direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, partiële herziening Bezoensweg 5 (Vossenburcht) 2015
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0180.5102015002-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening Bezoensweg 5 (Vossenburcht) 2015 met identificatienummer NL.IMRO.0180.5102015002-VS01 van de gemeente Staphorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.7 bestaand:
  • 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
  • 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een ander planologische toestemming;
1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 boomhut:

een vorm van een recreatiewoning op palen;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 kampeermiddelen:

een onderkomen dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder plaatsgebonden karakter;

1.19 landschappelijke waarden:

aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

1.20 natuurlijke waarden:

aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.21 overkapping:

een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omsloten;

1.22 peil:

1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.23 permanente bewoning:

de bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf;

1.24 recreatiewoning:

een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

1.25 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.26 stacaravan:

een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en die door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden, dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond en daardoor als bouwwerk is aan te merken;

1.27 verblijfsrecreatie

recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij het hoofdverblijf elders wordt gehouden;

1.28 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:

  • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en uitbouwen met een oppervlakte van 2 m² of kleiner;
  • 2. overstekende daken;
  • 3. luifels als geïntegreerd onderdeel van een uitbouw;

buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bouwgrens of bestemmingsgrens bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'recreatie - verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een recreatiepark met bijbehorende recreatiewoningen en kampeerplaatsen;
  • b. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder stacaravans;
  • c. beheer en dienstverlening, waaronder mede een receptie/restaurant, een kantine, een speelschuur, een zwembad, sanitaire voorzieningen en onderhoud worden verstaan;
  • d. het wonen ten behoeve van de recreatievoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. het behoud en herstel van de ter plaatse aanwezige natuur- en landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. tuinen en terreinen;
  • k. sport- en speelterreinen;
  • l. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • m. gebouwen, waaronder overkappingen;
  • n. bedrijfswoningen;
  • o. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning uitgesloten' zijn geen recreatiewoningen toegestaan.

3.2 Bouwregels

  • a. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van beheer en dienstverlening gelden de volgende regels:
  • 1. de gebouwen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • 2. de maximale oppervlakte van de gebouwen bedraagt 2.550 m²;
  • 3. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4 m, dan wel de bestaande goothoogte, indien deze meer bedraagt;
  • 4. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte, indien deze meer bedraagt.

  • b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  • 1. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één bedragen;
  • 2. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m³ bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte, indien deze meer bedraagt;
  • 3. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
  • 4. de dakhelling van hoofdgebouwen, uitgezonderd aan- en uitbouwen, mag niet minder dan 30º bedragen, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt, met dien verstande dat de dakhelling over een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 25 m² minder mag bedragen dan 30º.

  • c. Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
  • 1. het aantal recreatiewoningen per bruto hectare bedraagt niet meer dan 25, met dien verstande dat de oppervlakte van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning uitgesloten' hierbij niet dient te worden meegerekend;
  • 2. de inhoud van een recreatiewoning, inclusief aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen bedraagt niet meer dan 250 m³;
  • 3. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt niet meer dan 3,50 m, dan wel de bestaande goothoogte, indien deze meer bedraagt;
  • 4. ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding - boomhut" zijn 2 boomhutten toegestaan, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 9 m en de onderste verblijfsruimte niet minder dan 3 m boven peil wordt gesitueerd.

  • d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6,50 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen en ooievaarsnesten niet meer dan respectievelijk 2 m en 10 m mag bedragen.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • de milieusituatie;
  • de verkeers- en parkeersituatie;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2, sub b, onder 1:

en toestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone – afwijkingsgebied' een tweede bedrijfswoning wordt gebouwd, mits:

  • 1. de noodzaak voor de bouw van een tweede bedrijfswoning (dat voor het beheer van het terrein permanent toezicht noodzakelijk is) blijkt uit de bestaande bedrijfsomvang en bedrijfsvoering;
  • 2. de noodzaak voor een tweede bedrijfswoning is aangetoond middels een bedrijfsplan, dat door een door de gemeente aangewezen onafhankelijke instantie is getoetst;
  • 3. is aangetoond dat geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • 4. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;
  • 5. de geluidsbelasting van het geluidsgevoelige gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
  • 6. de maximale inhoud van de bedrijfswoning 750 m3 bedraagt;
  • 7. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning bedragen niet meer dan respectievelijk 3,5 m en 10 m.

  • b. lid 3.2, sub c, onder 4:

en toestaan dat er maximaal 10 boomhutten worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak, mits:

  • 1. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing;

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval is begrepen:

  • het gebruik van een recreatiewoning en/of kampeermiddel voor permanente bewoning;
  • het gebruik van bedrijfswoningen, anders dan gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • de milieusituatie;
  • de verkeers- en parkeersituatie;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

lid 3.1 en lid 3.2, sub c

en toestaan dat er naast kampeermiddelen, stacaravans, recreatiewoningen en boomhutten ook andere en vernieuwende vormen van verblijfsrecreatieve middelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf aanwezig mogen zijn, met in achtneming van het volgende:

  • afwijking is slechts mogelijk voor maximaal 10% van het aantal toegestane recreatiewoningen;
  • er dient sprake te zijn van een toegevoegde waarde voor het bestaande recreatieve product;
  • er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing, waarbij de verblijsfrecreatieve middelen niet mogen leiden tot een onevenredige aantasting van de in de directe omgeving voorkomende natuurlijke en landschappelijke waarden.


3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  • 1. het graven en dempen van sloten;
  • 2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • 3. het ontgronden, egaliseren en/of afgraven van gronden;
  • 4. het aanplanten, kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.

  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
  • 1. het normale onderhoud betreffen;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • 3. de werkzaamheden betreffen die voortvloeien uit het Erfinrichtingsplan De Vossenburcht.

  • c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan natuurlijke en landschappelijke waarden en de landschappelijke inpassing van de voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden als stort- en opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover deze opslag geschiedt in het kader van het normale onderhoud;
  • b. het gebruik van gronden voor het beproeven van motorvoertuigen of voor het beoefenen van gemotoriseerde snelheids- en/of behendigheidssporten en de (model)vliegsport;
  • c. het gebruik of laten gebruiken van gronden en/of gebouwen voor een seksinrichting;
  • d. het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • e. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • b. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
  • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
  • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen.

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een transformatorstation, gasdruk- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Aanvullende werking welstandscriteria

De in het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de in de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

8.2 Algemene toetsingscriteria afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw-/gebruiksregels of gaan uitsluitend over tot wijziging van het bestemmingsplan indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwings- en landschapsbeeld (met name karakteristieke gebouwen en bomen en aaneengesloten bebouwing);
  • de verkeersveiligheid.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de milieusituatie;
  • de landschappelijke waarden;
  • de natuurlijke waarden;
  • de geomorfologische waarden;
  • de cultuurhistorische waarden;
  • de archeologische waarden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

8.4 Parkeernorm

Als uitgangspunt geldt dat in alle bestemmingen op eigen erf dient te worden geparkeerd. Het bevoegd gezag kan hiervan bij een omgevingsvergunning afwijken indien in het geval van nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van deze ontwikkeling op een goede wijze kan worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Ter zake opgestelde parkeernormen worden gebaseerd op de uitgave CROW.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

A Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

B Overgangsrecht gebruik

  • 4. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 5. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 6. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 7. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening Bezoensweg 5 (Vossenburcht) 2015 .