Plan: | Buitengebied, Vechtoevers-Zuid, Ommen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.buiten2012bp0001-va01 |
het bestemmingsplan Buitengebied, Vechtoevers-Zuid, Ommen met identificatienummer NL.IMRO.0175.buiten2012bp0001-va01 van de gemeente Ommen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten horend bij de woonfunctie die ten hoogste vallen binnen de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw én dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
een werk, geen bouwwerk zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het verstrekken van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning al dan niet met deelruimte in een omvang die ondergeschikt is aan de woonfunctie.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of nabij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein vereist is, ten dienste van staat.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende vergunning.
een, al dan niet vrijstaand, gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en niet gebruikt mag worden voor bewoning;
een vorm van recreatief nachtverblijf op palen;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een mobiel kampeermiddel dat kan worden aangemerkt als aanhangwagen in de zin van de Regeling Voertuigen.
gebouwen op verblijfsrecreatieve terreinen zoals een bedrijfswoning, een receptie, een kantine, horeca, een kampwinkel, een zwembad en soortgelijke gebouwen ten dienste van de bedrijfsvoering;
vormen van recreatief medegebruik door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis -en picknickplaatsen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
een onderkomen dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatief nachtverblijf, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder een plaatsgebonden karakter, zoals bijvoorbeeld een tent, vouwwagen, toercaravan, stacaravan of camper;
een terrein ingericht voor recreatief verblijf in kampeermiddelen, trekkershutten, boomhutten en tenthuisjes;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient ter overdekking en met niet meer dan één wand is omgeven;
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
een plan dat beschrijft op welke wijze het erf landschappelijk gezien is ingepast in zijn omgeving, hoe de sterke gebiedskenmerken worden doorvertaald in de inrichting van het erf en hoe de nieuwe ontwikkeling op het erf en waar nodig compenserende maatregelen elders, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving; voor het bepalen van de sterke gebiedskenmerken moet gebruik gemaakt worden van het landschapsontwikkelingsplan Ommen en het Inspiratieboek ruimtelijke kwaliteit, waarin de sterke gebiedskenmerken per (deel)gebied zijn beschreven.
standplaats waar gedurende meerdere aaneengesloten maanden hetzelfde kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, is/wordt geplaatst.
een kampeermiddel dat voldoet aan de volgende kenmerken:
een standplaats die bedoeld is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes weken in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
een recreatieve verblijfplaats met vaste wanden en een dak van tentzeil dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
een houten blokhut dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
de naar de weg gekeerde gevel; bij bebouwing nabij kruisingen of splitsingen is de voorgevel de gevel die gericht is naar de weg vanwaar toegang tot het perceel wordt verkregen; bij meerdere toegangen is die vanaf de straat waaraan de bebouwing gelegen is, maatgevend.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of paden behorende bermen en zijkanten en bermsloten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig gebruikte parkeerterreinen.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand gemeten vanaf enig punt van een bouwwerk tot de rand van de dichtstbijzijnde berm aan de zijde van de weg.
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen, worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden en mits de verticale projectie van de gevel zelf op of achter de bouw- c.q. bestemmingsgrens blijft.
te meten overeenkomstig de definitie voor oppervlakte van een gebouw.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien met de in lid 3.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het betreffende landschapselement.
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 4.2.2 en een groter oppervlak aan bedrijfsgebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 4.2.4 en een grotere inhoud van recreatiewoningen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 4.2 en hogere goot- en bouwhoogtes van gebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 4.2.8 voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte voor speel- en sporttoestellen met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 4.2.10 voor het overschrijden de genoemde hoogtematen met inachtneming van het volgende:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 4.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 4.7.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de vergunning aan de hand van een inrichtingsplan kan aantonen dat elders op het verblijfsrecreatieve terrein compensatie plaatsvindt van de verloren natuur- of landschapswaarden als gevolg van de uitgevoerde werken of werkzaamheden.
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 5.2.2 en een groter oppervlak aan bedrijfsgebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 5.2 en hogere goot- en bouwhoogtes van gebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 5.2.3 voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte voor speel- en sporttoestellen met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 5.2.5 voor het overschrijden de genoemde hoogtematen met inachtneming van het volgende:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 5.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 5.7.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de vergunning aan de hand van een inrichtingsplan kan aantonen dat elders op het verblijfsrecreatieve terrein compensatie plaatsvindt van de verloren natuur- of landschapswaarden als gevolg van de uitgevoerde werken of werkzaamheden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 8 m bedragen.
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken van gronden en bouwwerken zonder dat de afschermende groenvoorziening, zoals aangegeven in het inrichtingsplan als opgenomen in bijlage 1 is gerealiseerd. De groene afscherming moet binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan worden gerealiseerd en in stand gehouden. Deze voorwaardelijke verplichting is niet van toepassing op bestaand legaal gebruik;
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
waarbij geldt dat geluidgevoelige objecten uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gerealiseerd.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de situeringseisen zoals bepaald in lid 8.2.3 sub a tot en met g, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 8.2 en hogere goot- en bouwhoogtes van gebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is gesteld in lid 8.2.4 voor het overschrijden de genoemde hoogtematen met inachtneming van het volgende:
De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterhuishouding, waaronder begrepen de wateraanvoer- en afvoer, de waterberging alsmede dijken, kades, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:
met dien verstande dat bij vervanging van bestaande bebouwing de bestaande bouwhoogte ten hoogste is toegelaten, indien sprake is van herbouw op dezelfde locatie
Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland AHN is de maaiveldhoogte ter plaatse van de molen 4,7 m en bedraagt de askophoogte gemeten ten opzichte van NAP 18,10 m.
Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Stichting Ommer Molens.
Voor zover niet vergunningvrij, kan het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan met toepassing van artikel 3.6 Wro te wijzigen ten behoeve van het vergroten, verkleinen of verwijderen van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie met inachtneming van het volgende. Planwijziging mag alleen plaatsvinden nadat:
Voor zover de regels in het bestemmingsplan met betrekking tot:
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, (voorzover die binnen het betreffende gebied van toepassing zijn) mits:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 16.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 16.1 met maximaal 10%.
Lid 16.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 16.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 16.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 16.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, Vechtoevers-Zuid, Ommen.