Plan: | Projectbesluit aanleg fietspad Zuidermarsweg en fietsbrug over het Ommerkanaal |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.20101303001-oh01 |
In Nederland is de bescherming van natuurwaarden in twee wetten geregeld, namelijk in de Flora- en faunawet en in de Natuurbeschermingswet. De Flora- en faunawet is gericht op de bescherming van soorten, terwijl de Natuurbeschermingswet is gericht op de bescherming van leefgebieden.
Natuurbeschermingswet
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).
Het onderzoeksgebied ligt op ruime afstand van het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied' (ongeveer >4 km). Er worden, door de aanleg in het onderzoeksgebied, geen ingrijpende maatregelen aan de waterhuishouding uitgevoerd die mogelijk een negatief effect hebben op natte en vochtige habitattypen in het Natura 2000-gebied. Door de ruime afstand ten opzichte van het Natura 2000-gebied vindt verstoring tijdens de werkzaamheden niet plaats. Negatieve effecten op aangewezen doelsoorten en/of habitattypen worden niet verwacht. Er hoeft geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aangevraagd te worden voor de geplande ruimtelijke ingreep (aanleg fietspad) in het onderzoeksgebied Varsen. Er hoeven geen maatregelen getroffen te worden om significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen te voorkomen.
Ecologische hoofdstructuur
Het projectgebied maakt onderdeel uit van de begrensde ecologische hoofdstructuur (EHS). Het projectgebied is begrensd als 'Corridor Ommen' voor de natuurbeheertypen moerassen (N05), droge schraalgraslanden (N11), rijke graslanden en akkers (N12), vochtige bossen (N14) en een onbekend beheertype N18 (site Groenloket Overijssel). Het gaat om nog te ontwikkelen, niet ingerichte nieuwe natuur. Het gebied net ten westen van het Ommerkanaal (dus net buiten het projectgebied) is begrensd als het agrarisch beheertype botanisch waardevol grasland (A02-01).
De huidige natuurwaarden binnen het projectgebied zijn, gelet op het huidige, intensieve, agrarische gebruik naar verwachting beperkt. Dit blijkt ook uit de verrichte Quick-scan flora en faunawet. Het nieuwe fietspad volgt grotendeels bestaande wegen. Nieuw is wel de aansluiting van de Zuidermarsweg op de Varsenerweg en de aanleg van een fietsbrug over het Ommerkanaal. Het gaat om relatief beperkte ingrepen over een korte afstand. Ter hoogte van de genoemde aansluiting is bovendien al een onverhard (landbouw)pad aanwezig.
De bescherming van de EHS werkt volgens een afwegingskader. Ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst volgens het 'nee, tenzij principe'. Dit betekent dat de ontwikkelingen niet zijn toegestaan wanneer sprake is van de aantasting van de wezenlijke kenmerken of een significante aantasting van (natuur)waarden van het gebied. Zoals gesteld zijn de natuurwaarden van het gebied naar verwachting beperkt. Daarbij komt dat de voorgenomen ontwikkelingen beperkt zijn van aard en omvang. Van aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het huidige gebied is naar verwachting geen sprake. In die zin kan de ontwikkeling plaatsvinden.
Aandachtspunt is echter wel dat het gebied bestemd is als nieuwe natuur. Wanneer we de voorgenomen ontwikkelingen toetsen aan potentiële natuurwaarden bij of na herinrichting van het gebied naar genoemde doeltypen, dan moet geconcludeerd worden dat het tracé van het nieuwe fietspad het projectgebied in de lengte doorkruist en dat er sprake kan zijn van een negatief effect op de EHS. Het zal vooral gaan om een toename van verstoring door een verhoogde recreatie(druk), maar ook door meer sterfte onder amfibieën en reptielen die zich na herontwikkeling in het gebied zijn gaan vestigen. Het is daarom belangrijk om de herinrichting van het gebied naar nieuwe natuur leidend te laten zijn en het uiteindelijke tracé van het nieuwe fietspad hier ondergeschikt aan te maken. De situering van een nieuw fietspad aan de randen het nieuwe natuurgebied heeft dan de voorkeur, om verstorende effecten op flora en fauna in het gebied zoveel mogelijk te beperken en reguleren.
Samengevat wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van het nieuwe fietspad niet leidt tot een aantasting van wezenlijke kenmerken of bestaande waarden van het gebied als begrensde EHS. Het definitieve tracé van het nieuwe fietspad moet worden bepaald als duidelijk is hoe het gebied wordt heringericht als nieuwe natuur.
Flora en Faunawet
Ruimtelijke plannen dienen in overeenstemming te zijn met de Flora- en faunawet. Voor de aanleg van het fietspad is door Eelerwoude in september 2009 een quick-scan uitgevoerd. Als het fietspad wordt aangelegd volgens plan, er geen bomen worden gekapt en geen sloten worden gedempt, hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat tevens als uitgangspunt geldt dat het nieuwe fietspad niet wordt voorzien van straatverlichting. Verstorende effecten op nachtactieve soorten zoals vleermuizen blijven hierdoor uit. Dit geldt in het bijzonder voor de omgeving van het Ommerkanaal, dat een functie kan hebben als vliegroute voor vleermuizen en daarmee een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het functionele leefgebied van deze soortgroep. Indien toch verlichting wordt geplaatst is nader (veld)onderzoek noodzakelijk om te kunnen komen tot een afdoende beoordeling van effecten.
Tot slot wordt opgemerkt dat de toetsing van de plannen aan de Flora- en faunawet is gebaseerd op de omschreven ruimtelijke ontwikkelingen. Indien wordt afgeweken van de plannen, kan dit leiden tot andere inzichten en conclusies. Het kan dan mogelijk zijn dat aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing wél noodzakelijk is. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer de sloot langs 't Hongerveld wel wordt aangetast of langs de Steenbeltweg de groeiplaats van lange ereprijs wordt aangetast.
Aanbevelingen
Voor de complete gebiedsontwikkeling Varsen is door Stichting Staring Advies een advies opgesteld in het kader van de Flora en faunawet. In dit rapport staan de volgende aanbevelingen, die ook gelden bij de aanleg van het fietspad (Boerboom, e.a. 2009):