplanten en Helofyten. Dit is te bereiken door geen materialen te gebruiken verontreiniging van het oppervlaktewater met zich meebrengen. Metalen, zoals lood, koper of zink worden niet gebruikt. In de bouwaanvraag zal dit worden meegenomen.

Gebruik van bestrijdingsmiddelen is niet aan de orde in onderhavig plan.

RIOLERING en hemelwaterafvoer

Het waterschap hanteert het uitgangspunt dat regen- en afvalwater gescheiden wordt afgevoerd.

Hieraan wordt voldaan; het afvalwater wordt via het rioleringsstelsel afgevoerd. Het hemelwater wordt niet afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie, maar binnen het plangebied verwerkt. Het afvoeren van hemelwater is op camping De Vossenburcht volledig op natuurlijke wijze ingericht. De enige verharde weg is de toegangsweg tot de camping, de Bezoensweg. Deze weg is verhard met klinkers en strekt zicht uit van de Heerenweg tot de locatie van de kantine en het zwembad. Over circa 80% van de lengte van deze weg bevindt zich aan één zijde een wadi die voor infiltratie van het hemelwater zorgt.

Verder komt incidentaal op het terrein enige verharding voor. Alle paden zijn uitgevoerd als verharde zandpaden. Door de combinatie van natuurlijke ondergrond en een aantal wadi's op het terrein is er sprake van een goed hemelwaterbeheer op het gehele terrein.

POSITIEF WATERADVIES

Op 12 mei 2011 heeft het waterschap een positief wateradvies gegeven. Het betreffende e-mailbericht is toegevoegd aan de bijlagen.

4.6 Ecologie

ALGEMEEN

Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie naar de aanwezige natuurwaarden uitgevoerd. Tevens is gekeken naar effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Het plangebied is daartoe op 6 juli 2010 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs. Het plangebied heeft in deze paragraaf betrekking op tien ontwikkelingen waarbij sloop-, bouw- en inrichtingswerkzaamheden plaatsvinden. Deze ontwikkelingen worden hierna kort weergegeven.

  • Uitbreiding van het kampeerterrein bij de ingang van de camping (circa 0,5 ha).
  • Sloop van het bestaande zwembad en vervangen door een nieuw, groter, gedeeltelijk overdekt zwembad op dezelfde locatie.
  • Sloop van het sanitairgebouw en vervangen door een gemoderniseerd gebouw op een nieuwe locatie (ter hoogte van de nieuwe kampeerplaatsen), inclusief wasruimte.
  • Sloop van het bestaande pomphuis en het clubhuis en opnieuw realiseren op een andere locatie als pomphuis en recreatieruimte.
  • Sloop van de bestaande wasserette.
  • Sloop van het bestaande receptiegebouw en een nieuwe receptieruimte realiseren in het hoofdgebouw bij de ingang.
  • Sloop van de bestaande schuur bij de ingang.
  • Renoveren van de schuren aan de bedrijfswoning tot hoofdgebouw.
  • Realiseren van een nieuwe schuur aan de noordoostkant van het terrein (binnen bestaande terreingrens).
  • Realiseren van een tweede dienstwoning nabij de ingang van de camping.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0015.png"

Uitbreidingslocatie kampeerterrein Te slopen pomphuis en clubgebouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0016.png"

Te renoveren nieuw hoofdgebouw Nieuwe locatie recreatieruimte

Soortenbescherming

INVENTARISATIE

Uit de informatie van de website van Het Natuurloket1 (kilometerhokken 216-518/519 en 217-518/519, d.d. 21 juli 2010) blijkt dat in de kilometerhokken waarin het plangebied ligt, enkele zwaarder beschermde plant- en diersoorten voorkomen.

Met uitzondering van de locatie van de bestaande boerderij en de aangrenzende schuren die worden omgevormd tot hoofdgebouw, betreffen het locaties met een zeer beperkte natuurwaarde. De te slopen bebouwing is niet geschikt als verblijfplaats voor middelzwaar en streng beschermde diersoorten. De nieuwe locaties hebben betrekking op percelen met gras, dat regelmatig wordt gemaaid. Zo doet de uitbreidingslocatie van het kampeerterrein in de huidige situatie dienst als voetbalveldje. Een uitzondering hierop vormt de locatie voor het openluchttheater en de recreatieruimte die in de huidige situatie uit een recentelijk verstoord, nagenoeg onbegroeid zandig terrein bestaat. Echter heeft deze locatie door de recente verstoring ook geen hoge natuurwaarde. Ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen zullen er geen bomen worden gekapt. In en direct rond de betreffende locaties kunnen enkele licht beschermde soorten, zoals spitsmuizen en zwaarder beschermde vogels worden verwacht. Alle inheemse vogelsoorten zijn in het kader van de Flora- en faunawet zwaar beschermd. Tevens is te verwachten dat de locaties een onderdeel vormen van het foerageergebied van vleermuizen (streng beschermd) en eekhoorn (middelzwaar beschermd).

De bestaande boerderij en de aangrenzende schuren hebben een hogere natuurwaarde. In de nok van de boerderij is een kerkuilnestkast aanwezig waarin al meerdere jaren een paartje kerkuilen broedt. Daarnaast zijn op de kozijnen aan de voorgevel van de boerderij uitwerpselen van vleermuizen aangetroffen. De aanwezigheid van uitwerpselen geeft een sterke aanwijzing voor de aanwezigheid van een verblijfplaats. Alle vleermuissoorten en kerkuil zijn zwaar beschermd, alsmede hun verblijfplaats.

EFFECTEN

Als gevolg van het renoveren van de bestaande boerderij en de aangrenzende schuren kunnen verbodovertredingen op onder meer zwaar beschermde vleermuizen en kerkuil niet worden uitgesloten.

Voor de overige ontwikkelingen worden onder voorwaarden geen verbodsovertredingen verwacht. De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet. Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden dient derhalve rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Als gevolg van de ontwikkelingen worden er geen potentiële verblijfplaatsen (in gebouwen/bomen) van vleermuizen en eekhoorns verstoord. Ook worden er geen belangrijke lijnvormige landschapselementen doorkruist. Door de ontwikkelingen zullen er geen negatieve effecten op vleermuizen en eekhoorn optreden.

Gebiedsbescherming

INVENTARISATIE

Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het meest nabijgelegen beschermde gebied betreft het Natura 2000-gebied Olde Maten & Veerslootslanden, dat op ongeveer 11 km afstand van het plangebied ligt. De Olde Maten & Veerslootslanden omvatten thans een van de laatst bewaard gebleven restanten van onbemeste blauwgraslanden in het Nederlandse laagveengebied.

Een groot deel van camping De Vossenburcht is een onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Op de kaart behorend bij de Omgevingsverordening Overijssel 2009 wordt het plangebied aangegeven als 'Bestaande Natuur' (zie figuur 1). Op basis van het Ontwerp-Natuurbeheerplan Overijssel blijkt dat voor het plangebied het beheertype N16.01 Droog bos met productie wordt aangegeven.

Het bestaande terrein heeft in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Verblijfsrecreatie. Op basis van de omgevingsverordening is het terrein daarmee op basis van de omgevingsverordening uitgezonderd van de beperkingen op grond van de Ecologische Hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0017.png"

Figuur 1. Kaart Omgevingsvisie Overijssel - Verordening - EHS (bron: provincie Overijssel)

De enige ontwikkeling die daadwerkelijk binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur valt, betreft het op een nieuwe locatie realiseren van een recreatieruimte. De bodem van de betreffende locatie is echter als gevolg van het huidige gebruik reeds sterk verstoord. Bovendien is het gedeelte van de camping dat binnen de Ecologische Hoofdstructuur valt al bestemd als verblijfsrecreatie. Daarmee is het beleid van de Ecologische Hoofdstructuur niet van toepassing.

EFFECTEN

Gezien de aard van de ontwikkelingen en de afstand tussen het plangebied en de beschermde gebieden, worden met betrekking tot de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve effecten op beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 verwacht.

Met uitzondering van het op een nieuwe locatie realiseren van een recreatieruimte worden er op voorhand geen negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur verwacht. De nieuwe recreatieruimte sluit aan bij de bestaande voorzieningen (buiten de Ecologische Hoofdstructuur) en ligt in een reeds verstoord terrein. De ingreep zal naar verwachting een beperkt negatief effect op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied tot gevolge hebben. Bovendien geldt, zoals hiervoor is aangegeven, dat het terrein op basis van de omgevingsverordening en de vigerende bestemming Verblijfsrecreatie is vrijgesteld van beperkingen als gevolg van de Ecologische Hoofdstructuur.

Uitvoerbaarheid

CONCLUSIE

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat negatieve effecten op beschermde natuurwaarden, bij het renoveren van de bestaande boerderij en de aangrenzende schuren, niet kunnen worden uitgesloten. Voor genoemde ontwikkeling is een (voor)onderzoek in het kader van de flora- en faunawet noodzakelijk, waarbij vooral aandacht nodig is voor de soortengroep vleermuizen en kerkuil.

Dit (voor)onderzoek is uitgevoerd (Advies Natuurwaarden Camping De Vossenburcht te IJhorst, BügelHajema Adviseurs rapportnummer 243.21.50.00.01 d.d. 29 juli 2011. De conclusies en consequenties van dit rapport zijn hierna weergegeven.

Advies Natuurwaarden Camping De Vossenburcht te IJhorst d.d. 29 juli 2011: conclusies en consequenties

Beschermde gebieden

Beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 liggen op ruime afstand van het plangebied en zijn hiervan gescheiden door bebouwing en infrastructuur. Gezien de aard van de ingrepen zijn geen negatieve effecten op dergelijke gebieden te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig.

Een groot deel van Camping De Vossenburcht is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Echter, de enige ontwikkeling die daadwerkelijk binnen de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur valt is de locatie van de nieuwe recreatie ruimte. Deze ontwikkeling heeft een beperkte negatieve effect op de Ecologische Hoofdstructuur, die als niet significant wordt beschouwd. Het plan lijkt daardoor op het punt van de Ecologische Hoofdstructuur niet in strijd met de Omgevingsvisie Overijssel en Omgevingsverordening Overijssel 2009.

Beschermde soorten

Uit het onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet komt naar voren dat de locaties over het algemeen een beperkte natuurwaarde kennen. Een uitzondering hierop vormt de locatie van de boerderij.

Voor alle locaties geldt dat bij de planning en het uitvoeren van de werkzaamheden rekening moet worden gehouden met het broedseizoen van vogels (zie voorwaarden paragraaf 4.4) aangezien in en rond de locaties vogels tot broeden komen. Alle inheemse vogelsoorten zijn beschermd. Voor de aanwezige licht beschermde soorten in de soortengroepen zoogdieren en amfibieën geldt een vrijstelling van de verboden in het geval van ruimtelijke ontwikkelingen. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Wel blijft de zorgplicht van toepassing.

activiteitenplan

Uit het nader onderzoek naar vleermuizen (zie paragraaf 4.2) komt naar voren dat de boerderij door een solitair mannetje van gewone dwergvleermuis wordt gebruikt als paarverblijfplaats. Door de renovatie van de boerderij gaat deze verblijfplaats verloren. Vernietiging van een verblijfplaats van vleermuizen is in principe een overtreding van de Flora- en faunawet. In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen kan tevens geen ontheffing worden verkregen. Om overtreding alsnog te voorkomen, dient te worden onderzocht of mitigerende maatregelen zijn te treffen. Wanneer voldoende mitigerende maatregelen worden genomen, zoals het realiseren van alternatieve verblijfplaatsen, kan een verbodsovertreding worden voorkomen. De te nemen maatregelen dienen in een activiteitenplan te worden beschreven. Het activiteitenplan kan via een ontheffingsaanvraag artikel 75 van de Flora- en faunawet ter beoordeling aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie worden voorgelegd.

In de boerderij broedt jaarlijks een paartje kerkuilen in een speciale nestkast. Nestplaatsen van kerkuil zijn in afwijking tot die van de meeste andere vogelsoorten jaarrond beschermd. Het verplaatsen van de nestkast naar een locatie in de directe omgeving wordt niet gezien als een verbodsovertreding. Hierbij is het wel van belang dat de verplaatsing plaatsvindt op een moment dat er geen broedsel aanwezig is (buiten het broedseizoen). De opdrachtgever heeft meegedeeld dat de verplaatsing zal worden uitgevoerd in afstemming met de plaatselijke kerkuilenwerkgroep.

Uitvoerbaarheid

Uit het onderzoek naar effecten op beschermde natuurwaarden blijkt dat de aanwezige natuurwaarden gevolgen hebben voor de planning en uitvoering van de ontwikkelingen. Gezien de aangetroffen functies ligt het echter in de verwachting dat verbodsovertredingen ten aanzien van de Flora- en faunawet met het nemen van mitigerende maatregelen voorkomen kunnen worden. Het plan lijkt wat betreft de Flora- en faunawet dan ook uitvoerbaar.

Het is aan het bevoegd gezag, de provincie Overijssel, om de visie dat er in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Omgevingsverordening Overijssel 2009, respectievelijk geen vergunning en ontheffing nodig is te bevestigen.

Gezien de aangetroffen soorten en de in dit rapport opgenomen voorziene plannen en activiteiten behoudt dit onderzoek drie jaar zijn geldigheid voor een wettelijke of juridische procedure. Dit betreft een ontheffing voor de Flora- en faunawet of een waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (onder andere een besluit voor de Wro). Bij aanpassingen van het oorspronkelijke plan en veranderingen in de terreinomstandigheden van het plangebied, die kunnen leiden tot andere inzichten met betrekking tot natuurwaarden, zal een actualisatie van het onderzoek moeten plaatsvinden. Dit geldt ook wanneer het beleid voor beschermde gebieden in de omgeving verandert.

4.7 Milieuzonering

Bedrijven worden ingedeeld in categorieën met behulp van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Deze publicatie biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen de ruimtelijke ordening en het milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven, die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven en een rustige woonwijk. Deze afstanden hebben uitdrukkelijk niet het karakter van een norm of een richtlijn.

Afstand camping ten opzichte van andere functies

Voor een kampeerterrein gelden richtafstanden voor geur, geluid en gevaar van respectievelijk 30 m, 50 m en 30 m ten opzichte van geluidsgevoelige bebouwing. De dichtstbijzijnde geluidsgevoelige bebouwing bevindt zich op ruim 80 m van de plangrens en ligt daarmee op voldoende afstand van de camping.

Afstand andere functies ten opzichte van de camping

Aan de Koedrift 3/3a/5 bevindt zich een voormalig agrarisch bedrijf. Sedert zes jaar is dit bedrijf niet meer als zodanig in gebruik. De voormalige stallen worden gebruikt ten behoeve van de stalling van boten, caravans, en dergelijke. Van deze activiteiten gaan geen belemmeringen of beperkingen uit.

4.8 Externe veiligheid

4.8.1 Inrichtingen

Op 13 februari 2009 is het gewijzigde Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Dit besluit geeft voorwaarden voor nieuwe en bestaande situaties ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van inrichtingen waarin bepaalde gevaarlijke stoffen worden gebruikt, opgeslagen of geproduceerd.

ONDERZOEK

Om te bepalen of in de nabijheid van het plangebied risicovolle inrichtingen liggen, die de nieuwe ontwikkelingen in het gebied belemmeren, is de risicokaart van de provincie Overijssel geraadpleegd. De hiernavolgende kaart is een uitsnede hiervan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0018.png"

uitsnede risicokaart Overijssel

Uit de risicokaart blijkt dat het kampeerterrein zelf als risicovolle inrichting wordt aangemerkt. Dit is het gevolg van de aanwezigheid van een propaantank op het terrein.

Deze tank heeft een inhoud van 8.000 liter. Voor propaantank geldt een risicoafstand van 17 m (plaatsgeboden risico 10-6). Aan deze afstand wordt voldaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0180.5102015002-VS01_0019.jpg"

4.8.2 Vervoer gevaarlijke stoffen

INLEIDING

Het thema vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden onderverdeeld in wegen, spoor en water. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (Wvgs) de belangrijkste wet. Voor ruimtelijke ordening in relatie tot deze transportroutes is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) ontstaan. Dit besluit is gebaseerd op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet milieubeheer.

ONDERZOEK

De dichtstbijzijnde weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, is de rijksweg A28, op 2 km afstand van het plangebied. De spoorlijn Zwolle-Meppel ligt op 5 km afstand van het plangebied. Vanwege de grote afstand tot het plangebied levert dit echter geen belemmering op voor het planvoornemen.

Overige wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, waaronder waterwegen, zijn niet aanwezig in de nabijheid van het plangebied.

4.8.3 Buisleidingen

INLEIDING

Aardgastransportleidingen zijn voor het plangebied relevant vanwege de regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Deze regels zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

ONDERZOEK

Op circa 1.300 m ten oosten van het plangebied liggen twee aardgastransportleidingen van Gasunie (N-526-10-KR-006 en N-526-10-KR-007) met beide een druk van 40 bar en een diameter van 12 inch. Vanwege de afstand valt het plangebied buiten de invloedssfeer van de leiding. Derhalve treden geen belemmeringen op voor de nieuwe ontwikkelingen.

Hoofdstuk 5 Juridische opzet

5.1 Algemeen

In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de vormgeving van de verbeelding en de regels.

Bij de opzet van de regels is aangesloten op de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening. Tevens sluiten de regels aan bij de nieuwe eisen conform Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) en worden de begrippen uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gehanteerd.

5.2 Inleidende regels

In de Inleidende regels zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de gehanteerde begrippen en de wijze van meten. De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) sluiten aan bij de eisen van het Besluit ruimtelijke ordening.

5.3 Bestemmingsregels

Een eerste afweging met betrekking tot de toelaatbaarheid van functies en de omvang en plaats is gemaakt bij de voorbereiding van het plan waarbij de realisatie van centrale voorzieningen en de uitbreiding van camping De Vossenburcht voorop staat. Dit heeft geresulteerd in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Binnen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie zijn toercaravans, vouwwagens, campers en tenten op seizoenplaatsen (kampeermiddelen) toegestaan. Daarnaast zijn standplaatsen voor stacaravans in de bestemming begrepen. Recreatiewoningen zijn, behoudens de gronden aangeduid met 'recreatiewoning uitgesloten', tevens in de bestemming begrepen.

In de bouwregels behorende bij voorliggend bestemmingsplan, zijn specifieke bouwregels opgenomen ten behoeve van de middels het plan toegestane bebouwing. Gebouwen ten behoeve van de camping (beheer en dienstverlening), zoals de receptie/het restaurant, de speelschuur, de kantine, de sanitaire gebouwen, het openbaar nut/onderhoud en het zwembad dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. De maximale oppervlakte van bebouwing ten behoeve van beheer en dienstverlening bedraagt 2.550 m2.

De bestaande dienstwoning is nader in de verbeelding aangeduid. De maximale inhoud van de bedrijfswoning bedraagt 750 m3. Via een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels is het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone – afwijkingsgebied' mogelijk een tweede bedrijfswoning te realiseren indien wordt aangetoond dat:

  • 1. de noodzaak voor de bouw van een tweede bedrijfswoning (dat voor het beheer van het terrein permanent toezicht noodzakelijk is) blijkt uit de bestaande bedrijfsomvang en bedrijfsvoering;
  • 2. de noodzaak voor een tweede bedrijfswoning is aangetoond middels een bedrijfsplan, dat door een door de gemeente aangewezen onafhankelijke instantie is getoetst;
  • 3. is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 4. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
  • 5. de geluidsbelasting van het geluidsgevoelige gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;

De inhoud van de tweede bedrijfswoning mag maximaal 750 m³ bedragen. De maximale goot- en bouwhoogte van de tweede bedrijfswoning bedragen maximaal respectievelijk 3,5 m en 10 m.

In de afweging staat het voorkomen van een onevenredige aantasting van onder andere de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de natuur- en landschapswaarden en de milieusituatie centraal. Gelet op deze belangen dient het verlenen van een omgevingsvergunning beperkt te blijven tot die situaties waarbij een strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van een doelmatig gebruik overeenkomstig de bestemming die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Tevens zijn recreatiewoningen toegestaan met een maximum van 25 per bruto hectare. Het noordwestelijke deel van het plangebied, met een oppervlakte van circa 6.050 m2, heeft in de verbeelding de aanduiding 'recreatiewoning uitgesloten'. De oppervlakte van dit deel telt niet mee bij het bepalen van het maximum aantal recreatiewoningen dat op de camping per bruto hectare is toegestaan. De locatie waar de 2 boomhutten mogen worden gerealiseerd is op de verbeelding aangeduid met 'specifieke bouwaanduiding - boomhut'.

De experimenteerruimte voor vernieuwende vormen van verblijfsrecreatie is vormgegeven als middels een afwijkingsbevoegdheid. Via een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels kunnen naast kampeermiddelen, stacaravans, recreatiewoningen en boomhutten ook andere en vernieuwende vormen van verblijfsrecreatieve middelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf worden toegestaan, met in achtneming van het volgende:

  • 1. afwijking is slechts mogelijk voor maximaal 10% van het aantal toegestane recreatiewoningen;
  • 2. er dient sprake te zijn van een toegevoegde waarde voor het bestaande recreatieve product;
  • 3. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de verblijsfrecreatieve middelen niet mogen leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende natuurlijke en landschappelijke waarden.

De mogelijkheid voor het kunnen stellen van nadere eisen mag de realisering van de activiteit als zodanig niet onmogelijk maken. De afweging bij het verlenen van een omgevingsvergunning en wijziging kan leiden tot een weigering. Bij een nadere eis kan wel aan een onderdeel van een gebouw of aan de plaats ervan een voorwaarde worden gesteld, maar het gebouw als zodanig moet kunnen worden gerealiseerd.

5.4 Algemene regels

Naast regels per bestemming kan behoefte bestaan om bepaalde regels, omwille van de leesbaarheid, op één plaats in de regels weer te geven. Deze regels zijn opgenomen in de algemene regels. Het betreft hier de anti-dubbeltelregel, de algemene gebruiksregels, de algemene afwijkingsregels en het overgangsrecht opgenomen.

Bij hoge uitzondering kan door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels worden toegestaan dat van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages (overschrijding bouwgrenzen, bouwhoogten bouwwerken, bouw nutsvoorzieningen met een maximale inhoud van 50 m3) wordt afgeweken. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarbij het om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk wordt geacht en aantoonbaar is dat in geringe mate van de gegeven maten moet worden afgeweken.

Het overgangsrecht ziet op bouwwerken die ooit met een omgevingsvergunning of een melding zijn gebouwd of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht.

Ook reeds lange tijd aanwezige bouwwerken die niet met een vergunning zijn gebouwd, of langdurig aanwezig gebruik, worden met het overgangsrecht beschermd. Het overgangsrecht is erop gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming. In beginsel mogen de bouwwerken slechts in ondergeschikte mate gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd. Het is niet mogelijk om hiermee geheel of in stappen tot een nieuw bouwwerk te komen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan heeft tot doel de mogelijkheid te bieden voor de uitbreiding van camping De Vossenburcht te IJhorst en voor het realiseren van het gewenste oppervlak aan centrale voorzieningen op deze camping. De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de initiatiefnemer.

Het voorliggende plan betreft een particulier initiatief waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van de kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt.

Er is geen sprake van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, waardoor geen exploitatieovereenkomst nodig is.

De enige kosten die verder uit dit plan kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom met de initiatiefnemer een overeenkomst sluiten, zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen die worden gemaakt in het belang van de aanvrager.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro worden te zijner tijd in dit hoofdstuk opgenomen.