direct naar inhoud van Regels
Plan: Wellerwaard - 't Wellerloo
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.UP00003-VS01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het uitwerkingsplan 'Wellerwaard - 't Wellerloo' met identificatienummer NL.IMRO.0171.UP00003-VS01, van de gemeente Noordoostpolder.

1.2 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten, met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Bestemmingsplan

het bestemmingsplan Wellerwaard met het identificatienummer - NL.IMRO.0171.BP00479-VS01 van de gemeente Noordoostpolder.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan huis verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden.

1.7 aan huis verbonden beroep

een beroep dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar hoofdfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 achtergevel van een gebouw

het meest achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw.

1.9 afgewerkt bouwterrein

de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde omringende grond.

1.10 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, onderdeel 1 van de Wabo.

1.11 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.20 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 caravan

een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangegeven, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen en die bestemd is op normale wijze en regelmatig op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.

1.24 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping.

1.25 dakopbouw

ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties, balkonhekken, ornamenten, privacyschermen en reclame-uitingen.

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.27 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals reisbureaus, wasserettes, auto-rijschool en videotheek.

1.28 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.29 erker

de grondgebonden uitbreiding van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel.

1.30 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend.

1.31 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.32 garage

een gebouw dat bedoeld is voor het stallen van motorvoertuigen.

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, ligging of functie dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.35 horeca

'horeca I':

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

'horeca II':

een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

'horeca III':

elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.36 kantoor

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen en vergaderaccommodaties.

1.37 kap

een constructie van één of meer dakvlakken.

1.38 landgoed

een landschappelijk esthetische eenheid van minimaal 5 hectare groot die ontsloten en openbaar toegankelijk is en die voor minimaal 30 procent bestaat uit natuur- of bosterrein.

1.39 landgoedwonen

wonen in een landhuis op een landgoed.

1.40 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.41 mantelzorg

alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.42 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied.

1.43 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.

1.44 nutsvoorziening

voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes en telefooncellen.

1.45 ondergeschikte nevenactiviteit

een activiteit waarvan de omvang zodanig is dat deze, met behoud van de hoofdfunctie, naast de hoofdfunctie kan worden uitgeoefend.

1.46 opslag

het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.47 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.48 publieksgerichte dienstverlening

een met een winkel vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan diegene die deze diensten afnemen voor publiek.

1.49 seksinrichting

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.50 steiger

houten constructie langs of dwars op een oever, als aanlegplaats voor schepen.

1.51 verblijfsdoeleinden

gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers.

1.52 vlonder

civielkundige constructie, zoals een houten plank, die doorgang verschaft naar water.

1.53 voorgevel van een gebouw

het meest naar de wegzijde gekeerde deel van het hoofdgebouw.

1.54 vrijstaand

een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw.

1.55 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.56 woonunit

een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het tijdelijke woon-, dag of nachtverblijf van één of meer personen.

1.57 zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.58 zijgevel van een gebouw

een gevel van een hoofdgebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 

2.2 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 bebouwingspercentage

Het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.6 peil
  • a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • d. het door of namens burgemeester en wethouders te bepalen peil.
2.7 toepassing

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

2.8 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

De kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk.

2.9 de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk

Tussen de buitenzijde van de gevels, draagconstructies of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de (zij)gevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste lengte, breedte en/of diepte.

2.10 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.11 de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken

Tussen de uitwendige scheidingsconstructie en/of het hart van de scheidingsmuren verticaal geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 de breedte van een bouwperceel

De breedte van een bouwperceel wordt bepaald tussen de twee zijdelingse perceelsgrenzen ter hoogte van de voorgevellijn.

2.13 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde over het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsvlakken met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, met inbegrip van bosschages en opgaand groen;
  • b. een landgoed ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landgoed';
  • c. een ontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontsluiting';
  • d. paden en verhardingen;
  • e. watergangen en waterpartijen;
  • f. extensieve openluchtrecreatie;
  • g. speelvoorzieningen;

en daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere-werken, schouwpaden, (ecologische) oeverstroken, waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder bruggen, dammen en/of duikers, parkeer-, nuts- en overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor Groen aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.

3.2.2 Overige bouwwerken

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speeltoestellen en -voorzieningen mag niet meer dan 3,5 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.
3.3 vrijwaringszone - zichtlijn
3.3.1 Gebruiksbepaling

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - zichtlijn':

  • a. kunnen Burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de ligging van andere bouwwerken,
  • b. mag geen hoog opgaande beplanting worden aangebracht.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of
werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden;
  • b. het graven of dempen van sloten en poelen;
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
3.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. toegestaan zijn ter realisatie van deze bestemming;
  • d. verband houden met de realisatie van het Landgoed overeenkomstig het inrichtingsplan.
3.4.3 Toepassingsvoorwaarden

Een in lid 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te
    verwachten gevolgen de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig
    (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden
    niet onevenredig (kunnen) worden verkleind;
  • b. voorafgaand aan het uitvoeren van de in lid 3.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden een landschapsdeskundige wordt geraadpleegd.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  • b. wegen, paden en ontsluitingen;
  • c. een stal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - stal';
  • d. een landgoed ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landgoed'
  • e. groen;
  • f. water;

en bijbehorende bouwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere-werken, (ecologische) oeverstroken, tuinen, erven, waterhuishoudkundige voorzieningen, steigers, vlonders, aanlegplaatsen, beschoeiingen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is slechts één hoofdgebouw toegestaan;
  • b. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 2 geldt:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 12 meter.
  • c. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 3 geldt:
    • 1. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 2.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 20%;
  • b. de maximale bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de maximale oppervlakte bedraagt 500 m2.
4.2.4 Stal

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - stal' is in aanvulling op hetgeen bepaald in 4.2.3 een stal toegestaan met een maximale oppervlakte van 500 m2, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 8 meter mag bedragen en voorzien is van een kap.

4.2.5 Overige bouwwerken

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt
    • 1. maximaal 2 meter voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd voor de voorgevellijn;
    • 2. maximaal 1 meter in de overige gevallen;
  • b. de bouwhoogte van tuinmeubilair, speelvoorzieningen en pergola's, voor zover gebouwd achter de voorgevellijn, bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1 meter.
4.2.6 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen;
  • b. het oppervlak van ondergrondse bouwwerken mag voor maximaal 10% buiten de gevels van het bovenliggende gebouw liggen;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter onder peil;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - stal' is ondergronds bouwen niet toegestaan.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen met betrekking tot ondergronds bouwen en aan de omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten voorwaarden stellen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening. Alvorens te beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning kan advies worden ingewonnen bij het waterleidingbedrijf.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.

4.4.2 Geoorloofd gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:

  • a. een aan huis verbonden beroep, mits:
    • 1. ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte per woning niet meer dan 75 m2 bedraagt;
    • 2. de uitstraling van de woning intact blijft;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
    • 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
    • 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
    • 6. de activiteit uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • b. het realiseren van een zwembad bij een woning, mits:
    • 1. deze inpandig en ondergronds wordt gebouwd;
    • 2. het totale oppervlak niet groter is dan 75 m2;
  • c. het realiseren van een tennisbaan bij een woning, mits het totale oppervlak niet groter is dan 800 m2;
  • d. het realiseren van een paardenbak bij een woning, mits het totale oppervlak niet groter is dan 1200 m2.
4.4.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van detailhandel en horeca;
  • b. het gebruik van een (vrijstaand) bijbehorende bouwwerk bij een woning als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de bepalingen van dit artikel verwezen naar het bestemmingsplan Wellerwaard (moederplan).

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de bepalingen van dit artikel verwezen naar het bestemmingsplan Wellerwaard (moederplan).

Artikel 7 Algemene aanduidingsregels

7.1 overige zone - landgoed
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landgoed' zijn mede bestemd voor een landgoed;
  • b. op deze gronden mogen bij het landgoed behorende bouwwerken worden opgericht.
7.2 overige zone - ontsluiting
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontsluiting' zijn mede bestemd voor een ontsluitingsweg ten behoeve van het landgoed;

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de bepalingen van dit artikel verwezen naar het bestemmingsplan Wellerwaard (moederplan).

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de bepalingen van dit artikel verwezen naar het bestemmingsplan Wellerwaard (moederplan).

Artikel 10 Overige regels

Voor zover deze als relevant kunnen worden beschouwd voor het plangebied wordt voor de bepalingen van dit artikel verwezen naar het bestemmingsplan Wellerwaard (moederplan).

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan Wellerwaard - 't Wellerloo van de gemeente Noordoostpolder.