Plan: | Buitengebied rood voor rood Wethouder Petterweg 4 Ommen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0175.20101003004-va01 |
Op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) is in de Wet milieubeheer een nieuwe hoofdstuk opgenomen over luchtkwaliteit. Dit hoofdstuk wordt wel de 'Wet luchtkwaliteit' genoemd en vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005'. De aanleiding daartoe is de maatschappelijke discussie die ontstond als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden.
Met de 'Wet luchtkwaliteit' en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De kern van de 'Wet luchtkwaliteit' bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. Verder bevat zij basisverplichtingen op grond van de richtlijnen, namelijk: plannen, maatregelen, het beoordelen van luchtkwaliteit, verslaglegging en rapportage. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voor wat betreft de functie 'wonen' zijn locaties die niet meer dan respectievelijk 1500 (één ontsluitingsweg) of 3000 nieuwe woningen (twee ontsluitingswegen) omvatten aangemerkt als gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het onderhavige project is, gelet op de beperkte omvang ervan, aan te merken als een project dat 'niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging'.
Met betrekking tot de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied wordt het volgende opgemerkt.
Uit de emissiegegevens van het verkeersmilieumodel van de gemeente Ommen blijkt dat, met een gemiddelde emissie van fijnstof (PM10) van 16,96 ug/m3 en Stikstofdioxide (NO2) van 9,3 ug/m3 op de woonbestemmingen in het plan, ruim wordt voldaan aan de luchtkwaliteitseisen van Wet milieubeheer.
Tevens is van belang dat bij de beoordeling van de luchtkwaliteit de bijdrage van fijnstof (PM10) van de omliggende agrarische bedrijven in beeld wordt gebracht.
Veehouderijen zijn niet opgenomen in de Regeling NIBM. Toch is het niet altijd noodzakelijk om met behulp van een berekening vast te stellen of er sprake is van NIBM. Dit kan ook gedaan worden met een motivering, bijvoorbeeld op basis van ervaring. Er zijn genoeg projecten die namelijk overduidelijk NIBM zijn en waar een berekening niets toevoegt aan de conclusie. Als hulpmiddel bij de motivering is een vuistregel opgesteld waarmee aangetoond kan worden dat een uitbreiding/oprichting NIBM is.
Deze vuistregel is gebaseerd op de tabel in figuur 4.1. Deze tabel is op zijn beurt gebaseerd op de 3% NIBM grens, dus van na de inwerkingtreding van het NSL. In de tabel kan bij de betreffende afstand de hoeveelheid emissie worden afgelezen waarmee een veehouderij nog kan uitbreiden om niet in betekenende mate bij te dragen. De getallen in de tabel zijn worst-case genomen inclusief een veiligheidsmarge. Indien bij een bepaalde afstand niet méér wordt geëmitteerd dan is opgenomen in de tabel dan is de oprichting/uitbreiding zeker NIBM.
Afstand tot te toetsen plaats | 70 m | 80 m | 90 m | 100 m | 120 m | 140 m | 160 m |
Totale emissie in g/jr van uitbreiding/ oprichting | 324000 | 387000 | 473000 | 581000 | 817000 | 1075000 | 1376000 |
Bron: Handreiking fijn stof, min. VRO, mei 2010
Figuur 4.1. NIBM drempelwaarden
De twee meest bepalende bedrijven in de omgeving van het plangebied betreffen het melkveebedrijf Hemstede aan de wethouder Petterweg 5 en het vleesvarkensbedrijf Landeweerd aan de Tussenweg 4.
Voor deze bedrijven zijn berekeningen gemaakt waarbij de emissiepunten binnen de bouwblokken van deze bedrijven op de kortste afstand naar de te beoordelen woningen zijn gelegd (afstand van grens bouwblok tot bouwblok). De gebruikte gegevens m.b.t. diersoorten en dieraantallen zijn afkomstig uit de milieudossiers van de gemeente Ommen.
Bedrijf | Afstand tot plangebied | veebezetting | emissiefactor | totale emissie |
Tussenweg 4 | 370 m | 1678 vleesvarkens | 74 | 124172 |
Weth. Petterweg 5 | 60 m | 200 melkvee 140 jongvee |
148 38 |
34920 |
Uit deze ‘worst’-case benadering voor de bijdrage van deze twee bedrijven blijkt dat ruim wordt voldaan aan de NIBM drempelwaarden van de Handreiking. Hiermee is ook voldoende aannemelijk dat voor de overige agrarisch bedrijven in de omgeving wordt voldaan aan het Besluit NIBM
Geconcludeerd wordt dat Wet Luchtkwaliteit en het Besluit NIBM geen belemmering vormt voor het project.