Plan: | Kraggenburg, Leemringweg 33 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.PB00010-VS01 |
Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20eeeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water onttrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om hem vroegtijdig te betrekken bij de planvorming.
Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het 'Besluit op de ruimtelijke ordening 1985'.
Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema's zoals 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Omgevingsplan Flevoland (Provincie Flevoland), het Waterbeheersplan (Waterschap Zuiderzeeland) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
In het Waterplan Noordoostpolder heeft de gemeente Noordoostpolder haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd.
Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit).
Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën:
Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006).
Aan de hand van deze waterparagraaf wordt duidelijk gemaakt hoe het vigerende waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichtingsmaatregelen in het plan Bestemmingsplan Landelijk Gebied 2004, herziening De Voorst, Plan A, hoe met water in dit plan wordt omgegaan en op welke wijze de inrichtingsmaatregelen bijdragen aan 'Veiligheid, Voldoende en Schoon Water'.
De beslisboom uit het Waterkader van Waterschap Zuiderzeeland is gevolgd. Op basis hiervan is gebleken dat volgens de regels voor het voorliggende plan niet de procedure kleine plannen gevolgd kan worden, maar dat de normale Watertoets moet worden gemaakt.
Deze waterparagraaf is opgesteld aan de hand van de randvoorwaarden die zijn opgenomen in het Waterkader van Waterschap Zuiderzeeland. Tevens zijn de meest relevante gegevens in het Waterlogboek van de gemeente Noordoostpolder opgenomen (zie bijlage 1). Het logboek wordt ongeveer vier keer per jaar met Waterschap Zuiderzeeland besproken.
Op basis van de bestaande en gewenste situatie is een keurontheffing noodzakelijk.
Op basis van de gepresenteerde plannen, waarbij een toe te voegen verhard oppervlak van 3080 m2 betrokken is, dient een waterbergingscapaciteit van 74 m3 gerealiseerd te worden binnen het betrokken peilgebied en binnen de uitvoering van het plan.
De minimale waterdiepte van nieuw water moet minimaal 1,20 m bedragen en de drooglegging eveneens minimaal 1,20 m.
Lozing van schoon regenwater is toegestaan, zolang er geen uitlogende materialen worden gebruikt.
In het kader van de procedure behorende bij een projectbesluit zal het projectbesluit worden toegezonden aan onder andere het waterschap. Evenutele aanbevelingen of wijzigingen afkomstig van het waterschap dienen bij de herontwikkeling in acht te worden genomen.
Het uitvoeren van een hydrologisch onderzoek en/of uitgebreide watertoets kan dan ook in eerste instantie achterwege blijven.