direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: partiële herziening Buitengebied (paardenhouderij, Hellendoornseweg, Lemele)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20091003006-va01

2.3 Gemeentelijk beleid

Vigerend bestemmingsplan

Het vigerend bestemmingsplan is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen, zoals dat op 18 februari 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld (zie ook 1.1 Algemeen). Het plangebied waar initiatiefnemer voornemens is een paardenhouderij te vestigen, heeft in het vigerend bestemmingsplan de (perceels)bestemming "Agrarische doeleinden" en de gebiedsbestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke openheid (Ao)".

Welstandsplan Ommens & omgeving

De gemeente Ommen heeft haar welstandsbeleid beschreven in het Welstandsplan Ommens & omgeving. De relatie tussen het welstandsplan en het bestemmingsplan is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voorzover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, kunnen niet door de welstandscommissie worden tegengehouden. Het bestemmingsplan regelt echter niets over de architectonische vormgeving van bouwwerken. In het welstandsplan zijn hiervoor welstandscriteria geformuleerd. De gemeente Ommen heeft er voor gekozen om alle vergunningplichtige bouwwerken aan welstand te toetsen.

Het geformuleerde welstandsbeleid is er op gericht de bebouwingskarakteristieken per gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. De gemeente is in het welstandsplan onderverdeeld in 20 deelgebieden. Het plangebied van de paardenhouderij ligt in het deelgebied Essen-Kampenlandschap. Het welstandsbeleid voor dit gebied is er op gericht de bebouwingskarakteristieken in het gebied te behouden en/of te versterken door afwijkende bebouwing geheel of gedeeltelijk in overeenstemming te brengen met de aanwezige bebouwingskarakteristieken. Nieuwe en eigentijdse ontwikkelingen zijn mogelijk mits deze niet conflicteren met de aanwezige bebouwingskarakteristieken. Het gebruik van natuurlijke materialen heeft de voorkeur.

Het welstandsbeleid staat vestiging van een paardenhouderij in het plangebied niet in de weg. De bouwplannen dienen wel te voldoen aan de in de welstandsnota opgenomen welstandscriteria. Daarnaast wordt het uitgebrachte ervenadvies van het Oversticht bij de beoordeling van de bouwplannen betrokken. De toetsing van de bouwplannen zal plaatsvinden bij de bouwaanvraag.

Erfgoednota "Toekomst voor erfgoed Ommen"

In deze op 18 december 2008 door de gemeenteraad vastgestelde nota is het beleid inzake archeologie en monumentenzorg beschreven. In de nota is in kaart gebracht welke archeologische waarden er in de gemeente zijn en hoe hier mee omgegaan moet worden. De vertaling naar het bestemmingsplan vindt plaats door het opnemen van voorbeeld bestemmingsplanregels. In de nota worden 8 gebiedstypen onderscheiden. Voor het plangebied zijn de volgende gebieden relevant: Gebied of terrein met (deel)bestemming hoge archeologische verwachting en Gebied of terrein met (deel)bestemming lage archeologische verwachting.

Voor een gebied of terrein met (deel)bestemming hoge archeologische verwachting is opgenomen dat op deze terreinen een aanlegvergunning geldt (met de inwerkingtreding van de Wabo: omgevingsvergunning). Het vrijstellingscriterium voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten is 2.500 m2 en 50 cm diepte. Bij ingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm is vooronderzoek verplicht.

Voor een gebied of terrein met (deel)bestemming lage archeologische verwachting is opgenomen dat op deze terreinen een aanlegvergunning geldt (omgevingsvergunning). Het vrijstellingscriterium voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten is 10.000 m2 en 50 cm diepte. Bij ingrepen groter dan 10.000 m2 en dieper dan 50 cm is vooronderzoek verplicht.

In het plangebied is ter plaatse van het bestemmingsvlak Agrarisch-paardenhouderij archeologisch onderzoek gedaan. Hieruit blijkt dat het plangebied niet behoudenswaardig wordt geacht. Eventuele archeologische waarden op de dekzandrug zijn reeds vernietigd. De wetenschappelijke waarde van eventueel bewaard gebleven, mogelijk aanwezige diepere grondsporen rechtvaardigen niet de kosten van archeologisch vervolgonderzoek. In het archeologisch onderzoek is aanbevolen om het plangebied vrij te geven. Een regeling voor de bescherming van archeologische waarden in de vorm van een aanlegvergunning (omgevingsvergunning) of een dubbelbestemming is dan ook niet nodig. Voor het archeologisch onderzoek: zie Bijlage 6 Archeologisch onderzoek.