direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: partiele herziening Buitengebied (School Eerde, Kasteellaan 1, te Ommen)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0175.20081003001-oh01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs' bestemd voor:

  • a. een onderwijsvoorziening;

alsmede:

  • b. een internaat ten behoeve van de onderwijsvoorziening;
  • c. een ondergeschikte kantoorfunctie ten behoeve van de onderwijsvoorziening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een parkeerterrein;
  • e. voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden;

met daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • h. paden;
  • i. groenvoorzieningen,
  • j. tuinen;
  • k. water;
  • l. erven;

met dien verstande dat een dienstwoning niet is toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op de tot Maatschappelijk bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor zover op de plankaart de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is opgenomen mag deze niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven hoogte;
  • c. voor zover op de plankaart de aanduiding 'minimale-maximale goothoogte' is opgenomen mag de de goothoogte niet minder bedragen dan de op de plankaart aangegeven minimale goothoogte en niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven maximale goothoogte;
  • d. voor zover op de plankaart de aanduiding 'maximale dakhelling' is opgenomen mag deze niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven dakhelling;
  • e. voor zover op de plankaart de aanduiding 'karakteristiek' is opgenomen geldt dat de hoofdvorm van gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot-) hoogte, dakhelling en nokrichting , zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan gehandhaafd dient te worden.
  • f. voor zover op de plankaart de aanduiding 'verticale bouwdiepte' is opgenomen mag deze niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven verticale bouwdiepte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.

3.3 Nadere eisen
3.3.1 Afwegingskader

Met betrekking tot het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde kunnen burgemeester en wethouders bij de toepassing van deze regeling nadere eisen stellen die uitsluitend betrekking hebben op de:

  • a. de situering en/of lengte-breedteverhouding van nieuw te bouwen bebouwing;
  • b. de inrichting van het terrein;

dit teneinde:

  • c. te voorkomen dat een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden plaatsvindt;
  • d. een verantwoorde stedenbouwkundige situering van de bebouwing onderling en de bebouwing in relatie met zijn omgeving te bevorderen;
  • e. een inrichting van het terrein te bewerkstelligen die tegemoet komt aan de cultuurhistorische waarde van het terrein.
3.3.2 Procedure

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van een nadere eis is de in 7.1 opgenomen procedure van toepassing

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) op een diepte meer dan 0,4 m onder maaiveld;
  • b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van verhardingen en/of verharde oppervlakten;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
3.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en/of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. waarin de Monumentenwet 1988 voorziet;
  • d. ten dienste van de in 3.2.1 vermelde bouwwerkzaamheden.
3.4.3 Afwegingskader

De in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen bezwaar of nadeel ontstaat voor de bescherming van de archeologische waarden, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de bestaande cultuurhistorische waarden van het terrein niet worden aangetast en/of deze cultuurhistorische waarden worden hersteld, hetgeen kan blijken uit een inrichtingsplan van het terrein.