1.1 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0175.20131003004-on01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.2 Plan
het bestemmingsplan 'Buitengebied Ommen, Wolfveldseweg 1 - 1a, Stegeren' van de gemeente Ommen;
1.3 Aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw én dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 Aan huis gebonden beroep
vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten horend bij de woonfunctie die ten hoogste vallen binnen de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 Agrarisch dienstverlenend bedrijf
een al dan niet industrieel bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie, levering of handel van of in goederen of diensten ten behoeve van agrarische en agrarisch aanverwante bedrijven. alsmede het verwerken en/of opslaan van dieren of producten die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, zoals een agrarisch hulp- en nevenbedrijf, een agrarisch loonbedrijf en een agrarisch handels- of exportbedrijf en/of het opfokken, trainen, africhten van en de handel in paarden, alsmede een pensionstalling met daaraan ondergeschikt het lesgeven in paardrijden aan derden;
1.6 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 Bebouwingsoppervlak
een op de plankaart aangegeven oppervlak dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak dat op het bouwperceel rust dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 Bed & breakfast
het verstrekken van logies met ontbijt binnen de bestaande (bedrijfs)woning al dan niet met deelruimte in een omvang die ondergeschikt is aan de woonfunctie;
1.9 Bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 Bedrijfswoning
een woning in of nabij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein vereist is, ten dienste van staat;
1.11 Bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.12 Bestaand gebruik
het op het tijdstip van het inwerking treden van het plan aanwezige gebruik;
1.13 Bestaande bouwwerken
bouwwerken, die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
1.14 Bestemmingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.15 Bestemmingsvlak
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
1.16 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 Bijgebouw
een, al dan niet vrijstaand, gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en niet gebruikt mag worden voor bewoning;
1.18 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
1.19 Bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
1.20 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende, bebouwing is toegestaan;
1.22 Bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.23 Bouwvlak
een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze regels bepaalde bouwwerken zijn toegestaan; bouwvlakken ten behoeve van agrarische of agrarisch aanverwante bedrijven die verbonden zijn door middel van de aanduiding 'bij elkaar behorende bouwvlakken', worden geacht één bouwvlak voor één bedrijf te vormen;
1.24 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 Dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of bouwwerk;
1.26 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse;
1.27 Eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
1.28 Erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorend bij, in functioneel opzicht ten dienst van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning (of ander gebouw) dat in beginsel behoort tot de kavel waarop de woning is geplaatst, zoals blijkt uit de kadastrale gegevens;
1.29 Extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
1.30 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 Horecabedrijf
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.32 Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.33 Kantoor(ruimte)
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
1.34 Opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
1.35 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdingang onmiddellijk grenst aan de weg en voor dijkbebouwing: de hoogte van de kruin van de weg;
- voor andere gevallen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.36 Risicovolle inrichtingen
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.37 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij deze regels onderdeel van de regels uitmaakt;
1.38 Voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel; bij bebouwing nabij kruisingen of splitsingen is de voorgevel de gevel die gericht is naar de weg vanwaar toegang tot het perceel wordt verkregen; bij meerdere toegangen is die vanaf de straat waaraan de bebouwing gelegen is, maatgevend;
1.39 Voorgevelrooilijn
- langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van bestaande bebouwing:
- de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de geeft;
- langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:
- bij een wegbreedte van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg;
- bij een wegbreedte van geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg.
1.40 Weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of paden behorende bermen en zijkanten en bermsloten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig gebruikte parkeerterreinen;
1.41 Woning
Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Goothoogte bij hellende dakvlakken
De afstand van bovenkant goot c.q. druiplijn ten opzichte van het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein. Ondergeschikte bouwonderdelen als goten van dakkapellen worden niet meegerekend.
2.2 Goothoogte bij platte daken
De afstand van de bovenkant dakopstand of boeiboord ten opzichte van het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein.
2.3 Hoogte (bouwhoogte, nokhoogte) van een gebouw of ander bouwwerk, geen antenne-installatie zijnde
De verticale afstand van het hoogste punt van een gebouw of ander bouwwerk tot aan het gemiddelde peil van het aansluitende en afgewerkte terrein; bij de bepaling van de hoogte worden ondergeschikte bouwonderdelen als antennes, liftkokers, schoorstenen, luchtkokers, lichtkappen, roeden van hooibergen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet meegerekend.
2.4 Hoogte van een antenne-installatie
De verticale afstand van het hoogste punt van de antenne-installatie tot aan het peil van het aansluitende en afgewerkte terrein; indien de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antenne-installatie.
2.5 Oppervlakte van een gebouw (bruto-oppervlakte)
- de oppervlakte gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het horizontale niveau van het aansluitende en afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk;
- bij de bepaling van de grenslijn van de bebouwde oppervlakte blijft een incidentele nis of uitsparing en een incidenteel uitspringend bouwdeel buiten beschouwing, indien het grondvlak daarvan kleiner is dan 0,5 m²;
- de vloeroppervlakte van een overdekte buitenruimte, die niet of slechts gedeeltelijk omsloten is en daardoor geen vaste buitenbegrenzing heeft, is gelijk aan de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel; bij kolommen wordt de meest naar buiten gelegen zijde als plaats van het (fictieve) buitenwerks gevelvlak aangemerkt;
- indien de breedte van de verticale projectie van een overdekkende bouwdeel op het horizontale vlak groter is dan 0,75 m, gemeten ten opzichte van het (fictieve) buitenwerkse gevelvlak, wordt de geprojecteerde oppervlakte, indien dit kleiner is dan 0,5 m², niet meegerekend bij de bepaling van de bruto vloeroppervlakte.
2.6 Afstand tussen bouwwerken en tot perceelsgrenzen
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelgrenzen, worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.7 Afstand tot de weg
Afstand gemeten vanaf enig punt van een bouwwerk tot de rand van de dichtstbijzijnde berm aan de zijde van de weg.
2.8 Vloeroppervlakte (bruto)
- te meten overeenkomstig de definitie voor oppervlakte van een gebouw.
- bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden en mits de verticale projectie van de gevel zelf op of achter de bouw- c.q. bestemmingsgrens blijft.
- bij de toepassing van deze regels wordt gemeten vanuit het hart van een lijn op de analoge of digitale plankaart.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- grondgebonden agrarisch bedrijf en akker- en vollegrondstuinbouw;
met daarbij behorende:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- ontsluitingswegen;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- tijdelijke waterberging en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde - niet zijnde kuilvoerplaten, sleufsilo's. boog- en tunnelkassen, overkappingen en windturbines - ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Paardenbak
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de realisatie van een paardenbak met maximale afmetingen van 20 x 40 m, met dien verstande dat:
- burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
- de situering van de paardenbak;
- de afmetingen van de paardenbak;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van een paardenbak niet meer dan 2 m bedraagt.
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch aanverwante bedrijven
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch aanverwante bedrijven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch dienstverlenende bedrijven;
met daarbij behorende:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- bedrijfswoning;
- kantoor, magazijn en werkplaats;
- tuinen en erven;
- groenvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- tijdelijke waterberging en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater;
- ontsluitingswegen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch aanverwante bedrijven' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
- een bedrijfswoning moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- per bestemmingsvlak is ter plekke van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
- de goothoogte mag niet meer 4,5 m bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
- de inhoud mag maximaal 750 m³ bedragen.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:
- de bouwwerken moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
- een bijbehorend bouwwerk dient op niet minder dan 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning, dan wel achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 150 m² bedragen;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 4 m bedragen;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 6 m bedragen.
4.2.3 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
- een bedrijfsgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- de goothoogte mag niet meer dan 5,5 m bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen of niet meer dan de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht, de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
- de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Voorwaardelijke verplichting
- Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- behoud, bescherming, beheer en ontwikkeling van bossen;
- onverharde voet- en fietspaden;
- water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- openbare nutsvoorzieningen;
- in- en uitritten ten behoeve van woonpercelen;
- extensieve dagrecreatie;
- tuinen en erven aansluitend aan de bestemming 'Wonen';
met bijbehorende bouwwerken en onbebouwde gronden.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen niet worden gebouwd met uitzondering van gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf waarvoor de volgende regels gelden:
- de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 30 m³;
- de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldende de volgende regels:
- de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
- aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist volgens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;
- aanleggen en dempen van water;
- aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
- het vellen een rooien van houtopstanden.
5.3.2 Uitzondering
Het in artikel 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
- werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
- werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.3.1 sub b en c, voor zover het betreft het aanleggen van poelen;
- werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit zoals genoemd in de in bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
met daarbij behorende:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- tuinen en erven;
- groenvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- tijdelijke waterberging en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater;
- ontsluitingswegen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.1 Hoofdgebouwen
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
- het hoofdgebouw moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
- per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd;
- de inhoud van het hoofdgebouw, exclusief de inhoud van kelders voor zover deze zijn gelegen onder een gebouw en deze van buiten niet toegankelijk zijn, mag niet meer bedragen dan 750 m³;
- de goothoogte mag niet meer 4,5 m bedragen;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen.
6.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 150 m² bedragen;
- de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 4 m bedragen;
- de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 6 m bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat indien zij voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het woonhuis of het verlengde daarvan worden opgericht, de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 3 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Het gebruik van ruimten van de gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.3.2 Voorwaardelijke verplichting
- Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 6.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
- in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in artikel 6.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder voorwaarde dat binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uivoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in bijlage 2 opgenomen inrichtingsplan, ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Bed & breakfast
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 ten behoeve van het uitoefenen van een bed & breakfast in de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:
- een bed & breakfast mag bestaan uit maximaal vier slaapkamers en één gemeenschappelijke huiskamer met een maximale oppervlakte van 30 m² per kamer;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.4.2 Andere landschapsmaatregelen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.3.2 indien in plaats van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in bijlage 2, andere maatregelen worden getroffen, met dien verstande dat:
- de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in bijlage 2 opgenomen landschapsmaatregelen en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden waarvoor de in bijlage 2 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.4.3 Overige aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 onder a ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit welke niet genoemd worden in de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten maar die naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de aangegeven categorie van activiteiten, niet zijnde detailhandel, met dien verstande dat:
- de woonfunctie blijft behouden;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen beperkt dient te blijven tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen;
- het ondergeschikte medegebruik van de gebouwen mag niet bestaan uit detailhandel en/of horeca en/of prostitutie;
- er dient een directe relatie te bestaan tussen de aan huis verbonden (en uit te oefenen) beroeps- of bedrijfsactiviteit en de (hoofd)bewoner(s) van het woonhuis;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.4.4 Paardenbak
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor de realisatie van een paardenbak, met dien verstande dat:
burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan:
- de situering van de paardenbak;
- de afmetingen van de paardenbak;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige functies en waarden;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van een paardenbak niet meer dan 2 m bedraagt.
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- het gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van horeca, detailhandel, prostitutie en/of als seksinrichting, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding maatvoering en bouwgrenzen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit plan voor:
- overschrijdingen van - voor bouwen geldende - afstands-, oppervlakte-, inhouds- en hoogtematen met maximaal 10%;
- overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder artikel 10.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
- Het bepaalde onder artikel 10.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder artikel 10.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- Indien het gebruik, bedoeld onder artikel 10.2 sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- Het bepaalde artikel 10.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als bestemmingsplan 'Buitengebied Ommen, Wolfveldseweg 1 - 1a, Stegeren'.