direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Alteveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20091005002-va01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:

  • a. 'bedrijf tot en met categorie 2, bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven in de categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • e. een lpg-vulpunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  • f. de bestaande bedrijven die niet behoren tot de ter plaatse toegestane categorieën zoals opgenomen in a tot en met c;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.1.2

Bij een bedrijf is maximaal één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', toegestaan.

3.1.3

De hoogte van buitenopslag ten behoeve van de in artikel 3.1.1 bedoelde bedrijven mag niet meer dan 4 m bedragen.

3.1.4

Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.

3.1.5

Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel in ter plaatse geheel of gedeeltelijk geproduceerde of bewerkte goederen.

3.2 Bouwregels
3.2.1

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt maximaal 750 m3;
  • d. het bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage.
3.2.2

Bijgebouwen bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende bijgebouwen mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedragen maximaal 2,5 m respectievelijk 5 meter.
3.2.3

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 bedraagt de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 2,5 meter.

3.2.4

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 8 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) een naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor zover niet toegestaan op basis van artikel 3.1;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. bedrijven die voldoen aan de activiteitomschrijvingen in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning waar deze niet is toegestaan met dien verstande dat:

  • a. artikel 3.2 van overeenkomstige toepassing is;
  • b. de aanduiding 'bedrijfswoning' ter plaatse wordt opgenomen op de verbeelding;
  • c. de bevoegdheid uitsluitend kan worden uitgeoefend voor zover de bedrijfswoning noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • d. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid.
3.5.2

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het wijzigen van de toegestane categorieën van bedrijven met dien verstande dat:

  • a. deze bevoegdheid uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied';
  • b. de aanduiding van de ter plaatse toegestane categorie van bedrijven op de verbeelding wordt aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.1;
  • c. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
  • d. deze wijzigingsbevoegdheid niet mag worden uitgeoefend voordat het plan is gewijzigd met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in artikel 7.3.