direct naar inhoud van Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Plan: Schurinkhof 2 Ommen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20121005005-va01

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

9.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
9.1.1 Aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - molenbiotoop zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.

9.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 en 4) mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen niet meer bedragen dan het onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 300 m van de molen niet meer bedragen dan de hoogte berekend met behulp van de volgende formule: H(x)=x/n + c*z waarin:
    • 1. H(x) = de maximaal toelaatbare hoogte
    • 2. X = de afstand tot de molen
    • 3. n = 50 (een constante voor de ruwheid van het terrein c.q. bebouwd gebied)
    • 4. c = 0,2 (een constante voor de reductie)
    • 5. z = 16,9 m (askop-hoogte);

met dien verstande dat bij vervanging van bestaande bebouwing de bestaande bouwhoogte ten hoogste is toegelaten, indien sprake is van herbouw op dezelfde locatie.

9.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Stichting Ommer Molens.

9.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde , of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel  bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting.

9.1.5 Voorwaarde voor omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in lid 9.1.4 wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Stichting Ommer Molens.

9.1.6 Uitzonderingen voor omgevingsvergunning

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.