direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein - 1
Plan: Hanzepoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0173.BP15003-va02

Artikel 4 Bedrijventerrein - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein - 1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek en daaraan gerelateerde werkzaamheden als assemblage en reparatie, tot en met categorie 2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek en daaraan gerelateerde werkzaamheden als assemblage en reparatie, tot en met categorie 3.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek en daaraan gerelateerde werkzaamheden als assemblage en reparatie, tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', bedrijven op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek en daaraan gerelateerde werkzaamheden als assemblage en reparatie, tot en met categorie 4.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', bedrijven op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek en daaraan gerelateerde werkzaamheden als assemblage en reparatie, tot en met categorie 4.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens een kantoor;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor-1', tevens een kantoor voor zover gericht op het gebied van wegvervoer, distributie en logistiek, waarbij geldt dat de kantooroppervlakte niet meer mag bedragen dan de kantooroppervlakte zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van dit plan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens een wegrestaurant;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens een bedrijf voor onderhoud van (vracht-)auto's en verkoop en montage van autobanden en auto-onderdelen en accessoires;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - overnachtingsmogelijkheid', tevens verblijfsruimten voor vrachtwagenchauffeurs en sanitaire ruimtes met een maximale oppervlakte van 500 m2;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - productie en assemblage', tevens een productie- en assemblagebedrijf;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg en detailhandel in weggebonden artikelen;

met daarbijbehorende:

  • m. bouwwerken, beeldende kunstwerken daaronder begrepen;
  • n. terreinen;
  • o. wegen en paden;
  • p. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterberging;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. nutsvoorzieningen;
  • s. parkeervoorzieningen en stallingsruimte;

met dien verstande dat:

  • t. detailhandel niet is toegestaan, tenzij uitdrukkelijk anders is geregeld;
  • u. horecabedrijfsactiviteiten (al dan niet met overnachtingsmogelijkheid) anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit ten behoeve van het bedrijf niet zijn toegestaan, tenzij uitdrukkelijk anders is geregeld;
  • v. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • w. de verkoop van motorbrandstoffen niet is toegestaan, tenzij uitdrukkelijk anders is geregeld;
  • x. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi ' bestaande inrichting;
  • y. bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor ' Bedrijventerrein - 1 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de afstand van een gebouw tot een bouwperceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden;
  • e. een gebouw waarbij gelet op omvang of functie ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd conform CROW-normering (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek).
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van silo's, schoorstenen en reclamemasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' mag de bouwhoogte en oppervlakte van een luifel niet meer bedragen dan 6 m respectievelijk 400 m2;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedragen en van bedrijfsinstallaties en lichtmasten niet meer dan 8 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de eisen die voortvloeien uit een door de gemeenteraad vastgesteld beeldkwaliteitsplan;
  • b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. een goede milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

  • a. 4.2 ten behoeve van bouwen voor een functie waarvoor een omgevingsvergunning is of wordt verleend als bedoeld in 4.6 ;
  • b. 4.2.2 onder c en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 15 m;
  • c. 4.2.3 en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van masten en schoorstenen wordt vergroot tot niet meer dan 15 m;
  • d. 4.2 en kan worden toegestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
4.4.2 Afwegingskader

Een in 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. toetsing van de toegestane hoogte ingevolge het Structuurschema Militaire Terreinen (SMT) heeft plaatsgevonden en de afwijking past binnen het advies van de directie Dienst Vastgoed Defensie van het ministerie van Defensie.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor opslag van goederen, voor zover de gronden zijn gelegen aan de naar de weg gekeerde zijde van een terrein.

4.5.2 Parkeer- en stallingsruimte

Bij de inrichting van het terrein is uitgangspunt dat met het oog op de bedrijfsvoering wordt beschikt over voldoende parkeer- en/of stallingsruimte conform CROW-normering (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek).

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1 en:

  • a. kunnen tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. kunnen risicovolle inrichtingen worden toegelaten, indien en voor zover:
    • 1. het plaatsgebonden risico op de grens van de inrichting niet meer bedraagt dan 10-6 dan wel bij categoriale inrichtingen de in de Regeling externe veiligheid inrichtingen genoemde afstanden tot (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen;
    • 2. het groepsrisico verantwoord kan worden.
4.6.2 Afwegingskader

Een in 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de externe veiligheid.