1.1 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.Wolfveldseweg1-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.2 Plan
het bestemmingsplan 'Buitengebied Ommen, Wolfveldseweg 1 en Stegerdijk 19, Stegeren' van de gemeente Ommen;
1.3 Aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw én dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 Aan huis gebonden beroep
vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten horend bij de woonfunctie die ten hoogste vallen binnen de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 Agrarisch dienstverlenend bedrijf
een al dan niet industrieel bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie, levering of handel van of in goederen of diensten ten behoeve van agrarische en agrarisch aanverwante bedrijven. alsmede het verwerken en/of opslaan van dieren of producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, zoals een agrarisch hulp- en nevenbedrijf, een agrarisch loonbedrijf en een agrarisch handels- of exportbedrijf en/of het opfokken, trainen, africhten van en de handel in paarden, alsmede een pensionstalling met daaraan ondergeschikt het lesgeven in paardrijden aan derden;
1.6 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 Bebouwingsoppervlak
een op de plankaart aangegeven oppervlak dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak dat op het bouwperceel rust dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 Bed & breakfast
het verstrekken van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning al dan niet met deelruimte in een omvang die ondergeschikt is aan de woonfunctie;
1.9 Bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 Bedrijfswoning
een woning in of nabij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein vereist is, ten dienste van staat;
1.11 Bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.12 Bestaand gebruik
het op het tijdstip van het inwerking treden van het plan aanwezige gebruik;
1.13 Bestaande bouwwerken
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
1.14 Bestemmingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.15 Bestemmingsvlak
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
1.16 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 Bijgebouw
een, al dan niet vrijstaand, gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en niet gebruikt mag worden voor bewoning;
1.18 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.19 Bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.20 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende, bebouwing is toegestaan;
1.22 Bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.23 Bouwvlak
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze regels bepaalde bouwwerken zijn toegestaan; bouwvlakken ten behoeve van agrarische of agrarisch aanverwante bedrijven die verbonden zijn door middel van de aanduiding 'bij elkaar behorende bouwvlakken', worden geacht één bouwvlak voor één bedrijf te vormen;
1.24 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 Dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of bouwwerk;
1.26 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse;
1.27 Eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.28 Erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorend bij, in functioneel opzicht ten dienst van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning (of ander gebouw) dat in beginsel behoort tot de kavel waarop de woning is geplaatst, zoals blijkt uit de kadastrale gegevens;
1.29 Extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.30 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 Horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.32 Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.33 Kantoor(ruimte)
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.34 Opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.35 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdingang onmiddellijk grenst aan de weg en voor dijkbebouwing: de hoogte van de kruin van de weg;
- voor andere gevallen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.36 Risicovolle inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.37 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze regels onderdeel van de regels uitmaakt;
1.38 Voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel; bij bebouwing nabij kruisingen of splitsingen is de voorgevel de gevel die gericht is naar de weg vanwaar toegang tot het perceel wordt verkregen; bij meerdere toegangen is die vanaf de straat waaraan de bebouwing gelegen is, maatgevend;
1.39 Voorgevelrooilijn
- langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van bestaande bebouwing:
- de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de geeft;
- langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
- bij een wegbreedte van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg;
- bij een wegbreedte van geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg.
1.40 Weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of paden behorende bermen en zijkanten en bermsloten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig gebruikte parkeerterreinen;
1.41 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Goothoogte bij hellende dakvlakken
De afstand van bovenkant goot c.q. druiplijn ten opzichte van het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein. Ondergeschikte bouwonderdelen als goten van dakkapellen worden niet meegerekend.
2.2 Goothoogte bij platte daken
De afstand van de bovenkant dakopstand of boeiboord ten opzichte van het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein.
2.3 Hoogte (bouwhoogte, nokhoogte) van een gebouw of ander bouwwerk, geen antenne-installatie zijnde
De verticale afstand van het hoogste punt van een gebouw of ander bouwwerk tot aan het gemiddelde peil van het aansluitende en afgewerkte terrein; bij de bepaling van de hoogte worden ondergeschikte bouwonderdelen als antennes, liftkokers, schoorstenen, luchtkokers, lichtkappen, roeden van hooibergen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet meegerekend.
2.4 Hoogte van een antenne-installatie
De verticale afstand van het hoogste punt van de antenne-installatie tot aan het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein; indien de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antenne-installatie.
2.5 Oppervlakte van een gebouw (bruto-oppervlakte)
- de oppervlakte gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het horizontale niveau van het aansluitende en afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;
- bij de bepaling van de grenslijn van de bebouwde oppervlakte blijft een incidentele nis of uitsparing en een incidenteel uitspringend bouwdeel buiten beschouwing, indien het grondvlak daarvan kleiner is dan 0,5 m²;
- de vloeroppervlakte van een overdekte buitenruimte, die niet of slechts gedeeltelijk omsloten is en daardoor geen vaste buitenbegrenzing heeft, is gelijk aan de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel; bij kolommen wordt de meest naar buiten gelegen zijde als plaats van het (fictieve) buitenwerks gevelvlak aangemerkt;
- indien de breedte van de verticale projectie van een overdekkende bouwdeel op het horizontale vlak groter is dan 0,75 m, gemeten ten opzichte van het (fictieve) buitenwerkse gevelvlak, wordt de geprojecteerde oppervlakte, indien dit kleiner is dan 0,5 m², niet meegerekend bij de bepaling van de bruto vloeroppervlakte.
2.6 De afstand tussen bouwwerken en tot perceelsgrenzen:
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelgrenzen, worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.7 Afstand tot de weg
Afstand gemeten vanaf enig punt van een bouwwerk tot de rand van de dichtstbijzijnde berm aan de zijde van de weg.
2.8 Vloeroppervlakte (bruto)
- te meten overeenkomstig de definitie voor oppervlakte van een gebouw.
- bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden en mits de verticale projectie van de gevel zelf op of achter de bouw- c.q. bestemmingsgrens blijft.
- bij de toepassing van deze regels wordt gemeten vanuit het hart van een lijn op de analoge of digitale verbeelding.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals genoemd in de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met daarbij behorende:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- tuinen en erven;
- groenvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- tijdelijke waterberging en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater;
- ontsluitingswegen.
3.2.1 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
- het hoofdgebouw moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd;
- de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, mag niet meer bedragen dan 1.200 m³;
- de goothoogte mag niet meer 4,5 m bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 150 m² bedragen;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 4 m bedragen;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 6 m bedragen.
3.2.3 Andere-bouwwerken
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het woonhuis of het verlengde daarvan worden opgericht, de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Het gebruik van ruimten van de gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.3.2 Voorwaardelijke verplichting
- Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 van de bijlagen bij de regels opgenomen Inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
- Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de sloop van de aanwezige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen conform het in bijlage 2 van de bijlagen bij de regels opgenomen Sloopplan;
- in afwijking van het bepaalde onder a en b mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uivoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 1 van de bijlagen bij de regels opgenomen inrichtingsplan en onder de voorwaarde dat binnen zes maanden na inwerkingtreding van het bestemmingsplan de aanwezige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen conform het in bijlage 2 van de bijlagen bij de regels opgenomen Sloopplan zijn verwijderd.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Bed & breakfast
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast in de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:
- een bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier slaapkamers en één gemeenschappelijke huiskamer met een maximale oppervlakte van 30 m² per kamer;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.4.2 Andere landschapsmaatregelen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.3.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, andere maatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.4.3 Overige aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit welke niet genoemd worden in de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten maar die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.4.4 Paardenbak
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor de realisatie van een paardenbak, met dien verstande dat:
- burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
- de situering van de paardenbak;
- de afmetingen van de paardenbak;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van een paardenbak niet meer dan 2 m bedraagt.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals genoemd in de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met daarbij behorende:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- tuinen en erven;
- groenvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- tijdelijke waterberging en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater;
- ontsluitingswegen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
- het hoofdgebouw moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd;
- de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, mag niet meer bedragen dan de inhoud zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan de goothoogte zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goothoogte zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de goothoogte zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de goothoogte zoals deze bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
4.2.3 Andere-bouwwerken
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het woonhuis of het verlengde daarvan worden opgericht, de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Nieuwbouw ingeval van sanering bestaande bebouwing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de bestemming 'Wonen - 2' af te wijken van
artikel 4.2.1 sub a ten behoeve van die gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:
- 250 m² aan bijgebouwen mag zonder meer vervangen worden door nieuwbouw;
- in aanvulling op hetgeen gesteld onder sub a mag meer dan 250 m² aan bijgebouwen vervangen worden, onder voorwaarden dat per m² terugbouw er 3 m² wordt gesaneerd;
- de toegestane inhoudsmaat van woningen mag worden vergroot, onder voorwaarden dat per m³ aan uitbreiding er 4 m³ aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesaneerd;
- door middel van een (her)inrichtingsplan moet worden aangetoond dat door de herbouw een substantiële kwaliteitsverbetering optreedt;
- de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit
Het gebruik van ruimten van de gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Bed & breakfast
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast in de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:
- een bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier slaapkamers en één gemeenschappelijke huiskamer met een maximale oppervlakte van 30 m² per kamer;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.2 Andere landschapsmaatregelen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.3.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, andere maatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.3 Overige aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit welke niet genoemd worden in de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten maar die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
4.5.4 Paardenbak
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor de realisatie van een paardenbak, met dien verstande dat:
- burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
- de situering van de paardenbak;
- de afmetingen van de paardenbak;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van een paardenbak niet meer dan 2 m bedraagt.
Artikel 5 Waarde - Rivieroevers met natuurwaarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Rivieroevers met natuurwaarden' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- de doeleinden en bouwmogelijkheden, zoals in Wonen - 1 en Wonen - 2 is aangegeven, het zij bij recht, danwel bij via een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid;
- de in dit gebied voorkomende landschappelijke waarden in de vorm van het contrast tussen het open rivierdal en de besloten beboste rivierduinen en het aanwezige microreliëf;
- de in dit gebied voorkomende cultuurhistorisch waardevolle elementen in de vorm van:
- monumenten en karakteristieke boerderijvormen;
- archeologisch waardevolle gebieden.
5.2 Bouwregels
Op de in
artikel 5.1 aangewezen gronden zijn bouwwerken toegelaten overeenkomstig de regels van de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen.
Artikel 6 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen - mede bestemd voor de waterhuishouding, waaronder begrepen de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging alsmede dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
6.2 Bouwregels
Het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen is, voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de keur van het Waterschap is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
6.2.1 Toegestane bebouwing
Op de in
artikel 6.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in dat artikel bedoelde doeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
6.2.2 Bouwwerken
Ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijking
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in
artikel 6.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, mits het waterstaatsbelang en het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.
6.3.2 Schriftelijk advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning, als genoemd in
artikel 6.3.1 te beslissen ten behoeve van andere daar voorkomende bestemmingen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de rivier en de waterkering.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, detailhandel, prostitutie en/of als seksinrichting, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding maatvoering en bouwgrenzen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit plan voor:
- overschrijdingen van - voor bouwen geldende - afstands-, oppervlakte-, inhouds- en hoogtematen met maximaal 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheerverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als bestemmingsplan 'Buitengebied Ommen, Wolfveldseweg 1 en Stegerdijk 19, Stegeren'.