direct naar inhoud van 5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen
Plan: De Imminkhoeve Lemele
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20101004001-va01

5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen

Begrippen

Dit onderdeel definieert diverse gehanteerde begrippen. Hiermee worden interpretatievraagstukken zoveel mogelijk voorkomen. Bij de uitleg van de regels dienen de gehanteerde begripsomschrijvingen te worden aangehouden.

Wijze van meten

In dit artikel is aangegeven hoe diverse maatvoeringen moeten worden gemeten. Bij het bepalen van de diverse aangegeven maten moet dus worden uitgegaan van de voorgeschreven meetwijze.

Recreatie - Verblijfsrecreatie

In dit artikel wordt allereerst aangegeven dat deze gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatig geƫxploiteerde verblijfsrecreatie. Ook is ruimte voor dagrecreatie, met bijbehorende en ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca. De detailhandel, dienstverlening en horeca komen dus niet als zelfstandige functies in beeld, maar uitsluitend ten dienste van het terrein.

Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens de genoemde maatschappelijke functies toegestaan. Dit is anders bij de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning': daar is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan en de andere functies zijn daar dus niet mogelijk. Omgekeerd geldt dat de bedrijfswoning alleen ter plaatse van de aanduiding mag worden gerealiseerd.

Alle gebouwen moeten binnen een bouwvlak worden gebouwd. Verder zijn er regels opgenomen ten aanzien van de toegestane goothoogte en bouwhoogte.

Burgemeester en wethouders kunnen verder nadere eisen stellen ten aanzien van een aantal nader genoemde aspecten. De bedoeling daarvan is de bevordering van de kwaliteit van het terrein mede in relatie tot de omgeving. In de algemene procedureregels is aangegeven welke procedure in dat geval van toepassing is.

Anti-dubbeltelregel

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels

Voor de redactie van de gebruiksbepaling is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. Voor het gehele plangebied is het gebruik (dan wel laten gebruiken) van gronden voor een seksinrichting als strijdig gebruik aangemerkt.

Algemene afwijkingsregels

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is aan burgemeester en wethouders een afwijkingsbevoegdheid toegekend voor een aantal met name genoemde gevallen.

De regeling geeft de voorwaarden aan waaronder in dat geval een omgevingsvergunning kan worden verleend.

Ook afwijkingen (maximaal 10%) van de in de planregels opgenomen of op de verbeelding aangegeven afmetingen kunnen met behulp van deze algemene afwijkingsregel mogelijk worden gemaakt.

Algemene procedureregels

Dit artikel regelt de procedure die bij het stellen van een andere eis moet worden gevolgd. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning dan wel voor door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het plan is geen procedure opgenomen, omdat dit wettelijk al is geregeld.

Overgangs- en slotregels

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. Gekozen is voor een regeling in een aantal standaardbepalingen. De eerste standaardbepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwmogelijkheden, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). Deze onderscheiding is klassiek binnen het ruimtelijk bestuursrecht. Gekozen is voor een zo min mogelijk uiteenlopende aanpak van beide onderdelen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen, ten aanzien van de peildatum. Dat is het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de vaststelling van de feitelijke en juridische situatie waarvan zal worden uitgegaan bij het vaststellen van de uit het overgangsrecht ten aanzien daarvan voortvloeiende rechten en verplichtingen. In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan waarvoor het overgangsrecht geldt. Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.