direct naar inhoud van 4.2 Waterparagraaf

4.2 Waterparagraaf

In het kader van de ontwikkeling van het zorglandgoed is op 7 april 2010 telefonisch overleg gevoerd met de heer Legtenberg van Waterschap Velt en Vecht. De afspraken ten aanzien van de waterhuishoudkundige situatie, voor zover relevant in het kader van het bestemmingsplan, zijn opgenomen in de waterparagraaf van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, Zorglandgoed, Stegerveld.

In het vigerende bestemmingsplan is bepaald, dat er bij de ontwikkeling van het zorglandgoed sprake is van een netto afname van verhard oppervlak op het totale terrein, waardoor het af te voeren water zal afnemen. Om het dakwater van de nieuw te bouwen glazen verbinding tussen de bunkers niet op naastgelegen deelstroomgebieden af te wentelen wordt er een infiltratievoorziening aangelegd om het water in de bodem te infiltreren. Daarnaast wordt een deel van het huidige verhard oppervlak ingericht als heidevegetatie. Dit betekent dat de uitbreiding geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishoudkundige situatie buiten de plangebiedgrenzen. Indien nodig, vanwege de beperkte uitbreiding van 60 m2 dakoppervlak van gebouw A1, zal er naast het gebouw een inflitratievoorziening worden aangelegd in de vorm van een berm of (zak)sloot.

Om grondwateroverlast in de (bestaande) gebouwen te voorkomen heeft het waterschap in het vigerende bestemmingsplan geadviseerd om de vloerpeilen voldoende hoog aan te leggen en te kiezen voor een vloerpeil die tenminste 30 centimeter boven de weg ligt. Er is sprake van een bestaande situatie (bestaande bebouwing die een andere functie krijgt) die niet verandert en waarbij er bovendien geen wateroverlast bekend is. Het is daardoor niet nodig de vloerpeilen op 30 cm boven de weg aan te leggen. Mocht er ondanks het feit dat er geen overlast bekend, toch sprake zijn van wateroverlast vanaf het maaiveld in het gebouw dan zullen daarvoor maatregelen worden getroffen, bijvoorbeeld in de vorm van drempels.

Waterketen

Door water langer in het gebied vast te houden, worden verdroging en afwenteling van wateroverlast tegengegaan. Het streven is gericht op het afkoppelen van hemelwater van dakvlakken en oppervlakteverhardingen. In het kader van WB21 betekent dit dat de neerslag die op daken en bestrating valt, niet naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd, maar in de bodem wordt geïnfiltreerd of op het oppervlaktewater wordt geloosd. Dit is in de toekomstige situatie ook het geval. Het hemelwater wordt afgevoerd naar een infiltratievoorziening en middels bodempassage wordt het water gezuiverd. De gemeente streeft bij nieuwbouw en renovaties naar het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel, waardoor het afvalwater en het regenwater afzonderlijk wordt afgevoerd. Hierdoor wordt tevens een hoger zuiveringsrendement van rioolwaterzuiveringsinstallaties bereikt en wordt de riooloverstortproblematiek verminderd. In de toekomstige situatie wordt het hemelwater niet door middel van riolering afgevoerd, maar in het plangebied geïnfiltreerd. Aan de noordkant van het terrein ligt een persleiding met voldoende capaciteit om vuil water af te voeren. Hierop kan de riolering van het terrein worden aangesloten met daartussen een persgemaal.

Duurzaam stedelijk waterbeheer

In relatie tot duurzaam stedelijk waterbeheer zal bij de inrichting van het plangebied rekening worden gehouden met de te gebruiken materialen in de te realiseren gebouwen of bouwwerken en verhardingen. De nadruk wordt gelegd op het gebruik van duurzame bouwmaterialen om schoon regenwater in het gebied te conserveren.

Conclusie

Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan de verplichtingen in het kader van de watertoets. In het plangebied zijn geen knelpunten ten aanzien van water aanwezig die de planontwikkeling kunnen belemmeren.