Plan: | Landelijk gebied, Leemringweg 19-21 te Kraggenburg (NETL) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0171.BP00750-ON01 |
Ten noorden van de kern Kraggenburg ligt grenzend aan het Voorsterbos recreatiepark Netl, de Wildste Tuin. Netl is gevestigd aan de Leemringweg 19 en bestaat sinds 2007 als recreatiepark en wordt volop benut als sport, spel, feest- en vergaderlocatie. Het park richt zich op natuur voor mensen, buitenvermaak en beleving voor alle leeftijden. Het terrein dient tevens als evenemententerrein. Momenteel zijn daarnaast op het volledige terrein maximaal 265 kampeerplekken en 1.400 m2 jaarronde recreatieverblijven toegestaan.
Netl wil de komende jaren meer ruimte bieden om te blijven slapen en aan een breed scala aan activiteiten op het gebied van recreatie, party&event, sport, kunst en cultuur. Waarbij natuur de belangrijkste inspiratiebron is. Om dit te bereiken worden extra overnachtingsmogelijkheden met overdekte en onoverdekte evenementen- en vergaderlocaties ontwikkeld.
De beoogde plannen ten behoeve van nachtverblijven en de evenementen zijn in strijd met de geldende beheersverordening Landelijk gebied. Voor het park is specifiek het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2004, - Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I, Mammouthweg 30, Kraggenburg 2007' van toepassing. Het park kent hierin specifiek de bestemming 'Recreatieve voorzieningen' en is bestemd voor dagrecreatieve activiteiten en o.a. 2 grootschalige evenementen. Er wordt al geruime tijd tegen de huidige, maximale planologische mogelijkheden aangelopen. Binnen de huidige planologische kaders bestaan geen ontwikkelingsmogelijkheden meer. Dit is de reden geweest waarom het bedrijf in 2016 en recent in 2020 omgevingsvergunningen verleend heeft gekregen voor het (tijdelijk) uitbreiden van zijn bedrijfsvoering.
Zowel voor Netl als voor de gemeente is Noordoostpolder is het van belang voor het recreatiepark een toekomstbestendig kader te bieden, dat duidelijkheid geeft over welke ontwikkelingsruimte Netl op het terrein heeft en ook rechtszekerheid biedt voor de omgeving. Netl is daarom met de gemeente Noordoostpolder in gesprek gegaan om zijn gewenste toekomstplannen, zoals verwoord in het document Plan Voor de Toekomst (zie bijlage 5), in een nieuw op te stellen bestemmingsplan mogelijk te maken. Door een ruimer planologisch kader hoeft er niet voor elke nieuwe ontwikkeling een aparte procedure doorlopen te worden. Dit bestemmingsplan vormt een (gedeeltelijke) vertaling van de visie naar een nieuw planologisch kader voor toekomst.
Het voorliggende bestemmingsplan biedt duidelijkheid over welke ontwikkelingen er op het terrein van Netl mogelijk zijn.
Het plangebied is gelegen ten noordwesten van Kraggenburg, grenst aan het Voorsterbos en is omringd door agrarisch gebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1. De oppervlakte van het plangebied ter hoogte van het recreatieterrein Netl is circa 48 hectare. De gronden ten westen van het recreatieterrein worden gebruikt ten behoeve van parkeren tijdens de grote evenementen.
Figuur 1 Ligging plangebied
Beheersverordening Landelijk gebied
Het plangebied is geregeld in de beheersverordening Landelijk gebied, die is vastgesteld op 21 maart 2016. Hierin is het voorheen geldende bestemmingsplan weer van toepassing verklaard. Voor de ontwikkeling van Netl Park is in 2009 een apart bestemmingsplan opgesteld genaamd 'Landelijk Gebied 2004, Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I, Mammouthweg 30, Kraggenburg 2007'.
Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Recreatieve voorzieningen'. Binnen de bestemming is een dagrecreatieterrein toegestaan met:
Het bebouwingsvlak omvat de/ oorspronkelijke erven Leemringweg 19-I, 19-II en 21-I en het aanduidingsvlak 'strandpaviljoen toegestaan'. De maximaal te bebouwen oppervlakte is vastgelegd in de voorschriften en bedraagt 4.500 m2. Qua maatvoering van de gebouwen geldt een maximale goot- en nokhoogte van respectievelijk 8,5 en 11 meter. De oppervlakte van de bestaande gebouwen is 2.950 m2. In de praktijk is deze oppervlakte meer, omdat er op basis van diverse vergunningen in afwijking van het bestemmingsplan diverse gebouwen zijn gerealiseerd.
Figuur 2 Projectie vigerend bestemmingsplan
Omgevingsvergunning(en) in afwijking van het bestemmingsplan
Op 5 januari 2016 is daarnaast een omgevingsvergunning verleend voor:
In hoofdstuk 2 wordt de huidige situatie, de toekomstvisie, probleemstelling en ruimtelijke inpassing beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het beleidskader dat relevant is voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 4 worden vervolgens de milieu- en omgevingsaspecten beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een vertaling gegeven van de toekomstvisie. Hoofdstuk 6 gaat vervolgens in op de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van de ontwikkeling en hoofdstuk 7 sluit af met de juridische planbeschrijving.
Het plangebied bevindt zich in het buitengebied van de gemeente Noordoostpolder.
Direct ten noorden van de kern Kraggenburg bevindt zich het bosgebied Voorsterbos. In en rondom het Voorsterbos bevinden zich diverse functies waaronder bedrijven, een zweefvliegterrein en enkele grootschalige recreatieve terreinen. In de directe nabijheid bevindt zich ook het rijksmonument Waterloopbos van Natuurmonumenten. Het Voorsterbos en Waterloopbos worden doorsneden door de Zwolse Vaart.
Aan de oostelijke rand van het Voorsterbos bevindt zich het recreatieterrein Netl. Dit terrein, circa 48 hectare groot, bestond oorspronkelijk uit twee akkerbouwkavels. Sinds 2007 heeft het terrein zich ontwikkeld tot het grootschalige recreatieterrein zoals het hedendaags is.
Oorspronkelijk is van het terrein een zogenaamd belevingscentrum gemaakt, waarbij de twee kavels zijn ontwikkeld tot een parkachtig landschap. Het belevingscentrum was bedoeld om het imago van kledingstof gemaakt van brandnetels positief te ondersteunen. Op het terrein werden dan ook brandnetels geteeld om hier vervolgens kleding van te maken. Verder werd het terrein ingericht als recreatieterrein voor dagrecreatie zoals wandelen, zwemmen, zonnebaden, Nordic Walking, Segway, huifkartochten en varen alsmede voor het organiseren van kleinschalige en grootschalige evenementen. Tevens werd de mogelijkheid geboden om de gronden te gebruiken als standplaats voor ten hoogste 15 mobiele kampeermiddelen.
Sinds de start in 2007 is altijd het uitgangspunt geweest om een terrein te ontwikkelen dat ruimte en aandacht voor mens en natuur uitstraalt. Deze uitstraling heeft het terrein nu nog steeds. Het park heeft zich doorontwikkeld tot een park dat meer gefocust is op dag- en verblijfsrecreatie inclusief het aanbieden van arrangementen bij het verblijf. Op het park worden geen brandnetels meer geteeld en kleding gemaakt. Het park is in de huidige situatie in gebruik als dag- en verblijfsrecreatiepark en wordt volop benut als sport, spel, feest- en vergaderlocatie. Netl richt zich hiermee op buitenvermaak voor alle leeftijden.
In figuur 3 is een luchtfoto van de huidige situatie weergegeven.
Agrarische erven
Het terrein bestond voorheen uit twee akkerbouwkavels met voorop de kavels een viertal typische agrarische erven (Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I en 21-II. De voormalige bedrijfswoningen met agrarische bedrijfsloodsen zijn bij de ontwikkeling van het park blijven staan. De erven hebben de in de huidige situatie nog steeds zijn oorspronkelijke agrarisch uitstraling. Het voormalige agrarische perceel Leemringweg 21-I is vanwege het gave oorspronkelijke karakter op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, samen met het naastgelegen erf Leemringweg 21-II. Dit agrarisch complex Leemringweg 21-I en 21-II is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectonische waarde. Het agrarisch complex heeft cultuurhistorische waarde omdat zowel de dubbele woning als de schuren behoren tot de types die speciaal zijn ontworpen voor de Noordoostpolder. Tussen de twee erven langs de weg gelegen bebouwingsclusters bevindt zich open ruimte.
De gebouwen op de erven worden in de huidige situatie gebruikt als facilitaire gebouwen en kantoorruimte. De woningen worden gebruikt als woonruimte ten behoeve van het personeel.
Achterliggend terrein
Het achterliggende terrein is sinds 2007 ontwikkeld tot een recreatieterrein. Het betreffen de voormalige productiegronden buiten de erven om. De entree van het recreatieterrein bevindt zich aan de noordkant van het perceel Leemringweg 19-I. Aan deze kant van het terrein bevindt zich een kampeerterrein. Het middenterrein bestaat uit een open vlakte. Het achtergelegen gebied is intensief in gebruik als recreatiegebied. Hier bevinden zich de grootschalige gebouwen die gebruikt worden als feest- en vergaderlocatie alsmede voor het houden van evenementen. In dit gedeelte van het plangebied bevindt zich ook een waterpartij met een strand en een heuvelachtig, parkachtig bos, waaronder een groot bamboebos van circa 6 hectare.
Unieke natuurlijke en landschappelijke inpassing
Het terrein is op basis van het experimentenkader van de provincie Flevoland ontwikkeld. Dit betreft provinciaal beleid waarmee op experimentele basis het planologisch regime voor een bepaalde ontwikkeling verruimd kan worden in gevallen waarbij de beleidskaders van de provincie onvoldoende mogelijkheden bieden. Voor het plangebied betekent dit concreet dat er een uniek cultuurlandschap is ontwikkeld ten opzichte van het oorspronkelijke rationeel ontworpen, open agrarisch landschap. Gezien de ligging van het plangebied in een recreatieve zone, is het acceptabel dat hier een uniek en natuurlijk landschap is ontstaan. Hierbij is wel nadrukkelijk rekening gehouden met de karakteristieken van de aan de weg gelegen agrarische erven. Deze hebben in de huidige situatie nog steeds hun oorspronkelijke agrarisch uitstraling.
In het gebied is daarnaast ook zorgvuldig aandacht besteed aan natuurontwikkeling. Het gebied vormt hiermee een aanvulling op de ecologische waarde van het Voorsterbos en de omgeving.
De bebouwing op het achterliggend terrein bevindt zich daarnaast op grote afstand van de openbare weg. Door de grote afstand tot de weg en doordat rondom de gebouwen natuurlijke, opgaande elementen zijn aangebracht, is er nauwelijks zicht op deze gebouwen. Vanaf de openbare weg heeft het recreatiepark dan ook een natuurlijke, bosachtige uitstraling.
Figuur 3 Huidig situatie
Netl loopt op dit moment tegen de huidige, maximale planologische mogelijkheden aan.
Dit beperkt de ondernemers in hun creativiteit en mogelijkheid om in te spelen op ontwikkelingen en trends binnen de recreatieve sector. Netl heeft voor zijn toekomstige plannen daarom het document 'Plan voor de toekomst' opgesteld (2019). Dit document is voorgelegd aan de gemeente Noordoostpolder. De gemeente heeft aangegeven mee te willen werken aan de uitwerking van de plannen van Netl, mits het plan beleidsmatig en voor wat betreft milieukundige aspecten uitvoerbaar is. Tevens is van groot belang dat de omgeving bij de planvorming betrokken wordt.
Oorspronkelijk staat in de toekomstvisie een aantal van 1.250 slaapplaatsen in tenten of andere bouwsels genoemd, maar sinds het virus COVID-19 Nederland heeft bereikt is Netl tot andere inzichten gekomen. In de zomer van 2020 legden coronamaatregelen groepsbijeenkomsten en evenementen aan banden. Voor Netl de Wildste Tuin lag nog een kans in het ontvangen van huishoudens. De bestaande camping met 100 kampeerplekken, was al volgeboekt voor de zomer. Na het verlenen van een planologische afwijking is de camping vergroot met 150 extra kampeerplekken. De vraag naar dit type verblijfsrecreatie is dusdanig, dat Netl hierop in wil spelen met een verruiming van het totale aantal overnachtingsmogelijkheden naar 500 kampeerplaatsen, 150 verblijfsaccomocaties en 10 groepshotels.
De visie voorziet dus in een intensivering van het gebruik van het bestaande recreatieterrein Netl. Er worden ten eerste meer recreatieactiviteiten voorgesteld in de vorm van:
Het doel van het nu voorliggende bestemmingsplan is een toekomstbestendig kader bieden voor de ontwikkeling van het recreatieterrein tot 2035. Daarbij moet enerzijds voldoende flexibiliteit worden geboden om in te kunnen spelen op veranderingen van de recreatiemarkt en anderzijds voldoende rechtszekerheid voor omwonenden worden geboden. De visie is voor een belangrijk deel kwalitatief beschreven en laat zich niet één op één vertalen naar kwantitatieve regels. In deze paragraaf is per thema beschreven welke uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn gehanteerd.
Algemeen
Netl is een gecombineerd recreatiebedrijf, bedoeld voor zowel dag(- en avond)recreatie als verblijfsrecreatie. Onder dagrecreatie vallen ook zakelijke bijeenkomsten en feesten, waaronder trouwerijen. De verblijfsrecreatie is voor het belangrijkste deel op één of andere manier gekoppeld aan de dagrecreatie. Dit is mede ingegeven door de ligging van het terrein.
Een belangrijk uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het bieden van ruime mogelijkheden voor recreatief nachtverblijf, in verschillende vormen.Het gaat dan zowel om functies als om bouwmogelijkheden. Dit komt tot uitdrukking in 500 kampeerplaatsen, 150 recreatieve nachtverblijven en 10 groepshotels die in de planregels worden toegestaan. Ondersteunend aan de recreatieve hoofdfunctie is overal horeca (restaurant/café/et cetera) toegestaan.
Vanuit de landschappelijke ontwikkelingsvisie is op de verbeelding van dit bestemmingsplan een hoogtezonering opgenomen. Deze zonering is erop gericht dat de bebouwing langs de randen kleinschalig blijft richting het centraal gelegen gebied, waar het minder zichtbaar is, meer massa kan hebben.
De erven
De oorspronkelijke erven voldoen nog grotendeels aan de voor de Noordoostpolder kenmerkende gestandaardiseerde indeling. Uitgangspunt is het behoud hiervan. Op de erven kan gebouwd worden conform de gebruikelijke ervenregeling. Dit betekent dat op 12 meter vanaf de grens van de erven wordt gebouwd en een maximale goot- en bouwhoogte van 8,5 en 11 meter geldt. Op de vier erven worden nog maximaal twee bedrijfswoningen toegestaan. De andere twee zijn voor recreatief verblijf dan wel personeelsverblijf. Het voormalige agrarische perceel Leemringweg 21-I is vanwege het gave oorspronkelijke karakter op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, samen met het naastgelegen erf Leemringweg 21-II. Daarom is in dit bestemmingsplan hiervoor een beschermende regeling opgenomen.
Recreatief nachtverblijf
Het kamperen vindt verspreid over het terrein plaats. Er is een aantal ingerichte kampeerterreinen aanwezig en er zijn gronden die bij evenementen worden aangewend. De visie gaat van een gedifferentieerd aanbod, waarbij overnacht kan worden in mobiele kampeermiddelen (tenten/campers/et cetera) en in diverse gebouwen. Het uitgangspunt voor het kamperen is dat dit overal op het terrein mag. Uitzondering is de rand van 20 meter aan de voorzijde van het terrein. Deze ligt te dicht bij woningen van derden en bij de provinciale weg. Op basis van de toekomstvisie en de laatste inzichten wordt uitgegaan van 2.000 structurele slaapplaatsen in standplaatsen en kleine bouwwerken.
Dit uit zich in het mogelijk maken van maximaal 500 standplaatsen voor kampeermiddelen. Dit betreffen géén gebouwen. Voor de kleine gebouwen geldt, verspreid over het terrein, 150 van bouwsels (recreatiewoningen) kunnen worden gebouwd. De gemiddelde oppervlakte van de gebouwen is maximaal 50 m2 (totaal 7.500 m2). In de praktijk zal deze oppervlakte aan gebouwen niet gehaald worden, omdat Netl gebonden is aan een maximale oppervlakte van 18.000 m2 voor álle gebouwen op het achterliggende terrein. Er geldt een maximum van 70 m2 per gebouw en een bouwhoogte van maximaal 6 meter. Met deze regeling wordt binnen enige flexibiliteit de kleinschaligheid gewaarborgd en wordt voorkomen dat een regulier vakantiewoningenpark ontstaat.
Groepshotels
In het plangebied staan al vier groepshotels. Op basis van de toekomstvisie en de laatste inzichten wordt uitgegaan van 750 structurele slaapplaatsen in groepshotels. In een groepshotelkunnen (grote) groepen overnachten, met de privacy van een hotelkamer en een gemeenschappelijke ruimte met keuken. Uitgangspunten die hierbij gehanteerd worden:
In de praktijk zal deze oppervlakte aan gebouwen niet gehaald worden, omdat Netl gebonden is aan een maximale oppervlakte van 18.000 voor álle gebouwen op het achterterrein.
Gebouwen voor feesten, vergaderingen en dagrecreatie
Er bestaat een behoefte voor Netl om de mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie te verhogen. Netl heeft voldoende buitenruimte voor allerlei activiteiten. Wat ontbreekt zijn locaties die gasten beschermen tegen slecht weer en andere gebruikers van Netl park. Om die reden is er een behoefte aan extra gebouwen. Het gaat om diverse kleine en grotere gebouwen vanaf 50 - 1.500 m2 vloeroppervlakte en maximaal 9 meter hoogte.
Overige bebouwing
Er zijn verspreid over het gehele terrein facilitaire gebouwen nodig. Ten eerste is er een behoefte aan een nieuw centrumgebouw met horeca, keuken, winkel en kantoor, eventueel met hotelkamers en appartementen voor eigen personeel. Het centrumgebouw krijgt een oppervlakte van maximaal 2.500 m2 en een bouwhoogte conform de hoogtezonering in het plangebied.
Daarnaast zijn gebouwen nodig ten behoeve van beheer en onderhoud en sanitaire voorzieningen. De gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3.000 m2 (10 keer circa 300 m2) met een maximum bouwhoogte van 6 meter.
Evenementen
Vanuit de toekomstvisie van Netl wordt ook meer ingezet op evenementen. In de toekomstige situatie zullen naast het reguliere gebruik maximaal 3 keer per jaar (meerdaagse) publieke grootschalige evenementen worden georganiseerd op het park. Het betreft hier niet de besloten feesten en partijen die onderdeel zijn van de reguliere bedrijfsvoering van Netl, maar het gaat hier uitdrukkelijk de grootschalige publieke evenementen, zoals bedoeld in het plan voor de toekomst.
Gedurende deze evenementen is het park gesloten voor regulier gebruik. Naar verwachting trekken deze evenementen 17.500 tot 25.000 bezoekers naar het park per evenement, wat zorgt voor een (tijdelijk) uitzonderlijk hoge verkeersstroom. In tabel 1 is een onderverdeling opgesteld van de beoogde type evenementen.
Type evenement | A | B | C | |
Omschrijving | Bedrijfsfeest/XL | Muziekfestival | Muziekfestival | |
Aantal bezoekers | Circa 17.500 | Circa 20.000 | Circa 25.000 | |
Aantal dagen per jaar | 1 | 4 | 4 |
Tabel 1 Omschrijving type evenementen
Parkeren tijdens evenementen
Ten behoeve van het parkeren tijdens de evenementen worden agrarsiche gronden ten westen van het plangebied gebruikt. Ook deze gronden maken deel uit van dit bestemmingsplan, aangezien op basis van de huidige planologische regeling parkeren op agrarische gronden ten behoeve van evenementen niet is toegestaan.
Samenvattend wat straks qua bebouwing totaal is toegestaan
De extra bebouwing betreft daarmee niet een volledige uitwerking van de toekomstvisie en betreft een planologische toename van 7.600 m2 ten opzichte van wat nu is toegestaan.
Gezien de grootschalige oppervlakte van het plangebied is hiervoor voldoende ruimte. De intensieve zone heeft een totale oppervlakte van 425.000 m2. In de huidige situatie staat circa 4.040 m2 aan bebouwing op het terrein. Als alle verschillende onderdelen die hiervoor zijn volledig worden ingevuld zou dit een invulling met ongeveer 31.000 m2 betekenen. Dit is de maximale invulling van alle bouwregels en een invulling van de groepshotels, waarbij alles in één laag wordt uitgevoerd. Dit komt ongeveer neer op een bebouwingspercentage van ten hoogste 7%. Het is gezien de ontwikkeling van het terrein tot nu toe niet de verwachting dat een dergelijke invulling nodig is. Daarom is de totale oppervlakte aan gebouwen in het gebied achter de erven beperkt tot 18.000 m2 en 25.000 m2 bruto vloeroppervlak. Dit betekent een bebouwingspercentage van ten hoogste 4%.
Indien in de toekomst sprake is aan behoefte naar meer gebouwen, dan dient hiervoor een nieuwe procedure gevold te worden.
Dit plan maakt de ruimtelijke doorontwikkeling van het recreatiepark mogelijk. Er is nu al sprake van een grootschalig terrein, dat volledig is ingericht voor dagrecreatie met mogelijkheden voor verblijfsrecreatie. Het plan wat nu voorligt biedtruimte voor significante toename van de bebouwing. De planologische ruimte neemt toe van 7.400 m2 naar 18.000 m2. Gelet op de omvang en inrichting van het terrein, heeft dit echter geen grote impact te hebben op het ruimtelijk en landschappelijk beeld. Om dit verder uit te werken is er een visie op de landschappelijke inpassing opgesteld, welke hieronder wordt toegelicht.
Beschrijving landschappelijke hoofdopzet
Het circa 1.000 ha grote Voorsterbos is een van de eerst aangelegde bossen in de polder. De samenstelling van de bodem was de voornaamste reden om hier bos aan te planten. De plaatselijke keileemgrond was slecht geschikt voor landbouw. Het Voorsterbos was oorspronkelijk een productiebos met populieren en sparren, maar werd een veel natuurlijker bos na de aankoop door Natuurmonumenten in 1997. Het Waterloopbos werd gelijktijdig aangelegd, maar had een functie als onderzoeksinstituut. Het bos en de natuur werden hierbij zoveel mogelijk ontzien, waardoor dit bos zich ook goed ontwikkelde. Het Voorsterbos is later nog vergroot, vooral in noordwestelijke richting met het Wendelbos.
Kenmerkend voor de Noordoostpolder is de strak geplande, agrarische opzet. Een open landschap ingedeeld in kavels van 300 x 800 meter, met de erven gegroepeerd aan de wegen. In dit open polderlandschap manifesteert het bos zich als één grote massa. Direct tegen het bos aan liggen een aantal grotere landschappelijke eenheden. Het dorp Kraggenburg aan de zuidzijde en aan de noordzijde de zweefvliegclub en het NLR. Hoewel deze functies binnen de polder relatief grote landschappelijke elementen zijn, zijn zij ondergeschikt aan de landschappelijke massa van het bos. Dit beeld wordt versterkt doordat deze functies omkaderd zijn met opgaande beplanting.
Netl is een vergelijkbare op zichzelf staande functie. Het is van een vergelijkbare omvang, ligt aan twee zijden tegen het bos aan en is qua maat en schaal ondergeschikt aan het bos. Netl wordt op eenzelfde wijze omkaderd met opgaande beplanting, waardoor het onderdeel is van de grote landschappelijke massa van het bos, zoals dat ervaren wordt vanuit de polder. Dat betekent dat de twee westelijke randen een stevige 'bosrand' hebben naar het polderlandschap. De twee andere randen gaan een aparte relatie met hun omgeving aan, omdat deze afwijkend zijn. De zuidoostelijke rand ligt langs het Voorsterbos en de noordoostrand wordt begrensd door de Zwolse Vaart en het Wendelbos ten noorden daarvan.
De oorspronkelijke erven zijn kenmerkend voor de polder. Evenals de Leemringweg die langs de zuidkant van het Voorsterbos en Netl loopt. Kenmerkend voor de erven zijn de afmetingen, de indeling van de erven en de positionering van de gebouwen, de architectuur en de singels rondom. Opvallend aan de Leemringweg is de laanbeplanting langs de zuidzijde. Ter hoogte van het oorspronkelijke bos zijn aan de Leemringweg geen erven aanwezig, omdat hier geen agrarische gronden waren. Bij de uitbreidingen van het bos is gekozen voor het behoud van de oorspronkelijke erven, onder andere vanwege hun historische waarde. Aan de voorzijde van Netl liggen vier oorspronkelijke erven, samengebracht in twee blokken omrand met singels. Ook deze worden in hun oorspronkelijke vorm en opzet behouden.
Zuidwestrand langs de Leemringweg
De twee erven worden behouden en vormen circa de helft van de voorzijde van Netl. De rest van deze rand wordt ingevuld met een bosrand van minimaal 20 meter breed. Eventuele hekwerken ter bescherming van Netl kunnen worden opgenomen in de bosrand. De zone daar direct achter krijgt een groene uitstraling en hoewel het uit het zicht ligt achter de bosrand, wordt de hoeveelheid en het soort bebouwing hier beperkt. Er kunnen enkele eenvoudige bouwsels komen zoals tenten of kleine nachtverblijven (max. 5 meter hoog), maar er wordt ook gedacht aan een dierenweide met een eenvoudig verblijf. Verbreding van de bosrand is ook toegestaan.
Voor de diepte van deze zone wordt de achterzijde van de erven aangehouden, zodat tot 60 meter achter de kavelgrens de hoeveelheid en de hoogte van de bebouwing wordt beperkt. De entree van Netl vormt een uitzondering hierop. Hier mag een groter bouwwerk komen om de entree te markeren, zoals de huidige boog. Maar ook voor dit bouwwerk geldt een maximale hoogte van zes meter, waardoor hij niet boven de bosrand uit steekt en ondergeschikt is aan de erven en de bosrand.
Noordwestrand aan het open polderlandschap
Langs de noordwestzijde wordt het landschappelijke kader rondom Netl in de basis gevormd door een zone van 20 meter breed, bestaande uit een bestaand pad direct langs de watergang en een daar achterliggende bosrand. Het bestaande pad ontsluit de westzijde van Netl, dus er zijn afslagen door de bosrand nodig. Vooral aan de voorzijde van Netl, dichterbij de Leemringweg, is de bosrand gesloten. Richting de vaart kunnen ondergeschikte openingen in de rand worden gemaakt. In het midden zijn deze openingen zo smal mogelijk ten behoeve van aansluitende paden, maar verder naar het noorden kunnen de openingen wat breder worden met toegangen tot parkeerplaatsen of enkele doorkijkjes vanuit nachtverblijven of tenten.
Direct achter de bosrand mogen alleen kleinere bouwwerken worden gebouwd, zoals sanitaire gebouwen of recreatieve nachtverblijven. Daarnaast wordt de hoeveelheid bebouwing beperkt. Er geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter, zodat de bebouwing niet boven de bosrand uitkomt. Ook mogen hier tijdelijke bouwsels, zoals tenten, komen.
Noordoostrand langs de Zwolse Vaart
Langs de Zwolse Vaart bestaat de oever uit twee delen. Het noordelijke deel vormt de rand van een groot kampeerdeel van Netl. Er zijn dus kampeerplekken en kleine nachtverblijven. De gehele oever is ingericht als natuurvriendelijke (ecologische) oever. Tussen de natuurvriendelijke oever en de waterpartijen ligt een heuvelachtig terrein wat gebruikt wordt bij evenementen. Dat betekent dat er tijdelijke bouwwerken en kunstwerken staan en dat het terrein aan verandering onderhevig is.
Ten behoeve van het beeld vanuit het Wendelbos en vanaf de Zwolse Vaart is het wenselijk dat de zone langs de vaart een groene uitstraling houdt, daarom wordt de hoeveelheid en de grootte van de vaste bebouwing in deze zone beperkt. In het noordelijke kampeerdeel verzachten bomen en groepjes bosaanplant het beeld vanuit het Wendelbos. Hiertussen komen tot 50 meter diep alleen tenten en enkele kleinere bouwwerken zoals nachtverblijven en sanitaire gebouwen. De maximale bouwhoogte wordt beperkt tot 6 meter.
De natuurvriendelijke oever wordt als zodanig bestemd en ook hierachter wordt de hoeveelheid bebouwing beperkt. Hier mogen tot 50 meter diep slechts enkele nachtverblijven komen, waarvan de hoogte wordt beperkt tot 6 meter. Daarnaast wordt er één groepshotel toegestaan, anders dan de andere groepshotels mag deze maximaal 9 meter hoog worden. Op deze wijze kunnen er toch nachtverblijven komen met een aantrekkelijke ligging bij de vaart, terwijl de hoeveelheid bebouwing langs de vaart klein wordt gehouden. Het overheersende beeld vanaf het water is dat van de natuurvriendelijke oever en het heuvelachtige terrein met groepjes bosaanplant daarachter.
Zuidoostrand langs het Voorsterbos
Langs de zuidoostrand is het grootste belang het beeld vanuit het naastgelegen bos. Langs deze rand bestaat Netl globaal uit drie delen:
De noordrand van het open terrein wordt gevormd door het bamboebos van Netl. Hierin vinden kleinschalige activiteiten plaats. Er staan hier en daar tijdelijke bouwwerken en kunstwerken en er wordt extensief gekampeerd met tenten of recreatieve nachtverblijven. Ten behoeve van het beeld vanuit het bos wordt hier langs de kavelgrens slechts beperkt bebouwing toegestaan, zodat het beeld vanuit het bos groen blijft. Er worden slechts enkele nachtverblijven geplaatst met een maximale hoogte van 6 meter.
Ook bij het heuvelachtige, kleinschalige evenemententerrein wordt maar beperkt bebouwing toegestaan in de vorm van enkele nachtverblijven. Op het evenemententerrein worden echter wel eens wat grotere, tijdelijke bouwwerken en kunstwerken neergezet. Deze dienen op minimaal 20 meter van de kavelgrens te komen.
Lagere bebouwing bij de randen, hoogteaccenten meer naar het midden
De aard van Netl als recreatie-, kunst- en evenemententerrein, maakt dat delen van het terrein veranderlijk en soms expressief zijn. Ten behoeve van de uitstraling naar de omgeving worden de randen daarom groen en extensief bebouwd gehouden. Daarnaast wordt direct achter de randen de hoogte van de bebouwing beperkt tot 6 meter, zodat dit achter de bosrand verdwijnt. Dit geeft de ruimte om middenin het terrein meer vrijheid voor bebouwingsmogelijkheden te geven. Over het algemeen is de maximale bouwhoogte van de groepshotels, de kas, de bedrijfsruimtes en ondersteunende bebouwing 9 meter, zodat het grootste deel van de bebouwing ook nauwelijks zichtbaar is achter de bosrand. Een aantal hoogteaccenten kan boven de bosrand uitkomen. Dit levert een interessant beeld op en maakt Netl herkenbaar. Maar deze hoogteaccenten mogen het beeld niet domineren. Daarom wordt het aantal accenten beperkt tot 10 en mag dit alleen in het middelste deel van het terrein, op minimaal 100 meter afstand van het open polderlandschap.
Behoud dubbele erven
Ten behoeve van het behoud van de structuur en leesbaarheid van de polderstructuur en de ontstaansgeschiedenis van het landschap wordt de karakteristieke clustering van de dubbele erven in het plangebied behouden. Aan de karakteristieke singels vinden geen ingrepen plaats. De zichtbaarheid van de waardevolle erfclusters in de Noordoostpolder blijft met de uitwerking van dit bestemmingsplan behouden.
Extensieve zone
Daarnaast worden de randen van het plangebied extensieve zones, die zoveel mogelijk vrijgehouden worden van bebouwing. Deze zones zijn 30 meter breed. Naast een landschappelijke verzachting van de randen, leidt dit ook te een meer extensieve recreatiedruk in deze rand. Dit sluit goed aan op de ecologische waarden en potenties van het aansluitende gebied, met name het Voorsterbos en de Zwolse Vaart.
Intensieve zone
De intensieve zone betreft het middenterrein van het achterliggend terrein. Hier kunnen de grotere gebouwen gerealiseerd worden. Deze zone bevindt zich op circa 54 van de rand van het van de randen. Zie ook figuur 4.
Figuur 4 Intensieve zone
Uitgangspunt is dat het plangebied zijn natuurlijke uitstraling blijft behouden. Te veel en te hoge bebouwing zou betekenen dat er vanaf de openbare ruimte een te stedelijk beeld wordt gecreëerd. Daarom mogen alleen in de intensieve zone gebouwen tot maximaal 9 meter worden gebouwd, waarbij voor maximaal 10 gebouwen een verhoging tot 15 meter is toegestaan. Door de grote afstand van het middengebied tot de openbare ruimte en het aanbrengen van opgaande beplanting zal de ruimtelijke impact vanaf de openbare weg minimaal zijn.
Extensieve zone = 64.400 m2. Hier wordt uitgegaan van circa 50 kleinschalige gebouwtjes en één groter gebouw. In totaal gaat het om ongeveer 3.000 m2 aan kleinschalige gebouwen. Dit is een bebouwingspercentage van circa 5%.
Samenvattend van wat Netl nu mag qua bebouwing
Feitelijk aanwezig
Samenvattend wat straks qua bebouwing totaal is toegestaan
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de nationale belangen. De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied raken geen Rijksbelangen. Het Rijksbeleid geeft hierdoor geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In het Bro (artikel 3.1.6) is geregeld dat een toelichting bij een ruimtelijk plan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voorzien in duurzame verstedelijking.
De ontwikkeling betreft een doorontwikkeling en uitbreiding van een bestaand recreatieterrein. Er vindt hierbij geen nieuw ruimtebeslag plaats. De ontwikkeling vindt plaats binnen de contouren van de bestaande landschappelijke inpassing.
Er bestaat een behoefte voor Netl om de mogelijkheden voor dag- en verblijfsrecreatie te verhogen. Netl heeft voldoende buitenruimte voor allerlei activiteiten. Wat ontbreekt zijn locaties die gasten beschermen tegen slecht weer en andere gebruikers van Netl park. Om die reden is er een behoefte aan extra gebouwen. Daarnaast is er een behoefte aan extra mogelijkheden om te overnachten; met een kampeermiddel of in een vakantiehuisje. Er is een samenhang tussen de groepsactiviteiten en de behoefte aan overnachtingsmogelijkheden. In de huidige situatie kan Netl niet aan deze vraag voldoen, omdat er te weinig overnachtingsmogelijkheden zijn. Derhalve is de behoefte om extra overnachtingsmogelijkheden te creëren in de vorm van kampeerplaatsen.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
Realiseren opgaven
In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:
Conclusie
Gelet op de te realiseren opgaven uit de NOVI kan de conclusie worden getrokken dat de voorgenomen ontwikkeling geen rijksbelangen raakt als opgenomen in de NOVI.
De Omgevingsverordening stelt dat het niet is toegestaan om in beschermingsgebieden en waterwingebieden recreatiecentra, kampeergelegenheden en bijhorende voorzieningen te ontwikkelen. Daarnaast benadrukt de Omgevingsverordening het belang van het behouden van recreatieontwikkelingsmogelijkheden binnen specifieke zones, zoals uitloopgebieden en de routes waaronder de BRTN vaarwegen.
In de omgevingsverordening is geen specifieke regeling opgenomen ten behoeve van dag- en verblijfsrecreatie of ten behoeve van evenementen in het algemeen.
Wel dient bij alle ruimtelijke plannen rekening te worden gebouwen met het Natuurnetwerk Nederland. De gronden ten noordoosten en noordzuiden maken hier deel van uit. Een ruimtelijk plan of besluit, voor zover het betrekking heeft op een gebied binnen of nabij de aangewezen het Natuurnetwerk Nederland:
Paragraaf 4.3 gaat nader in op een toetsing van het Natuurnetwerk Nederland. Geconcludeerd wordt dat de activiteiten niet leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een significante vermindering van de oppervlakte van het NNN.
In 2017 hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie FlevolandStraks vastgesteld (zie vorige paragraaf). Hierin is in hoofdlijnen de strategische visie op de toekomst van Flevoland weergegeven. Deze eerste versie van het Omgevingsprogramma Flevoland is vastgesteld door Provinciale Staten van Flevoland op 27 februari 2019 en op 10 juli geconsolideerd. In deze versie is er voor gekozen al het bestaande beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van de fysieke leefomgeving te bundelen in één programma dat digitaal beschikbaar is. Op deze wijze zijn de provinciale beleidskeuzes compact beschreven en is de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen het beste gewaarborgd.
Om het economisch draagvlak te verbreden, wil de provincie ruimte bieden aan nieuwe functies in het landelijk gebied en deze verweven met de bestaande landbouwfunctie. Vestiging van activiteiten die bij uitstek thuishoren op een bedrijventerrein of aansluitend aan het bebouwde gebied worden in principe niet toegestaan. De activiteiten moeten in principe kleinschalig van karakter zijn. De bebouwingsmogelijkheden dienen hierop te zijn afgestemd. Effecten die milieuhygiënisch, landschappelijk en verkeerskundig (veiligheid en verkeersaantrekkende werking) ongewenst zijn, moeten worden voorkomen. Zo mogen nieuwe functies de landschappelijke en cultuurhistorische kern- en basiskwaliteiten van het gebied niet aantasten. De provincie ziet erop toe dat de mogelijkheden van verstedelijking in het landelijk gebied afdoende gemotiveerd zijn boven het gebruik maken van mogelijkheden in het stedelijk gebied. Zo ziet de provincie ook toe op een goede omgang met de Ladder voor duurzame verstedelijking van het Rijk.
Het plangebied is onderdeel van het deelgebied Noordelijk Flevoland. De provincie heeft in 2012 samen met de gemeenten Urk en Noordoostpolder het programma Zuiderzeelijngelden Noordelijk Flevoland opgezet om de economische structuur van het gebied te versterken. Daarmee wordt vervolg gegeven aan de constatering dat er in dit deel van de provincie extra impulsen nodig zijn. In het programma wordt de inzet van de Zuiderzeelijngelden gekoppeld aan grootschalige investeringen in de agro-, vis- en maritieme sector, maar ook aan initiatieven in hightech systemen en materialen en in de toeristisch-recreatieve sector.
Met de uitwerking van dit bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe functie in het landelijk gebied. Er is slechts sprake van een intensivering van de bestaande dag- en verblijfsrecreatie mogelijkheden. De bestaande landbouwfuncties in de omgeving ondervinden hier geen belemmeringen door. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in. Met het bestemmingsplan is geen sprake van het creëren van nieuw ruimte beslag. De ontwikkeling vindt plaats binnen de bestaande contouren van Netl. Zie hiervoor de beschrijving zoals is opgenomen in paragraaf 2.3. Voor wat betreft de aspecten verkeer en parkeren wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van deze toelichting. Tot slot wordt met dit bestemmingsplan bijgedragen aan de speerpunten die gelden voor Noordelijk van Flevoland.
De Omgevingsvisie FlevolandStraks (vastgesteld op 8 september 2017) geeft de visie van de provincie Flevoland op de toekomst van dit gebied. De visie gaat over de periode tot 2030 en verder. Het geeft aan welke kansen en opgaven er voor Flevoland liggen en welke ambities de provincie heeft voor de toekomst.
Vanuit de omgevingsvisie worden er drie kernopgaven beschreven:
Deze opgaven vormen de kern voor alle ontwikkelingen waar de provincie Flevoland bij betrokken is. In de strategische opgaven staan de belangrijkste vraagstukken en ambities voor de toekomst beschreven. Het gaat om de volgende opgaven:
Flevoland biedt in 2030 en verder ruimte voor duurzame ontwikkelingen met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Stedelijke regio´s vormen in toenemende mate de motoren van de economie. Regiovorming verloopt niet vanzelf optimaal. Overheden kunnen het verschil maken door op slimme manier de goede voorwaarden te creëren voor economische groei.
De provincie wil zich profileren als een aantrekkelijke, recreatieve provincie met een aantrekkelijk toeristisch aanbod waar velen van genieten. Flevoland wil ruimte bieden voor duurzame ontwikkelingen met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Deze toekomst maakt de provincie samen met inwoners, bedrijven, organisaties en overheden. Verder staat er in de omgevingsvisie dat er meer recreatie en meer toerisme komt.
Met dit bestemmingsplan is sprake van een particulier initiatief waarmee bijgedragen wordt aan een aantrekkelijke, recreatieve provincie en sluit aan bij de groei van meer recreatie en toerisme. Er is sprake van een duurzame ontwikkeling met oog voor fysieke, sociale en economische aspecten. Hiermee is het initiatief dus in lijn met de omgevingsvisie FlevolandStraks.
In het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme' wordt de ambitie van het aantrekken van meer toeristische bezoekers besproken. Het beleidsplan toont het belang van kampeerovernachtingen voor de provincie Flevoland, namelijk 25% van alle recreatieve overnachtingen in de provincie Flevoland. Daarnaast is er een sterke groei van 11% in het aantal banen binnen de recreatieve sector, dit ten opzichte van 2% over heel Nederland. Dagrecreatie is de belangrijkste vorm van recreatie en toerisme in Flevoland. De prognose is dat toeristen in de toekomst hogere eisen zullen stellen aan faciliteiten, waaronder accommodaties, de bereikbaarheid en informatievoorziening.
De provincie ondersteunt initiatieven waarin het unieke en onderscheidende karakter van Flevoland centraal staat en die in potentie bijdragen aan het vergroten van het aantal dag- en/of verblijfsrecreanten. Het verbinden van het aanbod (bijv. verblijfsaccommodaties en dagattracties) is een belangrijk onderdeel van de strategie. Ook crossovers met onder meer sport, cultuur en natuur bieden kansen op nieuwe producten. De provincie zet in op slimme coalities tussen Flevolandse ondernemers, overheden en overige belanghebbenden. Iedere samenwerking dient gericht te zijn op het ontwikkelen van aanbod dat past bij de vraag van kansrijke doelgroepen. De provincie richt zich op bovenlokale opgaven en initiatieven. De provincie vraagt bij alle initiatieven aandacht voor een duurzame instandhouding.
Het initiatief faciliteert de belangrijke toeristische vorm van dagrecreatie en zorgt voor verbeteringen van faciliteiten. Hiermee is het initiatief dus in lijn met het beleidsplan 'Recreatie & Toerisme Flevoland'.
In de Structuurvisie 2025, die is vastgesteld op 9 december 2013, wordt de visie van de gemeente Noordoostpolder op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordoostpolder geschetst.
In de structuurvisie geeft de gemeente aan dat het Kuinderbos en Voorsterbos belangrijke recreatiegebieden zijn (zowel dag- als verblijfsrecreatie). De zone rond deze bossen heeft dan ook de potentie om door te groeien tot een belangrijke recreatieve zone. Netl wordt in die zin al gezien als een van de grootste recreatieve trekkers van de gemeente.
In het verleden is het projectgebied reeds ontwikkeld naar een recreatieterrein.
Het gebied wordt volgens de gemeente gekenmerkt als recreatief ontwikkelingsgebied, zoals blijkt uit figuur 5. De gemeente geeft aan dat hier plek is voor (grootschalig) recreatief programma. De gemeente heeft de ambitie om de toeristisch-recreatieve sector verder te ontwikkelen tot een belangrijke economische pijler.
Grootschalige recreatieve ontwikkelingen leveren economische voordelen en dragen bij aan de werkgelegenheid en aan het in stand houden van voorzieningen in de kernen. De gemeente heeft de ambitie om de toeristisch-recreatieve sector verder te ontwikkelen tot een belangrijke economische pijler.
Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling aansluit bij de Structuurvisie Noordoostpolder 2025.
Figuur 5. Kaart zoekgebied recreatief ontwikkelingsgebied
Het Waterloopbos en omgeving is een gemengd gebied met een grote diversiteit aan functies. Het gebied tussen Marknesse, Kraggenburg en Vollenhove biedt mogelijkheden voor de vestiging van hoogwaardige technologische onderzoeksbedrijven en tegelijkertijd is er ruimte voor wonen, natuur en recreatie. Binnen die mogelijkheden zijn er de afgelopen jaren diverse lopende ontwikkelingen ontstaan, zoals de komst van de RDW en mogelijke doorontwikkeling naar een MITC, het hotel in Dyntes Tech Park, zonneweides en een nieuw entreegebouw voor Natuurmonumenten.
Deze ontwikkelingen en toekomstige ruimtelijke opgaven zijn bepalend voor de beleving van het gebied. Daarom is besloten om een integrale gebiedsvisie te maken, waarin de samenhang van de ontwikkelingsmogelijkheden in kaart wordt gebracht en ruimtelijk wordt afgewogen. Deze visie staat beschreven in het document 'Gebiedsvisie Waterloopbos e.a.'.
Het Waterloopbos en Omgeving bestaat uit verschillende deelgebieden met elk een eigen karakter. De locatie maakt deel uit van gebied 8 'Bos- en natuurgebied'. Hier wordt het volgende over gezegd 'Ten noorden van Kraggenburg liggen tussen de Leemringweg en de Zwolse Vaart recreatiegebied NETL en het VakantieparkDe Voorst. Hier ligt het accent op recreatie en is het gebruik intensiever. Nieuwe recreatieve functies zijn in deze zone inprincipe mogelijk'. Dit bestemmingsplan geeft uitwerking aan het intensiever in gebruik nemen van het recreatiegebied Netl en is daarmee passend binnen de 'Gebiedsvisie Waterloopbos e.a.'.
In Noordoostpolder wordt samengewerkt aan de economische groei, volgens het model van 'Raderen voor groei'. De raderen geven focus aan het sociaal economisch handelen van de gemeente. De uitvoering vindt plaats in activiteiten. De activiteiten zijn te vinden in de Sociaal Economische Agenda.
Recreatie en toerisme is onderdeel van het sociaal economische beleid 2020-2024 en de sociaal economische agenda. Toerisme en Recreatie is een sector die van groeiend belang is voor Noordoostpolder. Dit is te zien aan het ontstaan van nieuw toeristisch aanbod en aan het groeiende aantal overnachtingen. Naast een aantal grotere recreatieve ondernemingen kent het gebied vanwege de schaalvergroting in de landbouw ook veel tweede tak bedrijven.
Er wordt in Nederland richting 2030 een groei van 50% van het aantal internationale toeristen verwacht, en 27% groei van binnenlands toerisme. Dit biedt kansen voor de verdere ontwikkeling van de toeristische sector in Noordoostpolder. Nationaal wordt ingezet op spreiding van bezoekers door het land (zie Perspectief Bestemming Nederland en verhaallijn Waterland). Ook daarin liggen kansen waarbij het van belang is bezoekers te trekken op basis van het eigen unieke verhaal/kenmerken en de eigen kracht. Toerisme is belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen en een vitaal buitengebied. Bijvoorbeeld omdat voorzieningen langer kunnen blijven bestaan als ook gasten van buiten Noordoostpolder er gebruik van maken.
Landelijk is een investeringsagenda gemaakt om toerisme beter te spreiden over Nederland. Hiervoor zijn de zogenaamde lijnen bedacht: thema's die verschillende locaties in Nederland binden. Voor Noordoostpolder zijn de Bloemenlijn en de Waterlandlijn interessant. Provinciebreed wordt een kansenkaart gemaakt.
De Waterlandlijn wordt actief gepromoot in het buitenland. Met een subsidie uit de stimuleringsregeling kan aan verder productontwikkeling worden gewerkt, om Noordoostpolder nog interessanter te maken voor een bezoek.
Het projectgebied ligt nabij het Waterloopbos en Voorsterbos. Het initiatief draagt bij aan de spreiding van toerisme en versterking van de economie in de Noordoostpolder. Door de uitbreiding van het aantal verblijfsmogelijkheden in het plangebied is het voor toeristen of recreanten interessanter om langer in het gebied te verblijven. Dit resulteert in meer werkgelegenheid en meer bestedingen binnen de gemeente.
Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling aansluit bij het Sociaal Economisch beleidsplan 2020-2024.
De gemeente wil de toeristisch-recreatieve sector versterken en ontwikkelen tot een belangrijke economische pijler van Noordoostpolder. Doel is groei in bestedingen en werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector door meer toeristen en recreanten naar Noordoostpolder te trekken, de verblijfsduur te verlengen en de mogelijkheden om te besteden voor toeristen en recreanten te vergroten.
Om succesvol in te kunnen spelen op de kansen die toerisme en recreatie bieden, is het van belang dat het juiste toeristisch-recreatieve aanbod in de gemeente beschikbaar is. Dit aanbod bestaat enerzijds uit ontastbare producten en diensten zoals evenementen, maar ook uit tastbare producten, zoals hotelkamers en publieksattracties.
Tijdens de totstandkoming van dit accommodatiebeleid zijn gesprekken gevoerd met diverse stakeholders, zowel beleidsmedewerkers van gemeente Noordoostpolder, als ondernemers uit Noordoostpolder. Ook zijn NORT, OMFL en de provincie Flevoland telefonisch geïnterviewd. De oostrand en de cultuurhistorische driehoek (Nagele-Urk-Schokland) worden door diverse stakeholders genoemd als ontwikkelgebied voor recreatieve en toeristische bedrijven. Kansrijke gebieden volgens de provincie zijn: het Kuinderbos, het Voorsterbos, Schokland/Schokkerhaven en de Corridor (recreatief uitloopgebied tussen Emmeloord en Kuinderbos). In de aangrenzende gebieden Lemmer (Friesland) en de Weerribben Wieden is het vanwege beperkingen door de natuurwaarden lastig om daar te ontwikkelen. Daarin liggen marktkansen voor Noordoostpolder: toeristen en recreanten kunnen vanuit Noordoostpolder gemakkelijk Friesland en de Weerribben Wieden bezoeken.
In de oostrand kunnen agrarische en toeristische functies gemengd worden. De oostrand is al het gebied waar toeristische bedrijven zich clusteren. Ook rond Schokland zou meer aanbod ontwikkeld kunnen worden. De provincie ziet vier locaties waar accommodatieaanbod ontwikkeld zou moeten worden: het Kuinderbos, het Voorsterbos/ Netl, Schokland/Schokkerhaven en Emmeloord-Noord.
Met de ontwikkelingen wordt bijgedragen aan een betere geografische spreiding van toeristische functies. Het Voorsterbos en Waterloopbos zijn één van de locaties waar de provincie mogelijkheden ziet voor uitbreiding van accommodaties.
In en rond het Voorsterbos is door de gemeente aangeduid als kansrijke locatie voor verblijfsrecreatie. De ontwikkelingen in dit gebied moeten passen binnen de principes/regels van de Ecologische Hoofdstructuur. Recreatieterrein Netl ligt buiten EHS gebied, maar grenst hier wel aan. Hoofdstuk 4 gaat hier nader op in.
Voor de beoogde ontwikkeling is het van belang dat tijdens de uitvoering en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten (bodem, water, milieuzonering en externe veiligheid) en op andere sectorale regelgeving (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie, ecologie).
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid.
Voor het berekenen van de parkeerbehoefte van de beoogde ontwikkeling wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke parkeernormen uit de 'Nota Parkeernormen Noordoostpolder 2016'. Hierbij is het plangebied gelegen in het 'buitengebied'. De verkeersgeneratie van de beoogde ontwikkeling is in eerste instantie berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'. Voor het bepalen van de te hanteren kencijfers wordt op basis van data van het CBS voor de gemeente Noordoostpolder een stedelijkheidsgraad van 'weinig stedelijk' aangehouden. Voor de ligging van het plangebied wordt net als in het gemeentelijke parkeernormenbeleid uitgegaan vaneen ligging in het 'buitengebied'. Tenslotte wordt op basis van de omgevingsadressendichtheid en het gemiddelde autobezit in de gemeente Noordoostpolder conform het CBS per kencijfer het gemiddelde van de bandbreedte gehanteerd.
Het plangebied wordt ontsloten op de Leemringweg (N719). De Leemringweg is ingericht als een gebiedsontsluitingsweg buiten de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 80 km/u. In noordelijke richting leidt de Leemringweg naar Marknesse. Vanaf Marknesse leidt de N331 vervolgens in westelijke richting naar de A6, tussen Heerenveen en Almere. In zuidelijke richting leidt de N719 naar Kraggenburg. Vanaf Kraggenburg leidt de N352 vervolgens naar de N50, tussen knoop-punt Hattemerbroek en knooppunt Emmeloord. Figuur 6 geeft een overzicht van de ontsluitingsmogelijkheden.
Figuur 6 Ligging ten opzichte van de hoofdinfrastructuur
Voor het langzaam verkeer is aan de noordoostzijde van de Leemringweg een vrijliggend tweerichtingsfietspad aanwezig. Voor voetgangers zijn er geen aparte voorzieningen aanwezig.
De dichtstbijzijnde OV halte is gelegen direct bij de ingang van het plangebied aan de Leemringweg. Dit is de bushalte Kraggenburg, Netl, waar om het half uur de buslijn 71 halteert, tussen Zwolle en Emmeloord.
Voor het bepalen van de verkeersintensiteiten op de Leemringweg is gebruik gemaakt van verkeersgegevens beschikbaar gesteld vanuit de provincie Flevoland uit 2019. Gedurende deze periode bedroeg de verkeersintensiteit op de Leemringweg 2.360 motorvoertuigbewegingen per etmaal gedurende een gemiddelde weekdag.
De Leemringweg is conform het ontwerpprincipe Duurzaam Veilig ingericht als een gebiedsontsluitingsweg type 2 buiten de bebouwde kom. Binnen het verkeerskundig vakgebied wordt op basis van Duurzaam Veilig voor GOW-type 2 buiten de bebouwde kom aangehouden dat een verkeersomvang van 6.000 à 20.000 mvt/etmaal zonder problemen vlot en veilig kan worden afgewikkeld. Op basis van de relatief lage verkeersintensiteit op de N719 kan worden geconcludeerd dat zich in de huidige situatie geen knelpunten voordoen met betrekking tot doorstroming op de weg. Naar verwachting geldt dit ook voor de verschillende kruispunten van de N719 in de omgeving.
In de huidige situatie is Netl al een gecombineerd dag- en verblijfsrecreatieterrein. De beoogde ontwikkeling voorziet in de uitbreiding van het aantal overnachtingsmogelijkheden én het mogelijk maken van extra gebouwen ten behoeve van feest- en vergaderlocaties, inclusief bijbehorende horeca, alsmede sanitaire gebouwen. Maximaal wordt in de toekomstige situatie 18.000 m2 aan gebouwen toegestaan op het Netl terrein. Dit is exclusief de bestaande gebouwen op de twee ervan en exclusief de recreatieverblijven gebouwen. Daarbij is een onderverdeling in type bebouwing gemaakt, waaronder maximaal 10.500 m2 voor feest- en vergaderlocaties inclusief het centrumgebouw. In de onderstaande tabel is een overzicht opgesteld van de aanwezige functies in de bestaande en beoogde situatie.
Tabel 2 De aanwezige functies binnen het plangebied in de planologisch, bestaande en beoogde situatie
Bestaande situatie (planologisch toegestaan) | |
Functies | Aantal |
Kampeerplaatsen | 265 kampeerplaatsen |
Kleinschalige recreatieverblijven gebouwen | Totaal 1.400 m2 toegestaan en feitelijk 50 gebouwen aanwezig |
Groepshotels | 4 hotels (31 kamers) |
Gebouwen ten behoeve van expositieruimten, feest- en vergaderlocaties, horecavoorzieningen | 1.100 m2 + 4.500 = 4.600 m2 |
Toekomstige situatie | |
Functies | Aantal |
Kampeerplaatsen | 500 kampeerplaatsen |
Recreatieverblijven / recreatiewoningen | 150 gebouwen (maximaal 7.500 m2) |
Groepshotels | 10 hotels (180 kamers) (maximaal 10.000 m2) |
Gebouwen ten behoeve van expositieruimten, feest- en vergaderlocaties, horecavoorzieningen | 8.000 m² aan gebouwen |
Centrumgebouw (bevat de functies horeca, winkel, kantoor, hotelkamers en tijdelijke huisvesting voor personeel en de daarbij behorende ruimtes omvat) | 2.500 m² |
Naast de bovenstaande functies komen er binnen het plangebied ook daggasten naar het plangebied, zijnde gasten die spontaan zonder reservering langskomen. Het aantal daggasten dat per dag naar het plangebied reist is weersafhankelijk. Daarbovenop geldt dat gedurende de winterperiode het park enkel op zondagen geopend is voor daggasten.
In de toekomstige situatie zullen naast het regulier gebruik 3 keer per jaar (meerdaagse) grootschalige evenementen worden georganiseerd op het park. Gedurende deze evenementen is het park gesloten voor regulier gebruik. Naar verwachting trekken deze evenementen 17.500 tot 25.000 bezoekers naar het park per evenement, wat zorgt voor een (tijdelijk) uitzonderlijk hoge verkeersstroom. In tabel 3 is een onderverdeling opgesteld van de beoogde type evenementen. Elk type evenement vindt hierbij maximaal één keer per jaar plaats.
Type evenement | A | B | C | |
Omschrijving | Bedrijfsfeest/XL | Muziekfestival | Muziekfestival | |
Aantal bezoekers | Circa 17.500 | Circa 20.000 | Circa 25.000 | |
Aantal dagen per jaar | 1 | 4 | 4 |
Tabel 3 Omschrijving type evenementen
Voor het beoordelen van de verkeersafwikkeling zijn de piekmomenten maatgevend. Echter dient ten behoeve van de stikstofberekeningen ook de verkeersgeneratie op jaarbasis te worden berekend. Daarom is de verkeersgeneratie berekend zowel voor de piekmomenten als op jaarbasis. Daarnaast is onderscheid gemaakt in het gegeneerde verkeer ten behoeve van het reguliere gebruik en de verkeersgeneratie gedurende evenementen.
Voor het berekenen van de verkeersgeneratie van het plangebied zijn de CROW kencijfers als basis aangehouden. Hierbij wordt voor het bepalen van de te hanteren kencijfers op basis van CBS data voor de gemeente Noordoostpolder een stedelijkheidsgraad van 'weinig stedelijk'. Voor de ligging van het plangebied wordt uitgegaan van 'buitengebied'. Tenslotte wordt op basis van de omgevingsadressendichtheid en het gemiddelde autobezit in de gemeente Noordoostpolder per kencijfer het gemiddelde van de bandbreedte gehanteerd.
Niet voor alle beoogde activiteiten binnen het plangebied zijn kencijfers voor vergelijkbare functies beschikbaar vanuit het CROW. Enkel de verkeersgeneratie ten behoeve van de overnachtingsfaciliteiten kan worden bepaald aan de hand van CROW kencijfers. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie van de overige activiteiten binnen het plangebied is een aanvullende onderbouwing vereist. In de onderstaande tabel is de verkeersgeneratie berekend van de overnachtingsfaciliteiten in de bestaande en toekomstige situatie.
Tabel 4 De verkeersgeneratie van de overnachtingsfaciliteiten in de bestaande en toekomstige situatie
Bestaande situatie | |||||
Functie | Functie CROW | Aantal | Kencijfer | Weekdag (mvt/etmaal) | Op jaarbasis (mvt/jaar) |
Kampeerplaatsen | Camping (kampeerterrein) | 265 kampeerplaatsen | 0,44 per standplaats | 116,6 | 42.559 |
Kleinschalige gebouwen | Bungalowpark (huisjescomplex) | 50 bungalows | 2,7 per bungalow | 135 | 49.275 |
Groepshotels | 3* hotel | 31 kamers | 1.945 per 1 kamer | 60,3 | 22.010 |
Totaal bestaand | 311,9 | 113.844 | |||
Toekomstige situatie | |||||
Functie | Functie CROW | Aantal | Kencijfer | Weekdag (mvt/etmaal) | Op jaarbasis (mvt/jaar) |
Kampeerplaatsen | Camping (kampeerterrein) | 500 kampeerplaatsen | 0,44 per standplaats | 220 | 80.300 |
Kleinschalige gebouwen | Bungalowpark (huisjescomplex) | 150 bungalows | 2,7 per bungalow | 405 | 147.825 |
Groepshotels | 3* hotel | 180 kamers | 1.945 per 1 kamer | 350,1 | 127.786,5 |
Totaal toekomstig | 975,1 | 355.912 |
Exposities, feesten, vergaderingen en bijbehorende horeca
Voor het bepalen van het gegenereerde verkeer ten gevolge van de reguliere activiteiten, zijnde exposities, feesten en vergaderingen binnen het plangebied is gebruik gemaakt van het aantal gasten die deze activiteiten gemiddeld aantrekken. Op basis van bedrijfsinformatie trekken de bovengenoemde activiteiten gemiddeld 1.000 bezoekers per week naar het plangebied, wat neerkomt op gemiddeld (1.000 / 7 =) 143 bezoekers per weekdag. Op basis van ervaringscijfers komt circa 90% van de bezoekers per auto naar het plangebied, met een gemiddelde autobezetting van 2,5 personen per auto, wat neerkomt op (143 x 0,9 /2,5 =) 52 voertuigen per dag. Uitgaande van 2 voertuigbewegingen per voertuig voor aankomst en vertrek zorgen de bezoekers van de reguliere activiteiten voor een verkeersgeneratie van (52 x 2 =) 104 mvt/etmaal in de bestaande situatie.
Naast de verkeersgeneratie van de bezoekers dient ook de verkeersgeneratie van het personeel in acht te worden genomen. Op basis van bedrijfsinformatie wordt in totaal 18 FTE (Full Time Equivalant) ingezet ten behoeve van de exposities, feesten, vergaderingen en de bijbehorende horeca. Op basis van ervaringscijfers komt circa 80% van het personeel met de auto naar het plangebied reist, met een gemiddelde autobezetting van 1 persoon per auto. Rekening houdend met 2 voertuigbewegingen voor aankomst en vertrek zorgt het personeel voor een verkeersgeneratie van (18 x 0,8 x 2=) 29 mvt/etmaal. In totaal zorgen de reguliere activiteiten voor een verkeersgeneratie van (104 + 29 =) 133 mvt/etmaal in de bestaande situatie. Op jaarbasis zorgen de reguliere activiteiten in de bestaande situatie dan ook voor een verkeersgeneratie van (133 x 7 x 52 =) 48.412 voertuigbewegingen per jaar.
De beoogde ontwikkeling voorziet in realisatie van aanvullende gebouwen voor expositieruimten, feest- en vergaderlocaties inclusief horecavoorzieningen van in totaal maximaal 10.500 m². Het totaal, worst-case, oppervlakte aan aanvullende gebouwen bedraagt (10.500 / 4.600 =) circa 228% van wat het voorheen was in de bestaande situatie. Voor het berekenen van de aanvullende verkeersbewegingen wordt aangehouden dat het aantal bezoekers en het personeelsaantal evenredig toeneemt met de toename in de oppervlakte van de aanvullende gebouwen. Echter heeft Netl in deze oppervlakte ook ruimte nodig ten behoeve van eigen gebruik zoals kantoorruimte, facilitaire ruimte en ruimte voor eigen personeel. Het is aannemelijk dat dit 15% van de totale oppervlakte bedraagt. Het is derhalve aanemelijk om te rekenen met (10.500*0.85 / 4.600) = circa 194% van wat het voorheen was in de bestaande situatie. Voor de beoogde situatie betekent dit dat de verkeersgeneratie van de aanvullende gebouwen stijgt naar (133 x 194% =) 258 mvt/etmaal. Op jaarbasis komt dit neer op een verkeersgeneratie van (258 x 7 x 52 =) 93.930 voertuigbewegingen per jaar.
Daggasten
Naast het reguliere bezoek trekt het plangebied ook daggasten aan. Het aantal daggasten is sterk weersafhankelijk. Uit ervaringscijfers blijkt dat gedurende zomerse dagen in de zomerperiode gemiddeld 450 daggasten het plangebied bezoeken gedurende het weekend. Doordeweeks komen er gedurende zomerse dagen circa 100 daggasten. Conform het KNMI zijn zomerse dagen gedefinieerd als dagen met een temperatuur van 25 graden of hogerKNMI - Zomerse dagen. Gemiddeld zijn er per jaar 32 zomerse dagen. Naast de zomerse dagen zijn er ook mooie dagen (20 graden of hoger) gedurende de zomerperiode. Conform het KNMI zijn er gemiddeld 87 mooie dagen per jaar. Gedurende mooie dagen komen er in het weekend 150 bezoekers per dag naar het plangebied en doordeweeks 50. Het overige gedeelte van de zomer is het weer minder goed. Gedurende deze dagen komen er gemiddeld 50 bezoekers per dag naar het plangebied gedurende het weekend en geen daggasten doordeweeks. Gedurende de winterperiode is het park enkel op zondagen toegankelijk voor daggasten en komen dan gemiddeld 100 gasten per dag naar het plangebied bij mooi weer. Naar inschatting is er gedurende de helft van de winterperiode sprake van mooi weer. Rekening houdende met het feit dat het park gedurende de winterperiode enkel op zondagen geopend is voor daggasten komt dat neer op (365 / 2 / 2 / 7 =) 13 dagen. Op basis van ervaringscijfers komt gemiddeld 80% van de daggasten per auto naar het plangebied, waarbij een gemiddelde autobezetting van 2,5 personen per auto wordt aangehouden. In tabel 5 is de verkeersgeneratie van de daggasten berekend.
Tabel 5 Verkeersgeneratie daggasten
Type dag | Aantal dagen per jaar | Aantal gasten per dag | Aandeel gasten met de auto | Gemiddelde autobezetting | Verkeersgeneratie per dag (mvt/etmaal) | Op jaarbasis (mvt/jaar) | |
Zomerse dag | Weekend | 9 | 450 | 80% | 2,5 | 288 | 2.633 |
Werkdag | 23 | 100 | 80% | 2,5 | 64 | 1.463 | |
Totaal | 32 | 4.096 | |||||
Mooie dagen (zomerperiode) | Weekend | 25 | 150 | 80% | 2,5 | 96 | 2.386 |
Werkdag | 62 | 50 | 80% | 2,5 | 32 | 1.989 | |
Totaal | 87 | 4.375 | |||||
Overige zomerdagen |
Weekend | 18 | 50 | 80% | 2,5 | 32 | 581 |
Werkdag | 45 | 0 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |
Totaal | 63 | 581 | |||||
Mooie dagen (winterperiode) | Weekend | 13 | 100 | 80% | 2,5 | 64 | 834 |
Werkdag | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | |
Totaal | 13 | 834 | |||||
Totaal | 14.891 |
Gedurende piekdagen zorgen de daggasten voor een verkeersgeneratie van 288 mvt/etmaal. Op jaarbasis zorgen de daggasten voor een verkeersgeneratie van 14.891 voertuigbewegingen per jaar. Naar verwachting zal het aantal daggasten niet toenemen ten gevolge van de beoogde ontwikkeling.
Binnen het plangebied zijn geen faciliteiten die specifiek zijn bestemd voor de daggasten. Daggasten maken gebruik van dezelfde faciliteiten als de rest van de bezoekers. Daarom wordt aangehouden dat er geen aanvullend personeel wordt ingezet ten behoeve van de daggasten.
Totaal regulier gebruik
Aan de hand van de bovenstaande berekeningen is in tabel 6 de verkeersgeneratie van het plangebied gedurende piekdagen berekend en op jaarbasis.
Tabel 6 Overzicht verkeersgeneratie van het plangebied ten gevolge van regulier gebruik
Bestaande situatie | ||
Functie | Piekdag (mvt/etmaal) | Op jaarbasis (mvt/jaar) |
Kampeerplaatsen | 116,6 | 42.559 |
Kleinschalige gebouwen | 135 | 49.275 |
Groepshotels | 60,3 | 22.010 |
Reguliere activiteiten (exposities, feesten, vergaderingen en bijbehorende horeca) | 133 | 48.412 |
Daggasten | 288 | 14.891 |
Totaal bestaand | 732,9 | 177.147 |
Toekomstige situatie | ||
Functie | Piekdag (mvt/etmaal) | Op jaarbasis (mvt/jaar) |
Kampeerplaatsen | 220 | 80.300 |
Kleinschalige gebouwen | 405 | 147.825 |
Groepshotels | 350,1 | 127.786,5 |
Reguliere activiteiten (exposities, feesten, vergaderingen en bijbehorende horeca) | 258 | 93.930 |
Daggasten | 288 | 14.891 |
Totaal toekomstige situatie | 1.521,1 | 464.732,5 |
Verkeerstoename beoogde ontwikkeling (toekomst – bestaand) | +788,4 | +287.585,5 |
Ten opzichte van de bestaande situatie zorgt de beoogde ontwikkeling voor een verkeerstoename van 789 mvt/etmaal op piekdagen (op de meeste dagen in het jaar zal het minder zijn). Na planontwikkeling stijgt de verkeersgeneratie van het plangebied op jaarbasis naar 287.585,5 voertuigbewegingen per jaar.
Zoals eerder benoemd wordt er voorzien in 3 type grootschalige evenementen per jaar, waarvan het aantal bezoekers varieert tussen 17.500 en 25.000 per evenement. Voor het beoordelen van de invloed op de verkeersafwikkeling wordt het grootste type evenement van 25.000 bezoekers als maatgevend beschouwd. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie per evenement wordt het Wildeburg festival aangehouden als referentiesituatie, een jaarlijks evenement dat al in de bestaande situatie plaatsvindt binnen het plangebied. Het Wildeburg festival vindt plaats gedurende een periode van 4 dagen. Daarnaast zijn er opbouw- en afbouwdagen.
Bezoekers
In het 'Mobiliteitsplan Wildeburg 2023' is een modaliteitenanalyse opgesteld aan de hand van verkoop van online tickets per vervoerswijze en tellingen op locatie uit voorgaande jaren (zie bijlage 1). In totaal trekt het Wildeburg festival circa 19.000 bezoekers. Omdat de beoogde ontwikkeling voorziet in 3 evenementen van maximaal 25.000 bezoekers zijn de resultaten uit het mobiliteitsplan van Wildeburg verhoudingsgewijs doorgerekend naar 25.000 bezoekers.
In tabel 7 is een samenvatting opgesteld van de resultaten van de modaliteitenanalyse.
Tabel 7 samenvatting Modaliteitenanalyse Wildeburg
Modaliteitenanalyse | ||||
Modaliteit | Percentage | Aantal bezoekers | Bezetting per voertuig | Aantal voertuigen |
Parkeren | 81% | 20.274 | 2,8 | 7.241 |
Kiss & Ride | 12% | 2.902 | 2,7 | 1.075 |
Taxi | 1% | 250 | 2,7 | 93 |
Openbaar Vervoer (pendelbus) | 5% | 1.324 | ||
Fiets/scooter | 1% | 250 | 1 | 250 |
Totaal | 100% | 25.000 |
In totaal zal 94% van de bezoekers met het gemotoriseerde verkeer naar het plangebied reizen (exclusief pendelbussen)
In totaal trekt het festival 19.000 bezoekers waarvan 94% met het gemotoriseerde verkeer naar het plangebied reist (exclusief pendelbussen). Rekening houdende met de gemiddelde bezetting per voertuig komt dit neer op 8.408 voertuigen. Uitgaande van 2 voertuigbewegingen per voertuig voor aankomst en vertrek zorgen de bezoekers van het Wildenburg festival voor een verkeersgeneratie van 16.816 voertuigbewegingen verspreid over 5 dagen. In tabel 8 is een overzicht opgesteld van de spreiding van aankomsten en vertrekken over de duur van het festival.
Tabel 8 Spreiding van voertuigen over duur festival
Donderdag | Vrijdag | Zaterdag | Zondag | Maandag | Totaal | ||
Aankomst | % | 38% | 49% | 5% | 8% | 0% | 100% |
mvt | 3.219 | 4.113 | 395 | 682 | 0 | 8.408 | |
Vertrek | % | 0% | 0% | 0% | 30% | 70% | 100% |
mvt | 0 | 0 | 0 | 2.522 | 5.886 | 8.408 | |
Totaal | % | 19% | 24% | 2% | 19% | 35% | 100% |
mvt | 3.219 | 4.113 | 395 | 3.204 | 5.886 | 16.816 |
Uit de resultaten van de bovenstaande tabel blijkt dat de meeste voertuigbewegingen plaatsvinden op de laatste dag van het festival, wanneer circa 70% van de bezoekers het festival verlaat. Gedurende deze dag zorgen de bezoekers voor een verkeersgeneratie van 5.886 mvt/etmaal.
Pendelbussen
Naast het reguliere vervoer worden voor bezoekers ook iedere dag pendelbussen ingezet tussen het plangebied en NS station Kampen-Zuid. Uit het mobiliteitsplan van het Wildeburg festival blijkt dat circa 5% van de bezoekers met behulp van pendelbussen van en naar het plangebied reist. Doorgerekend naar een totaal bezoekersaantal van 25.000 bezoekers komt dit neer op 1.324 bezoekers die met behulp van pendelbussen van en naar het plangebied reizen. Uit bedrijfsinformatie voor het Wildeburg festival blijkt dat gedurende de 5 bezoekersdagen voor 19.000 bezoekers in totaal 126 pendelbussen zijn ingezet. Iedere pendelbus heeft een capaciteit van 75 personen, wat neerkomt op een totale capaciteit van (126 x 75 =) 9.450 personen. Dit is ruim voldoende voor het aantal bezoekers dat met de pendelbus reist bij een evenement van 25.000 bezoekers. Daarom wordt aangehouden dat het aantal ingezette pendelbussen voor de beoogde evenementen hetzelfde blijft als bij het Wildeburg festival. Rekening houdende met 2 voertuigbewegingen per pendelbus voor het heen en weer rijden zorgt het pendelvervoer voor een verkeersgeneratie van (126 x 2 =) 252 voertuigbewegingen verspreid over 5 dagen. Dit komt per dag neer op een verkeersgeneratie van (252 /5 =) 50 mvt/etmaal.
Overig verkeer
Naast de bezoekers genereert een festival ook verkeer ten behoeve van onder andere de op- en afbouw, personeel en artiesten. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie van het overige verkeer is gebruik gemaakt van bedrijfsinformatie voor het Wildeburg festival 2023. Alhoewel het Wildeburg festival is ingericht op 19.000 bezoekers zal naar verwachting het benodigde aantal personeel voor een evenement van 25.000 bezoekers niet significant stijgen. Daarom wordt aangehouden dat de verkeersgeneratie van het overige verkeer voor de beoogde evenementen gelijk is aan dat van het Wildeburg Festival. Hierbij dient in acht te worden genomen dat de op- en afbouw van het evenemententerrein plaatsvindt buitenom de showdagen. In totaal zijn er 3 opbouwdagen en 2 afbouwdagen. In tabel 9 is een overzicht opgesteld van de verkeersgeneratie van een evenement exclusief het bezoekersverkeer.
Tabel 9 De verkeersgeneratie van het overige verkeer per evenement
Periode | Totaal voertuigbewegingen evenement | Voertuigbewegingen per dag (mvt/etmaal) |
Op- en afbouwdagen (5 dagen) | 2.576 | 515 |
Showdagen (5 dagen) | 964 | 193 |
Totaal | 3.540 |
In totaal zorgt het overige verkeer voor een verkeersgeneratie van 3.540 voertuigbewegingen vanaf de opbouw tot aan de afbouw van het evenement. Voor dergelijke evenementen is de verkeersafwikkeling gedurende de showdagen maatgevend vanwege de hoeveelheid bezoekersverkeer. Gedurende de showdagen zorgt het overige verkeer per dag voor een aanvullende verkeersgeneratie van 193 mvt/etmaal.
Totaal evenementen
In tabel 10 is een overzicht opgesteld van de totale verkeersgeneratie per evenement, inclusief de verkeersgeneratie gedurende de piekdagen.
Tabel 10 Totaaloverzicht verkeersgeneratie per evenement
Piekdag (mvt/etmaal) | Totaal verkeersgeneratie evenement | |
Bezoekersverkeer | 5.886 | 16.816 |
Pendelbussen | 50 | 252 |
Overig verkeer (showdagen) | 193 | 964 |
Overig verkeer (op- en afbouwdagen) | n.v.t. | 2.576 |
Totaal | 6.129 | 20.608 |
Uitgaande van 25.000 bezoekers zorgen de beoogde evenementen voor een totale verkeersgeneratie van 20.608 voertuigbewegingen. Per jaar wordt voorzien in maximaal 3 evenementen per jaar van 25.000 bezoekers. In totaal zorgen de drie evenementen voor een verkeersgeneratie van 61.824 voertuigbewegingen per jaar los van het reguliere gebruik. Op basis van het mobiliteitsplan voor het Wildeburg festival is de maatgevende dag de laatste showdag, wanneer het grootste gedeelte van de bezoekers vertrekt. Gedurende deze dag zorgt het beoogde evenement voor een verkeersgeneratie van 6.129 mvt/etmaal.
Jaarbasis
Bovenstaande berekening is gebaseerd op een evenement met 25.000 bezoekers. Dit is echter enkel het grootste evenement waarin binnen het plan wordt voorzien. Naast één evenement van 25.000 bezoekers wordt ook voorzien in 2 andere evenementen op jaarbasis met een lager bezoekersaantal. Voor het berekenen van de verkeersbijdrage op jaarbasis dient ook voor de 2 andere evenementen de verkeersgeneratie te worden berekent. Voor het berekenen van de verkeersgeneratie van deze evenementen wordt nog steeds aangesloten bij de referentiesituatie van het Wildeburg festival, waarbij enkel het bezoekersverkeer wijzigt per evenement op basis van het aantal bezoekers. In tabel 11 is de verkeersgeneratie per evenement berekent.
Tabel 11 De totale verkeersgeneratie per type evenement
Type evenement | B | C | D | |
Aantal bezoekers per evenement | 17.500 | 20.000 | 25.000 | |
Verkeersgeneratie per evenement totaal | ||||
Bezoekersverkeer | 11.772 mvt | 13.452 mvt | 16.816 mvt | |
Pendelbussen | 252 mvt | 252 mvt | 252 mvt | |
Overig verkeer (showdagen) | 964 mvt | 964 mvt | 964 mvt | |
Overig verkeer (op- en afbouwdagen) | 2.576 mvt | 2.576 mvt | 2.576 mvt | |
Totaal | 15.564 mvt | 17.244 mvt | 20.608 mvt |
Op basis van de bovenstaande verkeersgeneratie per evenement zorgen de evenementen in totaal voor een verkeersgeneratie van (15.564 + 17.244 + 20.608 =) 53.416 voertuigbewegingen per jaar los van het reguliere gebruik.
Voor het bepalen van de toedeling van het gegenereerde verkeer is gebruik gemaakt van de navigatietool van Google Maps. Aan de hand van de geadviseerde routes naar verschillende bestemmingen in de omgeving is een inschatting gemaakt van de verdeling van het gegenereerde verkeer. Vanaf het plangebied wordt 50% van het gegenereerde verkeer afgewikkeld over de Leemringweg in noordelijke richting en 50% richting het zuiden. In noordelijke richting wordt het verkeer afgewikkeld richting het kruispunt Leemringweg – Sloefweg, vanaf waar 25% via de Sloefweg wordt afgewikkeld in zuidwestelijke richting. De overige 25% wordt verder afgewikkeld in noordelijke richting over de Leemringweg via Marknesse naar de aansluiting op de N331. In zuidelijke richting wordt het verkeer afgewikkeld richting het kruispunt Leemringweg – Kraggenburgerweg – Zuiderringweg. Op dit kruispunt zal 30% van het gegenereerde verkeer in oostelijke richting worden afgewikkeld over de Kraggenburgerweg. De resterende 20% wordt over de Zuiderringweg afgewikkeld in zuidwestelijke richting. Vanaf de Kraggenburgerweg wordt het verkeer in oostelijke richting afgewikkeld tot aan het kruispunt Repelweg – Kraggenburgerweg – Kadoelerweg. Op dit kruispunt zal 20% worden afgewikkeld over de Kadoelerweg in zuidelijke richting en 10% over de Repelweg in noordelijke richting. In figuur 7 is de beoogde verkeerstoedeling voor het reguliere gebruik weergegeven. Voor het bepalen van de toedeling van het gegenereerde verkeer is een inschatting gemaakt aan de hand van de navigatietool van Google Maps. Er is hierbij gekeken naar de belangrijkste bestemmingen in de omgeving (bijv. Emmeloord en Steenwijk) en de routes die naar deze bestemmingen worden geadviseerd om een beeld te krijgen van de verdeling van het gegenereerde verkeer over het omliggende wegennet.
Figuur 7 De verkeerstoedeling van de beoogde verkeerstoename bij regulier gebruik
Voor het beoordelen van de verkeersafwikkeling is de doorstroming bij kruispunten maatgevend. De voornaamste kruispunten voor de beoogde ontwikkeling zijn het kruispunt Sloefweg – Leemringweg en het kruispunt Leemringweg – Kraggenburgerweg – Zuiderringweg - Dam.
Sloefweg – Leemringweg
In de bestaande situatie is het kruispunt Sloefweg – Leemringweg ingericht als een voorrangskruispunt, waarbij het verkeer vanaf de Sloefweg voorrang verleend aan het doorgaande verkeer op de Leemringweg. Conform het CROW Handboek wegontwerp 2013 kan een voorrangskruispunt een intensiteit van 15.000 à 18.000 mvt/etmaal probleemloos verwerken. Zoals eerder benoemd bedraagt de intensiteit op de Leemringweg conform gegevens afkomstig van de provincie Flevoland 2.360 mvt/etmaal in de bestaande situatie. Naar verwachting is de verkeersintensiteit op de Sloefweg niet groter dan de intensiteit van de Leemringweg, waaruit volgt dat de totale etmaalintensiteit op het kruispunt Sloefweg – Leemringweg ruim onder de capaciteit van het kruispunt ligt. Ten gevolge van het reguliere gebruik vindt op dit kruispunt een verkeerstoename plaats van 394 mvt/etmaal. Op basis van de bestaande intensiteit op de Leemringweg wordt geconcludeerd dat de restcapaciteit op het kruispunt Sloefweg – Leemringweg dermate groot is dat de beoogde verkeerstoename geen invloed zal hebben op de verkeersdoorstroming van het kruispunt.
Leemringweg – Kraggenburgerweg – Zuiderringweg - Dam
Het kruispunt Leemringweg – Kraggenburgerweg – Zuiderringweg – Dam is ingericht als een enkelstrooksrotonde. Conform het CROW Handboek wegontwerp 2013 wordt voor enkelstrooksrotondes aangehouden dat de som van de toeleidende stromen niet groter mag zijn dan 20.000 à 25.000 mvt/etmaal. De beoogde ontwikkeling voorziet in een verkeerstoename van 394 mvt/etmaal. Deze toename is dermate laag ten opzichte van de capaciteit van het kruispunt dat de impact van het reguliere gebruik van het plangebied op de doorstroming van het kruispunt verwaarloosbaar zal zijn.
De hoogste verkeerstoename ten gevolge van het reguliere gebruik vindt plaats op de Leemringweg aan weerszijden van het plangebied. De Leemringweg is gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg type 2 buiten de bebouwde kom. De Leemringweg heeft een rijbaanbreedte van 6 meter, met aan weerszijden van de rijbaan stroken betonsteen om passerend vrachtverkeer te faciliteren. Voor fietsers is een vrijliggend tweerichtingsfietspad aanwezig aan de zijde van het plangebied met een berm van circa 2 meter tussen het fietspad en de rijbaan. Op basis van verkeersgegevens afkomstig van de provincie Flevoland bedraagt de verkeersintensiteit op de Leemringweg in de bestaande situatie 2.360 mvt/etmaal. Zowel ten noorden als ten zuiden van het plangebied zorgt de beoogde uitbreiding voor een verkeerstoename van 394 mvt/etmaal. Hiermee bedraagt de verkeersintensiteit op de Leemringweg in de toekomstige situatie circa 2.754 mvt/etmaal. Binnen het verkeerskundig vakgebied wordt op basis van Duurzaam Veilig voor GOW-type 2 aangehouden dat een verkeersomvang van 6.000 à 20.000 mvt/etmaal zonder problemen vlot en veilig kan worden afgewikkeld. De huidige intensiteit op de Leemringweg is dermate laag dat de beoogde verkeerstoename niet zal leiden tot knelpunten in de verkeersveiligheid.
De bovenstaande beoordeling gebaseerd op de verkeersgeneratie gedurende het reguliere gebruik van het plangebied. Voor verblijfsrecreatie geldt echter dat deze functies gedurende de zomervakantie intensiever gebruikt worden dan gedurende de rest van het jaar. Conform CROW publicatie 272 geldt voor verblijfsfuncties dat gedurende de drukste maand van het hoogseizoen (augustus) de verkeersgeneratie een factor van 1,7 hoger ligt dan het jaargemiddelde. Voor het hanteren van een worst-casebenadering wordt aangehouden dat deze factor niet alleen van toepassing is op de verblijfsfuncties, maar ook voor de rest van de activiteiten. Voor het reguliere gebruik leidt dit gedurende het hoogseizoen tot een verkeersgeneratie van (931 x 1,7 =) 1.340 mvt/etmaal. Alhoewel dit neerkomt op een hogere verkeerstoename ten opzichte van het jaargemiddelde, geldt ook gedurende het hoogseizoen dat de verkeersintensiteit op de Leemringweg in de bestaande situatie dermate laag is dat de beoogde verkeerstoename probleemloos kan worden opgevangen.
Voor het beoordelen van de invloed van de evenementen op de verkeersafwikkeling wordt het grootste evenement (25.000 bezoekers) als maatgevend aangehouden. Tijdens evenementen zal niet het gehele gegenereerde verkeer worden ontsloten direct van en naar het plangebied. Voor het opvangen van de parkeerbehoefte van de bezoekers worden namelijk twee parkeerterreinen ingericht buiten het plangebied aan de westzijde van de Leemringweg. Deze parkeerterreinen worden ontsloten via de Mammoutweg, waarbij de aansluiting op de Leemringweg tijdelijk wordt afgesloten. De parkerende bezoekers omvatten 90% van het totale gegenereerde verkeer. Daarnaast worden de taxi's, de Kiss and Ride en de pendelbussen opgevangen op een aparte halte aan de Mammouthweg. In totaal omvatten de taxi's, de Kiss and Ride en de pendelbussen gezamenlijk circa 5% van de totale verkeersbewegingen. De overige 5% van het gegenereerde verkeer bestaat uit het verkeer ten behoeve van het personeel en de artiesten. In figuur 8 is de beoogde verkeerstoedeling voor de evenementen weergegeven.
Figuur 8 De toedeling van de beoogde verkeerstoename gedurende evenementen
Ten opzichte van het reguliere gebruik is de verkeerstoename gedurende evenementen significant hoger. De hoogste verkeerstoename vindt plaats op de Mammouthweg, ten westen van de halte voor de taxi's, de Kiss and Ride en de pendelbussen. Gedurende de maatgevende dag vindt hier een verkeerstoename plaats van 5.823 mvt/etmaal. De Mammouthweg is ingericht als een erftoegangsweg-type 2 buiten de bebouwde kom met een rijbaanbreedte van circa 4,1 meter. Binnen het verkeerskundig vakgebied wordt op basis van Duurzaam Veilig voor ETW-type 2 aangehouden dat een verkeersomvang van maximaal 4.000 mvt/etmaal zonder problemen vlot en veilig kan worden afgewikkeld. Hieruit volgt dat tijdens evenementen er sprake is van een tijdelijke overbelasting van de capaciteit van de weg. Gedurende evenementen zullen dan ook aanvullende maatregelen genomen moeten worden om de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid te waarborgen.
In het 'Mobliteitsplan Wildeburg 2023' zijn dergelijke maatregelen benoemd. Zoals eerder benoemd wordt voor het Wildeburg festival voorzien in de realisatie van twee parkeerterrein aan de westzijde van de Leemringweg voor bezoekers. De ligging van de parkeerterreinen ten opzichte van het plangebied zorgen ervoor dat bezoekers de Leemringweg moeten oversteken. Om de verkeersveiligheid van de overstekende voetgangers te waarborgen wordt een tijdelijke voetgangersoversteek ingericht ter hoogte van Leemringweg 16. Met behulp van dranghekken aan beide zijden van de weg wordt gewaarborgd dat voetgangers enkel oversteken bij de aangewezen oversteekplaats. Daarnaast worden er verkeersregelaars ingezet om de oversteek te reguleren. Tenslotte wordt ten hoogte van de oversteek een tijdelijke snelheidsverlaging toegepast voor het gemotoriseerde verkeer naar 30 km/u.
Een andere maatregel die wordt genomen om de doorstroming op de Leemringweg gedurende evenementen te waarborgen wordt de ingang van het plangebied afgezet voor bezoekers. Door het afzetten van de ingang wordt niet alleen voorkomen dat bezoekers gebruik maken van de personeelsparkeerplaatsen. De afzetting voorkomt ook dat de inrit wordt gebruikt voor Kiss & Ride. Alleen campers, organisatie en artiesten met een parkeerkaart zijn toegestaan binnen het plangebied. Voor het opvangen van het haal en brengverkeer wordt op de Mammouthweg een apart terrein ingericht dat met bebording is aangegeven. Hiermee wordt voorkomen dat bezoekers halteren op de Leemringweg, wat tot verkeersonveilige situaties kan leiden. Daarnaast wordt gedurende het festival op de Leemringweg ter hoogte van het evenemententerrein en langs de Mammouthweg tot aan het parkeerterrein voor bezoekers een parkeerverbod met wegsleepregeling geplaatst. Op deze manier wordt ontmoedigd dat bezoekers in de berm of op het fietspad parkeren.
Met behulp van de bovengenoemde maatregelen worden de verschillende verkeersstromen ten gevolge van de evenementen gereguleerd om de kans op verkeersonveilige situaties te minimaliseren. Vergelijkbare maatregelen kunnen genomen worden voor de beoogde evenementen in de toekomstige situatie om de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid te waarborgen.
Voor het bepalen van de parkeerbehoefte van het plangebied in de bestaande en toekomstige situatie is gebruik gemaakt van de gemeentelijke parkeernormen uit de 'Nota Parkeernormen Noordoostpolder 2016'. Binnen het gemeentelijke parkeernormenbeleid is het plangebied gelegen in het buitengebied. Vanuit het gemeentelijke parkeernormenbeleid zijn enkel normen beschikbaar voor het bepalen van de parkeerbehoefte van de recreatieverblijven. Voor het bepalen van de parkeerbehoefte behorende bij de reguliere activiteiten en de daggasten wordt gebruik gemaakt van de verkeersgeneratie. Uitgaande van 2 voertuigbewegingen per voertuig voor aankomst en vertrek kan de parkeerbehoefte van de daggasten en de reguliere activiteiten herleid worden door de verkeersgeneratie exclusief de recreatieverblijven te delen door 2. In tabel 12 is de parkeerbehoefte van het plangebied bepaald in de bestaande en toekomstige situatie.
Tabel 12 De parkeerbehoefte in de bestaande en beoogde situatie
Bestaande situatie | |||
Functie | Aantal | Norm | Parkeerbehoefte (pp) |
Kampeerplaatsen (camping) | 265 kampeerplaatsen | 1,2 per kampeerplaats | 318 |
Kleinschalige gebouwen (bungalowpark) | 50 verblijven | 2,1 per verblijf | 105 |
Groepshotels (3* hotel) | 31 kamers | 0,68 per 1 kamer | 21.08 |
Reguliere activiteiten (exposities, feesten, vergaderingen en bijbehorende horeca) | 143 bezoekers (133 mvt/etmaal) | 0,5 per mvt/etmaal | 66,5 |
Daggasten | 450 daggasten (288 mvt/etmaal) | 0,5 per mvt/etmaal | 144 |
Totaal bestaand | 654,58 | ||
Toekomstige situatie | |||
Functie | Aantal | Norm | Parkeerbehoefte (pp) |
Kampeerplaatsen | 500 kampeerplaatsen | 1,2 per kampeerplaats | 600 |
Kleinschalige gebouwen | 150 verblijven | 2,1 per verblijf | 315 |
Groepshotels (3* hotel) | 180 kamers | 0,68 per 1 kamer | 122,4 |
Reguliere activiteiten (exposities, feesten, vergaderingen en bijbehorende horeca) | 326 bezoekers (288 mvt/etmaal) | 0,5 per mvt/etmaal | 144 |
Daggasten | 450 daggasten (288 mvt/etmaal) | 0,5 per mvt/etmaal | 144 |
Totaal toekomstig | 1.325,4 |
In de bestaande situatie heeft het plangebied een parkeerbehoefte van 655 parkeerplaatsen. Ten gevolge van de beoogde ontwikkeling neemt de parkeerbehoefte van het plangebied toe naar 1.326 parkeerplaatsen.
In de bestaande situatie zijn de recreatieverblijven verdeeld over drie kampeerterreinen. Voor de drie deel kampeerterreinen geldt dat de parkeerbehoefte wordt opgevangen op parkeervoorzieningen gelegen op verspreid over het terrein liggende parkeerclusters. Centraal op het terrein ligt een grote parkeercluster met circa 315 parkeerplaatsen. Dit terrein staat ook ter beschikking van de daggasten en de bezoekers van de reguliere activiteiten. In de bestaande situatie wordt de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein opgelost. Er zijn in de huidige situatie geen parkeerproblemen bekend. In de nieuwe situatie stijgt de parkeerbehoefte met 671 parkeerplaatsen. Ook hierin zal op eigen terrein worden voorzien. Bij de verdere uitwerking zal worden bezien hoe dit wordt ingepast. Gezien de omvang van het terrein kan worden gegarandeerd dat hiervoor voldoende ruimte beschikbaar is.
Gedurende evenementen wordt de parkeerbehoefte grotendeels opgevangen op tijdelijke parkeerlocaties buiten het terrein. Het resterende gedeelte bestaat uit de parkeerbehoefte van het personeel en artiesten en wordt opgevangen binnen het plangebied zelf. Hierbij worden extra maatregelen genomen om wildparkeren op de omliggende wegen te voorkomen. In het 'Mobiliteitsplan Wildeburg 2023' (zie bijlage 1) is een onderbouwing weergegeven van hoe de parkeerbehoefte wordt opgelost gedurende het evenement. Voor de beoogde toekomstige evenementen dient een op het evenement toegespitste vergelijkbare onderbouwing te worden aangeleverd bij aanvraag van de vergunning. Tevens wordt bij een evenementenvergunning een verkeer- en parkeerplan aangeleverd. Door de inzet van verkeersregelaars en het toepassen van verkeersafsluitingen en parkeerverboden wordt overlast beperkt.
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van aanvullende recreatieverblijven binnen het plangebied, in combinatie met aanvullende voorzieningen ten behoeve van de overige activiteiten binnen het plangebied. Dit resulteert in een verkeerstoename van 789 mvt/etmaal gedurende piekdagen. Op de omliggende kruispunten is naar verwachting voldoende restcapaciteit beschikbaar dat de beoogde verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. Ook op wegvakniveau is de verkeersintensiteit op de omliggende wegen dermate laag het verkeer zelfs na planbijdrage vlot en veilig kan worden afgewikkeld. Naast het reguliere gebruik wordt binnen de beoogde ontwikkeling ook voorzien in grootschalige evenementen van maximaal 25.000 bezoekers. Op de drukste dag zorgt een dergelijk evenement voor een verkeersgeneratie van 6.129 mvt/etmaal. Bij aanvraag van de vergunning dient voor het desbetreffende evenement aangetoond te worden welke maatregelen genomen worden om de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op de omliggende wegen te waarborgen.
De beoogde ontwikkeling leidt voor het reguliere gebruik tot een aanvullende parkeerbehoefte van 671 parkeerplaatsen. Deze parkeerbehoefte zal volledig op eigen terrein worden opgevangen. Gezien de omvang van het terrein kan worden gegarandeerd dat hiervoor voldoende ruimte beschikbaar is. Tijdens evenementen zal de parkeerbehoefte worden opgevangen binnen het plangebied en op tijdelijke parkeerlocaties buiten het terrein. Bij de aanvraag van de vergunning voor het desbetreffende evenement dient een toegespitste onderbouwing aangeleverd te worden waarin is aangetoond hoe de parkeerbehoefte wordt opgevangen en welke maatregelen genomen worden om ervoor te zorgen dat bezoekers daadwerkelijk gebruik maken van de toegewezen parkeerfaciliteiten.
Voor de beoogde ontwikkeling worden geen knelpunten voorzien op het gebied van verkeer en parkeren.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden, rustige buitengebieden en gemengde gebieden.
Het recreatiepark is ontwikkeld vanaf een oorspronkelijk overwegend agrarisch lint aan de Leemringweg. Deze provinciale weg maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur. Op basis van de VNG-brochure liggen de woningen in het lint in een gemengd gebied. De dichtstbijzijnde woningen staan aan de overzijde van de Leemringweg, op minimaal 30 meter vanaf de inrichtingsgrens van Netl. De kampeerterreinen zijn vanaf een afstand van ongeveer 60 meter mogelijk en de gebouwen ten behoeve van de recreatieve functie, buiten de bestaande erven, kunnen vanaf een afstand van ongeveer 100 meter vanaf de maatgevende woningen worden gebouwd. Het zwaartepunt van de recreatie ligt echter aan de achterzijde van het terrein, op grote afstand van de Leemringweg. Aan de zuid-, oost- en noordzijde zijn geen woningen aanwezig waarmee rekening moet worden gehouden.
Netl kan niet onder een specifieke milieucategorie worden aangewezen, aangezien hier sprak is van een mix van verschillende bedrijfsactiviteiten. Een kampeerterrein of vakantiecentrum valt in milieucategorie 3.1, waarbij een richtafstand van 30 meter tot woningen in een gemengde omgeving geldt. De horeca valt in milieucategorie 2, met een richtafstand van 10 meter. In de VNG-lijst zijn ook recreatiecentra opgenomen. Deze vallen in milieucategorie 4.2, met een richtafstand van 200 meter. Hiermee worden onder andere pretparken bedoeld. Netl is niet te vergelijken met een dergelijk recreatiecentrum. Op basis van jurisprudentie is een evenemententerrein niet te vergelijken met een recreatiecentrum. Daarom wordt Netl in dit bestemmingsplan aangemerkt als vakantiecentrum, waarbij een richtafstand van 30 meter geldt. Aan deze richtafstand wordt voldaan. Bovendien worden de kampeerterreinen op grotere afstand mogelijk gemaakt, waarmee op dit punt ook wordt voldaan aan de richtafstanden van een rustige woonomgeving. Bovendien ligt het grootste deel van het terrein, waaronder de locaties van de muziekevenementen, op meer dan 200 meter afstand van de woningen.
Vanuit milieuzonering is er geen belemmering voor het intensiveren van het recreatief gebruik. Bij de inrichting van het terrein en in geval van evenementen moet wel rekening worden gehouden met geluidsnormen ter plaatse van woningen in de omgeving. Gelet op de omvang van het terrein kan voldoende afstand tot woningen worden aangehouden. Door de kampeer- en parkeervoorzieningen aan de voorzijde van het terrein in te richten en de meer belastende onderdelen hierachter, is een goed woon- en leefklimaat te garanderen. Naast het bestemmingsplan is voor de verschillende activiteiten op het terrein van Netl het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing.
Bij grootschalige evenementen die niet onder de reguliere bedrijfsvoering van Netl vallen geldt een bijzonder toetsingskader. Per geval zal een evenementenvergunning aangevraagd moeten worden, waarbij wordt aangetoond dat er geen sprake is van onevenredige hinder voor omwonenden. Daarnaast dient vanwege het parmanente karakter van de evenementen een milieuvergunning te worden aangevraagd. Het bestemmingsplan maximeert deze evenementen tot 12 dagen per jaar. Naast deze 12 dagen geldt nog een aantal voorwaarden per type evenement (waaronder bezoekersaantallen en geluidsnormen). Deze zijn in de regels (artikel 5.4.1. lid g) van dit bestemmingsplan geborgd om een goed woon- en leefklimaat in de omgeving van het plangebied te kunnen garanderen. De geluidsnormen zijn bepaald op basis van een geluidskader dat is opgesteld door de gemeente. Zie daarvoor ook bijlage 6.
Ten behoeve van evenement Wildeburg is reeds een geluidsonderzoek uitgevoerd. Zie hiervoor bijlage 7. Middels het uitvoeren van enkele maatregelen kan aan de geluidsvoorschriften van het Activiteitenbesluit worden voldaan. Deze maatwerkvoorschriften zijn vastgelegd in een besluit (kenmerk Z203-002813/D2023-125682) van B&W. Door het nemen van akoestische maatregelen wordt de geluidsuitstraling naar de omgeving zoveel mogelijk geminimaliseerd, terwijl de gewenste geluidsniveaus bij de podia gegarandeerd blijven.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming.
In het kader van het voorliggend bestemmingsplan is een Quickscan Natuurwetgeving uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in bijlage 8. De Quickscan vormt de eerste fase in het kader van de procedure van de Wet natuurbescherming (hierna Wnb) en het Natuurnetwerk Nederland (hierna NNN). De resultaten worden hierna samengevat.
Gebiedsbescherming
Het plangebied is ingericht als recreatieterrein en maakt geen deel uit van een beschermd natuurgebied. De dichtstbijzijnde wettelijk beschermde gebieden zijn De Wieden en het Zwarte Meer. Deze gebieden liggen op ruime afstand. Uit de uitgevoerde natuurtoets blijkt dat de extra recreatieve druk die de bestemmingswijziging kan opleveren in die natuurgebieden verwaarloos klein is. Verstoringsfactoren zoals geluid, licht en optische verstoring van de aanlegfase en gebruiksfase zorgen vanwege de afstand en het karakter van de mogelijke ontwikkelingen met zekerheid niet tot negatieve effecten in Natura 2000-gebieden. De ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, leiden daarom niet tot een overtreding van de Wnb onderdeel gebieden. Er is dan ook geen reden om te veronderstellen dat de ontwikkelingen effect hebben op een van de Natura 2000-gebieden. Wel kan het zo zijn dat er een effect is door een verhoogde stikstofdepositie.
In het Natura 2000-gebied De Wieden liggen habitatten die gevoelig zijn voor een toename aan stikstofdepositie. Met het programma AERIUS Calculator is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. De ligging van de Natura 2000-gebieden is op een uitsnede van de rekenresultaten weergegeven in figuur 8. De paarse gebieden zijn stikstofgevoelige habitatten. Daarvan zijn de donkerpaarse gebieden zeer gevoelig en veelal reeds overbelast. Dit betekent dat een kleine toename potentieel al tot verslechtering kan leiden.
Figuur 8 Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden
Mogelijk kan het plan leiden tot significante effecten in verband met een mogelijk stikstofdepositie. In dit kader wordt met het programma AERIUS Calculator een berekening uitgevoerd. De berekeningen inclusief een toelichting op de berekeningen zijn als bijlage 2, 3 en 4 aan het bestemmingsplan toegevoegd. Uitkomst is dat uit de berekeningen is gebleken dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn derhalve niet aan de orde. Voor dit plan geldt geen vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
De voorgenomen ontwikkelingen vinden plaats buiten de begrenzing van NNN, maar grenzen wel direct aan de Zwolse Vaart en de bosrand van het Voorsterbos. Zie hiervoor ook de ligging van het plangebied ten opzichte van NNN-gebieden in figuur 9. Beide kennen al een recreatief medegebruik, maar bij de intensivering van het recreatief gebruik langs deze randen van het terrein moet wel rekening worden gehouden met de nabijgelegen natuurwaarden. Daarbij gaat het vooral om het beperken van invloed van licht, geluid en recreatie.
Daar het NNN gebied beleidsmatig wordt beschermd, geldt dat de druk niet mag toenemen ten opzichte van de huidige mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan. Daarin is het gehele terrein van Netl al bestemd als dagrecreatieterrein, zonder beperkingen langs de randen van de NNN-gebieden. De verruimde mogelijkheden voor verblijfsrecreatie en bouwwerken hoeven op zichzelf geen negatief effect op de NNN-gebieden te hebben. Het is aannemelijk dat de ontwikkeling van het natuurrijke recreatieterrein op het voormalige akkerland per saldo een positieve uitwerking heeft op de omliggende NNN-gebieden.
Met name in de randen van het recreatieterrein, langs de Zwolse Vaart en het Voorsterbos, moet rekening worden gehouden met verschillende ecologische waarden. Bij het inrichten van het terrein in deze rand moet met name rekening worden gehouden met het beperken van lichtuitstraling, geluid en recreatiedruk. Dit is geborgd door in de zone langs de Zwolse Vaart een beperking voor wat betreft recreatieve gebouwen mogelijk te maken. Extensief en/of incidenteel gebruik hoeft geen belemmering te vormen, maar dit moet per geval worden beoordeeld. De regeling van dit bestemmingsplan is hierop afgestemd, waarbij de gedachte is dat wanneer er geen intensieve bouwmogelijkheden worden geboden, ook geen grote concentratie van mensen worden verwacht. Tevens is op basis van de huidige planologische regeling ook al mogelijk om de gronden ter hoogte van de Zwolse Vaart en het Voorsterbos recreatief te gebruiken. Met dit bestemmingsplan krijgt een grootdeel van de Oever de bestemming 'Groen'. Binnen deze bestemming zijn recreatieve functies niet toegestaan. Verder wordt in de regels een specifieke regeling opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecologische zone' lichtuitstraling op bomen en/of over het wateroppervlak wordt voorkomen. Van uitstraling van licht, geluid en recreatie is ter plaatse van deze gronden dan ook geen sprake. Verder voorziet dit bestemmingsplan in het mogelijk maken van de visie van Netl. Op het moment dat sprake is van een concrete uitwerking van de visie;ofwel er sprake is van een concreet project, dan dient op dat moment altijd rekening gehouden te worden met de Wet natuurbescherming. Bij een aanvraag omgevingsvergunning vindt op dat moment een toetsing van de Wet natuurbescherming plaats. Mogelijk dient in het kader van het concreet project derhalve een nader onderzoek naar beschermde soorten uitgevoerd te worden. Indien sprake is van nadelige gevolgen van beschermde soorten, dan zal hiervoor een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig zijn. Om deze ontheffing te verkrijgen, moeten er mitigerende maatregelen worden genomen door bijvoorbeeld het aanbieden van alternatieve nestgelegenheden in de omgeving. Tevens dienen mitigerende maatregelen genomen te worden om verstoring door (bouw)verlichting te voorkomen.
Figuur 9 Ligging plangebied ten opzichte van NNN
Soortenbescherming
In de ecologische analyse zijn ook de effecten op beschermde soorten binnen het plangebied in beeld gebracht. Netl is een recreatiebedrijf dat de natuurlijke omgeving hoog in het vaandel heeft. Dit heeft ertoe geleid dat het gebied ook hoge potenties heeft gekregen als leef- en foerageergebied van verschillende dieren. In het onderzoek is een overzicht van deze soorten opgenomen. Voor alle soorten is geconcludeerd dat deze de voorgestelde bestemmingswijziging en daarmee het uitvoeren van de visie van Netl niet in de weg staan. Wel betekent het natuurlijk inrichting van een terrein en daarmee het bieden van een habitat voor beschermde soorten dat bij ingrepen rekening moet worden gehouden met verblijfplaatsen en leefgebieden. Voor de beschermde soorten die zich hebben gevestigd, geldt dat de gunstige instandhouding van die soort niet in het geding mag raken en dat vaste verblijfsplaatsen niet mogen worden geschaad.
Het zijn vooral vleermuizensoorten en broedvogels waarmee bij ruimtelijke ingrepen en het gebruik van het gebied rekening moet worden gehouden. Gezien de leeftijd van de bomen op het terrein worden verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen niet verwacht. Het zal vooral gaan om foerageergebied van soorten die elders vaste verblijfplaatsen hebben. De rand van het plangebied die grenzen aan de Zwolse Vaart en het Voorsterbos hebben de hoogste ecologische potentie. In deze randen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van beschermde soorten en moet terughoudend worden omgegaan met intensivering van recreatief gebruik alsook met licht uitstraling.
Verder is het bos- en watergebied centraal op het zuidelijk deel van het plangebied het meest interessant als broedgebied voor vogels en als foerageergebied voor vleermuizen. Hierbij geldt dat broedende vogels niet verstoord mogen worden en dat spaarzaam moet worden omgegaan met lichtuitstraling.
Door het nemen van mitigerende maatregelen kunnen negatieve effecten op al deze soort(groep)en worden voorkomen. De maatregelen betreffen de volgende:
Realisatie permanente voorzieningen:
Voor de evenementen gelden daarnaast de volgende te treffen maatregelen:
• Waardplanten van genoemde vlinders worden behouden
Door bovengenoemde voorwaarden/maatregelen wordt overtreding van de Wnb voorkomen waardoor geen ontheffing nodig is. De Wnb is met in achtneming van deze voorwaarden geen hindernis voor de ontwikkelingen die de wijziging in het bestemmingsplan mogelijk maakt.
Conclusie ecologie
Aan de hand van het onderzoek en een verdere beschouwing zoals beschreven in deze paragraaf wordt geconcludeerd dat er vanuit de Wet natuurbescherming en het beleid ten aanzien van het NNN geen belemmeringen zijn voor het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor Netl. Negatieve effecten op Natura 2000-gebieden, die op grote afstand liggen, zijn uitgesloten. Binnen het plangebied zijn de potenties voor beschermde soorten in beeld gebracht.
De conclusies ten aanzien van soorten komen grotendeels overeen met de conclusies ten aanzien van het NNN en zijn goed verenigbaar met de visie van Netl.
Centraal in het gebied, ter plaatse van de waterpartijen en de bebossing, moet rekening worden gehouden met broedende vogels. Fysieke ingrepen moet zoveel mogelijk buiten het broedseizoen plaatsvinden of er moet voorafgaand geïnventariseerd worden. Voor evenementen geldt in algemene zin dat kortdurend intensief recreatiegebruik geen verstoring hoeft te veroorzaken, mits aan de te nemen maatregelen voldaan wordt. Gelet op het huidige gebruik is het aannemelijk dat er vooral vogels broeden die relatief tolerant zijn voor recreatie. Ook hier geldt dat het onderzoek een momentopname is en dat het is aan te bevelen om periodiek de broedvogels te monitoren en de inrichting van evenementen hierop af te stemmen. De Wet natuurbescherming vormt hierin voldoende waarborging, waardoor het opnemen van bestemmingsregels hiervoor niet doelmatig is.
Tot slot wordt opgemerkt dat het terrein door zijn natuurrijke inrichting het broed- leefgebied en de foerageermogelijkheden voor (beschermde) dieren heeft versterkt ten opzichte van het oorspronkelijk gebruik als akkergrond. Per saldo heeft Netl een gunstig effect op de ecologische waarde van het gebied.
Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologisch erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Doelstelling van het Verdrag van Valletta zijn de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
De (geactualiseerde) Archeologische beleidsadvieskaart die voor het grondgebied van Noordoostpolder is vastgesteld (1 oktober 2018) geeft inzicht in de te verwachten archeologische waarden binnen het plangebied. Een fragment hiervan is opgenomen in figuur 10.
Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in verschillende delen van het plangebied verschillende archeologische verwachtingswaarden zijn. Voor de gele kleur geldt dat bij ingrepen van meer dan 2.500 m2 archeologisch onderzoek noodzakelijk is en voor de paarse kleur geldt een onderzoeksplicht bij ingrepen groter dan 5.000 m2. Voor de grijze kleur geldt een onderzoeksplicht van 10.000 m2 of meer en de witte gebieden zijn vrijgegeven voor archeologisch onderzoek. Mocht met dit bestemmingsplan sprake zijn van bepaalde ingrepen binnen een bepaalde archeologische zone waarbij de drempelwaarde wordt overschreden, dan zal op dat moment archeologisch onderzoek nodig zijn. Hiervoor wordt in de regels van dit bestemmingsplan de archeologische dubbelbestemming opgenomen. Indien bij de bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen geldt op grond van de Erfgoedwet een meldingsplicht.
Figuur 10 Uitsnede Archeologische Beleidsadvieskaart gemeente Noordoostpolder
Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in het plangebied drie beleidscategorieën voorkomen, namelijk WA-5, WA-6 en WA-7. De witten gebieden zijn inmiddels door middel van archeologisch onderzoek is vrijgegeven.
Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart is een beschermende regeling ten aanzien van archeologische resten opgenomen. Hiermee zijn potentiële archeologische resten beschermd. Gelet op de ruime vrijstellingsgrenzen is het plan uitvoerbaar binnen deze kaders.
Scheepswrak Kogge NT25
Binnen het plangebied is de vindplaats van een scheepswrak bekend. In 2007 stuitte men tijdens het graven van een waterpartij op het terrein op dit scheepswrak uit de 14e eeuw. Toen werd een zogenaamde stevenhaak en enkele inhouten (spanten) gevonden die typerend zijn voor de middeleeuwse kogge. In 2010 is het schip op de vindplaats in Kraggenburg onderzocht. Het doel van het archeologisch onderzoek is meer inzicht te krijgen over de handel in de middeleeuwen. Tevens is het onderzoek gericht om meer informatie over het wrak en de vindplaats te verzamelen en om een aantal gegevens vast te stellen
De kogge was het eerste zeewaardige schip uit de late middeleeuwen dat handelsbetrekkingen tussen de Hanzesteden zoals bijv. Zwolle en Kampen met o.a. Duitse steden rond de Oostzee mogelijk maakte. Verschillende steden hadden zich in die periode aangesloten bij de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden, met als doel het veilig stellen van economische belangen. Veel van deze steden voerden de kogge als beeltenis op hun stadszegels. De kogge is dan ook duidelijk verbonden met de bloeiperiode van de Hanze, van de dertiende tot aan het begin van de vijftiende eeuw.
Het schip is voldoende onderzocht en gedocumenteerd. De vindplaats is binnen het recreatiegebied als zodanig aangeduid. In dit bestemmingsplan is een aanduiding opgenomen, om te voorkomen dat deze vindplaats onverhoopt wordt aangetast.
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
Nationaal erfgoed
Binnen het plangebied zijn geen specifiek beschermde cultuurhistorische waarden, zoals monumenten, aanwezig (met uitzondering van het gemeentelijk monument zoals verderop in deze paragraaf beschreven).
Wel heeft het ontstaan van het landschap van de Noordoostpolder een bijzondere geschiedenis, het een behoudenswaardige status geeft. Het Voorsterbos, de Leemringweg en de Zwolse Vaart zijn hier belangrijke structuurelementen. Ook de vier erven, die twee-aaneen gekoppeld zijn, zijn oorspronkelijke erven zijn kenmerkend voor de Noordoostpolder. De erven zijn sinds de aanleg van de polder aanwezig.
De Noordoostpolder is op grond van de volgende karakteristieken aangemerkt als nationaal erfgoed:
Waardering Netl
Het Voorsterbos, de Zwolse Vaart en de Leemringweg zijn cultuurhistorische landschapselementen die al bij de oorspronkelijke inrichting van de Noordoostpolder zijn aangelegd. Het gaat in zijn geheel om kunstmatig c.q. planmatig aangelegd landschap. In het begin van de 21ste eeuw is het Voorsterbos aan de oostzijde van de Zwolse Vaart uitgebreid onder de naam Wendelbos. Deze ontwikkeling is globaal parallel gelopen aan de ontwikkeling van het recreatieterrein binnen het plangebied, waarmee de besloten bosrijke omgeving naar het noorden is uitgebreid. Voor Netl geldt dat het geheel kunstmatig aangelegde glooiende natuurlandschap als bijzonder 'gebiedseigen' kan worden aanmerkt.
Overige waarden
In de ondergrond van Flevoland bevinden zich sporen van zeer oude, fossiele landschappen. Deze aardkundige elementen vertellen de geschiedenis van de Flevolandse bodem. In alle drie polders van Flevoland zijn er aardkundig waardevolle gebieden. Binnen deze gebieden zijn negen sterlocaties aangewezen, die uitblinken door hun gaafheid, zeldzaamheid of combinatie met archeologische en landschappelijke waarden. Het gaat om rivierduinen en stroomgeulen bij Swifterbant en in de Noordoostpolder, een unieke laag eemveen bij Kraggenburg. Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Oer-Vecht en rivierduinen. Dit is niet aangewezen als sterlocatie. De uitvoering van de plannen doet geen afbreuk aan de aardkundige waarden van de omgeving. Bij grotere ingrepen wordt, conform het gemeentelijk beleid, archeologisch onderzoek verlangd.
Daarnaast liggen in het plangebied de voor Flevoland kenmerkende landbouwdrains. Deze drains vertegenwoordigen een plek in de ontstaansgeschiedenis van het gebied, maar zijn voldoende gedocumenteerd. Nader onderzoek of bescherming hiernaar en hiervan is niet nodig.
Conclusie landschap
De inrichting van Netl volgt nog in enige mate de principes van de Polder, waarbij de oorspronkelijke erven nog steeds als zodanig herkenbaar zijn en door de Zwolse Vaart en de Leemringweg de oorspronkelijke structuren als herkenbaar worden gemaakt. Daarmee is wordt op een zeer adequate wijze rekening gehouden met de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van de polder. Verder maakt het plangebied deel uit van het kunstmatig c.q. planmatig aangelegd landschap van het Voorsterbos en sluit hierop aan.
Cultuurhistorische en monumentale waarden
Het voormalige agrarische perceel Leemringweg 21-I is vanwege het gave oorspronkelijke karakter op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, samen met het naastgelegen erf Leemringweg 21-II. Dit agrarisch complex Leemringweg 21-I en 21-II is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectonische waarde. Het agrarisch complex heeft cultuurhistorische waarde omdat zowel de dubbele woning, waarvan de helft binnen het plangebied ligt, als de schuren behoren tot de types die speciaal zijn ontworpen voor de Noordoostpolder. Als zodanig zijn ze tevens een bijzondere uitdrukkingen van een geografische en landschappelijke ontwikkeling. Ze zijn bovendien van belang vanwege hun pionierskarakter.
Het complex heeft architectuurhistorische waarde vanwege de specifieke vormgeving en detaillering van de complexonderdelen, die zeer kenmerkend zijn voor de landelijke bouwkunst in de Noordoostpolder. Het complex heeft ensemblewaarde vanwege de visuele en functionele samenhang tussen de samenstellende onderdelen, vanwege de bijzondere relatie met de verkaveling en de overige landelijke bebouwing van de polder en als onderdeel van een omvangrijk geheel, dat van (inter)nationaal belang is. Het boerderijcomplex is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en vanwege de redelijke mate van gaafheid van de buitenkant.
De in het plangebied aanwezige gemeentelijke monument is met een aanduiding op de plankaart opgenomen, met een regeling in de voorschriften, die moet voorkomen, dat het zicht op het monument verdwijnt. Die houdt in dat het college van B&W nadere eisen kunnen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, die binnen 30 m van het monument gebouwd worden.
Sinds 1 november 2003 is de toepassing van de watertoets wettelijk verplicht door de verankering in het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. De watertoets heeft betrekking op alle grond- en oppervlaktewateren en behandelt alle van belang zijnde waterhuishoudkundige aspecten (naast veiligheid en wateroverlast ook bijvoorbeeld waterkwaliteit en verdroging). De watertoets is een belangrijk procesinstrument om het belang van water een evenwichtige plaats te geven in de ruimtelijke ordening. Uit de waterparagraaf blijkt de betrokkenheid van de waterbeheerder in het planproces en de wijze waarop het wateradvies van de waterbeheerder is meegenomen in de uitwerking van het plan.
De watertoetsprocedure kan op drie manieren gevolgd worden: de procedure geen waterschapsbelang, de korte procedure en de normale procedure. Welke procedure gevolgd moet worden hangt af van de implicaties van het ruimtelijk plan voor de waterhuishouding. De procedure 'geen waterschapsbelang' en de 'korte procedure' zijn bedoeld voor ruimtelijke plannen met beperkte gevolgen voor de waterhuishouding. Bij deze twee procedures kan de watertoets volledig digitaal doorlopen worden. De 'normale procedure' is gericht op ruimtelijke plannen met relatief vergaande consequenties voor de waterhuishouding. In dit geval is vroegtijdige actieve betrokkenheid van Waterschap Zuiderzeeland nodig.
Deze waterparagraaf gaat in op relevante waterhuishoudkundige aspecten. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn Waterveiligheid, Voldoende water en Schoon water.
Wet- en regelgeving en beleid
De belangrijkste wet- en regelgeving en beleid op het gebied van water is hier opgenomen.
KRW
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is in 2000 ingevoerd en heeft als doelstelling
het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewaterlichamen en het beschermen en herstellen van alle grondwaterlichamen (verbinding infiltratie- en kwelgebieden). Door de inrichting van watergangen af te stemmen op de ecologie kan de ecologische toestand verbeterd worden. De KRW heeft het streven om emissies naar oppervlakte- en grondwater terug te dringen. Daarnaast zal de onttrekking van grondwater in evenwicht worden gebracht met de aanvulling van het grondwater.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. Een andere aanpak in het licht van verwachte ontwikkelingen inzake zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling is noodzakelijk. De adviezen van de commissie staan in het rapport Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd: vasthouden, bergen en afvoeren schoonhouden, scheiden en zuiveren.
Nationaal Water Programma
Het Nationaal Water Programma bestaat uit het landelijke en regionale waterbeleid, vastgesteld op basis van de Waterwet en de Wet Ruimtelijke Ordening. In het plan zijn de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en -beheer beschreven voor de periode 2022-2027. Het programma richt zich op schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is. Het programma geeft invulling aan de Europese richtlijnen waaronder de KRW, Richtlijn overstromingsrisico's, de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en de EU-richtlijn Marine Spatial Planning. Het programma geldt als structuurvisie voor de ruimtelijke aspecten.
Watervisie en Waterbeheerprogramma Waterschap Zuiderzeeland
De Watervisie verbindt waterthema's en maatschappelijke opgaven. Voor een gezonde en duurzame ontwikkeling van het gebied is het nodig om het natuurlijke systeem (bodem en water) en de ruimtelijke en economische ontwikkelingen met elkaar te verbinden in een gezamenlijke aanpak. Niet met maakbaarheid als vertrekpunt, maar toekomstbestendigheid.
Het Waterbeheerprogramma 2022-2027 bevat de strategische en tactische doelen voor de komende planperiode en beschrijft op hoofdlijnen welke maatregelen het waterschap neemt om deze doelen te behalen. Het beheergebied wordt waterrobuust en klimaatbestendig ingericht. Investeringen in het watersysteem zorgt dat er ook in de toekomst voldoende water is bij langdurige droogte én voldoende bescherming bij hoogwater.
Deze Waterparagraaf gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterkwantiteit, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.
Proces van de watertoets
De ontwikkeling is via digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap, in dit geval het Waterschap Zuiderzeeland. Vanwege de specifieke aard van het plan is een nauwere betrokkenheid van het waterschap noodzakelijk. Hierna worden per aspect de effecten van het plan op de waterhuishouding behandeld. Dit bestemmingsplan is overlegd met het waterschap. Het waterschap heeft een wateradvies afgegeven. Zie daarvoor bijlage 10. Op basis van dit advies is de definitieve waterparagraaf in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Op basisvan het wateradvies heeft het waterschap verder aangegeven dat in het kader van de watertoets de korte procedure van toepassing is.
Het aspect waterveiligheid is buiten beschouwing gelaten, omdat het plangebied niet nabij primaire of regionale waterkeringen ligt.
Wateroverlast
Streefbeeld
Het watersysteem, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen.
Uitgangspunt
Als uitgangspunt voor de nieuwbouw geldt het principe 'waterneutraal bouwen'. Bij ingrijpend wijzigen van de bestaande situatie door het aanbrengen van verhard oppervlak (gebouwen en verharding) en het dempen van bestaande watergangen moeten compenserende maatregelen worden uitgevoerd.
Het plangebied is gelegen in het landelijk gebied. Tijdens neerslaggebeurtenissen moet het recreatieterrein voldoende zijn berekend op het voldoende kunnen bergen en het daarbij voorkomen van afwenteling naar het omliggend gebied. Het plangebied moet zelf 'zijn eigen broek ophouden' om het aangrenzend gebied niet te confronteren met wateroverlast ten gevolge van de planontwikkeling.
In het plan is in 2007 een grote oppervlakte water gegraven, die fungeert als recreatieplas, maar ook als een soort 'compensatie op voorhand'. De oppervlakte hiervan is ongeveer 32.000 m2 (circa 4,4 hectare met circa 1,2 hectare eilanden). Uitgaande van een gemiddelde compensatienorm van 5% van verhard oppervlak, biedt dit voldoende waterberging voor circa 64 hectare verharding. Dit betekent dat het gehele terrein verhard zou kunnen worden. In de praktijk wordt spaarzaam omgegaan met verharding. Bovendien is de verharding diffuus, met veel mogelijkheden voor infiltratie.
Geconcludeerd wordt dat bij een referentiebui, rekening houdend met de door het KNMI geschetste scenario's voor toekomstige ontwikkeling van het klimaat, ruimschoots wordt voldaan aan de daarvoor gevraagde wateropgave.
Goed functionerend watersysteem
Streefbeeld
Het watersysteem zorgt in normale situaties voor een goede doorstroming en afwatering in het beheergebied en maakt het realiseren van het (maatschappelijk) gewenste grond- en oppervlaktewaterwaterregime (GGOR) mogelijk. Waterschap Zuiderzeeland streeft er naar dat de feitelijke situatie van het watersysteem overeenkomt met de legger. Op die manier kan het waterschap weloverwogen anticiperen op en reageren in extreme situaties.
Uitgangspunten
Het watersysteem binnen het plangebied is gesloten, waarbij de enige verbinding met de Zwolse Vaart bestaat uit een pomp waarmee de initiatiefnemer water uit de Zwolsche vaart pompt indien dit nodig is. Dit gebeurt alleen in zeer droge periode's of als de iniatiefnemer het vermoeden van blauw algt heeft om het gebied sneller te laten doorlopen. Aan de andere kant staan duikers waarmee het waterpeil in de gaten gehouden kan worden. Hiermee wordt vooromen dat water te snel het plangebied uitstroomt.
Binnen het plan wordt rekening gehouden met voldoende drooglegging. Er zijn geen structureel nadelige gevolgen aanwezig voor en door (grond)water in de omgeving.
Goede oppervlaktewaterkwaliteit
Streefbeeld
Het grond- en oppervlaktewater bieden leef-, verblijf-, en voortplantingsmogelijkheden voor de (aquatische) flora en fauna in het beheergebied. De chemische toestand van deze wateren vormt hier geen belemmering voor. In het ontwerp van het watersysteem wordt uitgegaan van het principe 'schoon houden, scheiden, zuiveren'. Verontreinigingen worden voorkomen of aangepakt bij de bron.
Uitgangspunten
Het gebruik van uitlogende bouwmaterialen, bijvoorbeeld zinken dakgoten, wordt vermeden.
De Zwolse Vaart maakt onderdeel uit van het KRW waterlichaam Vaarten NOP, Dit waterlichaam heeft de status M6b Kunstmatig. De chemische toestand van het water is in 2019 slecht te noemen. De Ecologische toestand van het water wordt in 2019 beoordeeld met matig tot goed. In het verleden zijn diverse maatregelen uitgevoerd ter verbetering van de waterkwaliteit. Er staan voor de periode 2022 t/m 2027 geen maatregelen op de planning. De ontwikkelingen binnen het plangebied hebben geen negatieve invloed op de KRW doelstellingen en of maatregelen.
Stagnant water in het gesloten watersysteem moet worden voorkomen. Dit is in een recreatiegebied in het bijzonder van belang vanwege het gebruik als zwemwater. Doordat de waterpartij daarnaast aanvulling krijgt voor het te ontvangen hemelwater, vindt voldoende verversing plaats om de waterkwaliteit op het gewenst niveau te houden. Verversing van het watersysteem vindt ook plaats door oppervlaktewater uit de Zwolsevaart in te laten.
Goed omgaan met afvalwater
Streefbeeld
Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat ze water verontreinigen. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan.
Uitgangspunten
Goed omgaan met afvalwater. Alle vrijkomende stedelijk afvalwater op het perceel wordt aangesloten op een aan te leggen riolering. De gemeente sluit de riolering aan
op de openbare riolering in de Leemringweg.
Hemelwater
Streefbeeld
Het watersysteem, zowel in landelijk als in stedelijk gebied, is op orde. Het hele beheergebied voldoet aan de vastgestelde normen.
Uitgangspunt
Het waterschap streeft naar een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. De planontwikkeling is gelegen in een watersysteem dat voldoet aan de normering voor wateroverlast. Een dergelijk systeem kan het water verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Het verharden van grond met bebouwing of bestrating leidt tot een versnelling van de afvoer van neerslag naar het watersysteem. Waar het verharde oppervlak als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling toeneemt, dienen compenserende maatregelen te worden genomen om piekafvoeren te verwerken. Afwenteling op omliggende gebieden wordt voorkomen en de bergingsruimte in het watersysteem blijft behouden.
Het stedelijke/huishoudelijk afvalt water wordt aangesloten op het riool. Als er een evenement is komt het wel eens voor dat er mobiele units komen. Het afval water gaat dan per as van het terrein af.
Het schone hemelwater afkomstig van daken wordt in de grond geïnfiltreerd en geloosd in het eigen oppervlakte water. Een deel komt terecht in wad's. Op veel plekken op het terrein zijn wadi's aangelegd om overtollig water heen te laten lopen en zo bijvoorbeeld de camping plekken droeg te houden.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Gezien het huidige recreatieve functiegebruik in het plangebied is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem zijn ontstaan. Het omgevingsaspect bodem vormt daarom geen belemmering voor de ontwikkeling die in dit bestemmingsplan centraal staat.
In 2006 is voor het terrein een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Oranjewoud, projectnr. 160988) uit dit bodemonderzoek blijkt dat de bodem en grondwater geen noemenswaardige verhoogde concentraties bevat. Hoewel het onderzoek verouderd is wordt vanwege de huidige activiteiten, niet verwacht dat de bodemkwaliteit een nadelig effect zal hebben. Bij werkzaamheden in de bodem, bijvoorbeeld voor het realiseren van gebouwen of nieuwe waterpartijen zal opnieuw de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Indien er toch sprake zal zijn van een verontreiniging, zal deze worden afgevoerd naar een erkende verwerker.
Met de voorgenomen ontwikkeling worden werkzaamheden in de bodem uitgevoerd. Hierbij wordt uitgegaan dat grondverzet binnen het plangebied plaatsvindt. Er wordt geen grond aan- of afgevoerd waardoor er sprake is van een gesloten grondbalans. Er worden dan ook geen nadelige milieueffecten verwacht.
Wet geluidhinder
Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging. De Wet geluidhinder kent een systeem van voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden, van toepassing op woningen, andere geluidsgevoeige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen. Waarden hoger dan de voorkeursgrenswaarde worden vastgelegd als hogere waarde (HW). De Wet geluidhinder grijpt aan bij het realiseren van woningen binnen de zone van een weg, de reconstructie van een weg of de aanleg van nieuwe wegen.
Het recreatieterrein is op grond van de Wet geluidhinder/Besluit geluidhinder geen geluidsgevoelig terrein. Daarnaast worden er geen wegen aanlegd, wegen gereconstrueerd, dan wel nieuwe woningen mogelijk gemaakt.
Verkeersaantrekkende werking
Het plan genereert extra verkeer. Ten opzichte van de huidige verkeersgeneratie neemt dit toe tot 789 mvt/etmaal (zie par. 4.1). De huidige verkeersintensiteit op de Leemringweg bedraagt ca. 2.400 mvt/etmaal. Door het extra verkeer neemt de geluidemissie vanwege de Leemringweg toe. Vanuit de Wet geluidhinder is daarvoor geen toetsingscriterium (het zogenaamde Handhavingsgat). Gebruikelijk is om voor de aanvaardbaarheid van de toename aansluiting te zoeken bij het reconstructiecriterium van de Wet geluidhinder, zijnde 1,5 dB dan wel een toename van ca. 40%.
Omgevingswet
De Leemringweg is een provinciale weg. Voor de beheersing van het geluid van provinciale wegen wordt onder Omgevingswet het systeem van geluidproductieplafonds gehanteerd. Daarmee geldt een strikte scheiding tussen een geluidbron en zijn omgeving, waarmee er ook voor wordt gezorgd dat duidelijk is welk bestuursorgaan verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen bij dreigende overschrijding of overschrijding van de plafonds. Het geluidproductieplafond wordt vastgesteld door een bestuursorgaan in een voor beroep vatbaar besluit. De geluidproductieplafonds geven duidelijkheid aan de omgeving. Rond de geluidbronnen met een GPP ligt een aandachtsgebied, waar het geluid boven de standaardwaarde uitkomt. In dat gebied moet men bij het toelaten van nieuwe gebouwen en het aanbrengen van geluidsisolatie bij het bouwen van gebouwen uitgaan van het geluid dat hoort bij vastgestelde geluidproductieplafond.
De geluidproductieplafonds worden gebaseerd op verkeersintensiteiten van het basisjaar en een werkruimte van 1,5 dB. Er kan al rekening worden gehouden met toekomstige ontwikkelingen.
In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.
De huidige luchtkwaliteit langs wegen wordt bepaald aan de hand van de NSL-monitoringstool van de Rijksoverheid. In de gemeente Noordoostpolder is alleen langs de belangrijkste hoofdwegen (A6) de luchtkwaliteit bepaald. Langs deze weg is sprake van een NO2 concentratie van 18 à 19 ug/m3 en een PM10 van 15 ug/m3. Dit is de minimale waarde. De fijne fractie PM2,5 is bepaald op ongeveer 8 ug/m3. De norm voor fijnstof is 40 ug/m3 voor de PM10 en 25 ug/m3 voor de PM2,5.
Op basis van de in paragraaf 4.1 berekende maximale verkeersgeneratie (circa 789 mvt/etmaal) valt het plan niet binnen de NIBM-regeling. Op basis van de worst-case berekening op basis van de NIBM-tool van het RIVM is er sprake van toename van een NO2 uitstoot van 2,3 ug/m3. Voor PM10 is dit 0,45 ug/m3. Gelet op de zeer lage huidige concentraties ten opzichte van de norm, wordt geconcludeerd dat de luchtkwaliteit ook met de maximale invulling van Netl ruim binnen de normen blijft. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Binnen de inrichting van Netl worden geen risicovolle objecten voorgesteld. Het plan heeft dan ook geen negatief effect op de externe veiligheidssituatie. In de directe omgeving van het plangebied vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor, de weg, het water of door buisleidingen. Volgens de professionele risicokaart zijn er op enige afstand van het plangebied risicovolle inrichtingen gelegen (figuur 11).
Figuur 11 Uitsnede professionele risicokaart
De dichtstbijzijnde betreft de bovengrondse opslag van propaan (maximaal 3.000 liter) op het perceel Leemringweg 18. De PR 10-6 contour van de bovengrondse tanks bedraagt 20 meter en overlapt het plangebied niet. De bovengrondse opslag aan de Leemringweg 18 is gelegen op 40 meter van het plangebied. De effectafstand van deze opslag bedraagt 65 meter. Bij een calamiteit (explosie) zal een klein deel van het plangebied hinder ondervinden. Dit deel van het plangebied is uitgesloten van (beperkt) kwetsbare objecten. De ontwikkelingen binnen het plangebied leiden niet tot een toename van risico's.
Op een afstand van circa 2 kilometer van het recreatieterrein van Netl is de Stichting Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (het NLR) gevestigd. Het NLR voert als onderdeel van zijn economisch-maatschappelijke taken onder andere onderzoek uit naar duurzame luchtvaartoplossingen. De activiteiten van het NLR bestaan voor een belangrijk deel uit het uitvoeren van testvluchten met onbemande luchtvaartuigen (drones).
Het NLR heeft mede daarvoor een eigen luchthaven en er wordt gebruik gemaakt van een gesloten luchtruimgebied (de zogenoemde EHR66), dat gedurende werkdagen hiervoor beschikbaar is en frequent (dagelijks) wordt gebruikt.
Recreatieterrein Netl ligt binnen deze EHR66 zone. De drones en overige testluchtvaartuigen kunnen onder andere over het terrein van Netl vliegen. Deze vluchten zijn aan strikte veiligheidsvoorschriften gebonden die mede afhankelijk zijn van het aantal personen dat onder of nabij het vlieggebied aanwezig is.
Volgens de toepasselijke Europese regelgeving is de omgeving aan te merken als dunbevolkt gebied¹. Daaraan doet niet af dat her en der concentraties van personen voorkomen, zoals op het terrein van Netl het geval is. Er is geen sprake van een stedelijke agglomeratie². Dit betekent dat er relatief veel vrijheid is om hier met drones te vliegen. Daarin brengt het bestemmingsplan geen verandering.
Wel maakt dit bestemmingsplan het mogelijk dat er (meer) bijeenkomsten van mensen plaatsvinden. Hier gelden dan ook vluchtbeperkingen. Dit valt evenwel in de tijd goed af te stemmen en zal naar verwachting geen onevenredige beperking opleveren van de exploitatie van het NLR.
Het NLR beschikt daarnaast over een Europese exploitatievergunning voor het uitvoeren van zijn vluchten. Tevens is de Luchthavenregeling voor het NLR van toepassing. Op basis daarvan is het NLR verplicht om bij het uitvoeren van testvluchten rekening te houden met (externe) veiligheidsaspecten.
Om ook voor de toekomst, waarin de activiteiten van Netl worden geïntensiveerd, een adequate afstemming tussen de belangen van NLR en Netl te borgen en daarmee eventuele externe veiligheidsrisico's te voorkomen, zonder de bedrijfsvoering van beide partijen onevenredig te beperken, wordt op de achtergrond gewerkt aan een convenant tussen beiden.
Met name de afstemming over de momenten dat er meer mensen dan gebruikelijk op het terrein van Netl aanwezig zijn (in geval van grootschalige evenementen die buiten de reguliere bedrijfsvoering van Netl vallen en in uitzonderingsgevallen met grotere besloten feesten en partijen) is hierin van belang. Omdat de testvluchten van het NLR alleen op doordeweekse dagen en bij daglicht worden uitgevoerd en de evenementen hoofdzakelijk in het weekend plaatsvinden, zal dit in de praktijk geen belemmering hoeven te vormen.
Zweefvliegclub Noordoostpolder (ZCNOP)
In de nabijheid van Recreatiegebied Netl is verder de Zweefvliegclub Noordoostpolder (ZCNOP) gevestigd. Het NLR werkt nauw samen met de ZCNOP. Deze samenwerking betreft zowel het coördineren van de vluchten die plaatsvinden (gescheiden in tijd of locatie) als het gebruik van ZCNOP vliegveld "De Voorst" voor het uitvoeren van NLR testvluchten. Hiermee wordt optimaal gebruikt gemaakt van de infrastructuur die in dit gebied aanwezig is.
De aanwezigheid van de ZCNOP levert op zichzelf geen externe veiligheidsrisico's op.
¹ Notice of Proposed Amendment 2020-07 van de EASA. Aangeven wordt dat voor dunbevolkte gebieden wordt uitgegaan van een Working paper van 2014. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebieden, suburbane gebieden en landelijke gebieden. Volgens de hierbij behorende kaart is deze omgeving landelijk gebied. Dit voorstel is feitelijk een leidraad voor de uitleg van de toepasselijke verordening 2019/947.
² Zie bijlage 1 onder 23 van de EU verordening 965/2012.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In of nabij het plangebied zijn geen kabels of leidingen aanwezig die van invloed zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Dit geeft geen uitgangspunten voor de ontwikkelingen.
In het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Wanneer niet voldaan wordt aan de drempelwaarden moet het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten nagaan of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Daarbij lettend op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig (onderdeel C en D), projectmer-plichtig (onderdeel C) of
(onderdeel D) zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.
De wijziging of een uitbreiding van een vakantiedorp en/of hotelcomplexen buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen, een permanent kampeer- en caravanterrein en een themapark zijn genoemd in het Besluit Milieueffectrapportage (bijlage onderdeel D10). Een mer-beoordeling is nodig in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
De voorgenomen ontwikkeling komt op basis van het voorgaande in aanmerking voor een mer-beoordeling. Het aantal bezoekers is niet gemaximeerd op 250.000, maar blijft hier naar verwachting wel onder. Over de wijze waarop de bezoekersaantallen geteld moeten worden is geen eenduidigheid. De nota van toelichting bij het Besluit milieueffectrapportage geeft hierin ook geen specifieke toetsingscriteria. Echter los van de vraag of het aantal bezoekers meer of minder dan 250.000 bezoekers per jaar is, is het bestemmingsplan mer-beooordelingsplichting vanwege het feit dat de oppervlakte 50 hectare bedraagt.
Het terrein ligt overigens niet in een gevoelig gebied, zoals bedoeld in het Besluit m.e.r. Er is geen sprake van uitbreiding van het terrein, maar het gebruik intensiveert wel op een oppervlakte van meer dan 25 hectare.
Wanneer een bestemmingsplan kaderstellend is voor een activiteit die is genoemd in het Besluit m.e.r., dan geldt automatisch een planMER plicht. Hiervan is in dit geval geen sprake. Het bestemmingsplan maakt een concreet project mogelijk en biedt geen toetsingskader voor vergunningen waarvoor een MER (beoordelings) plicht geldt. Het plan is zodoende niet kaderstellend zoals bedoeld in het Besluit m.e.r.
De m.e.r.-beoordeling houdt in dat op basis van een separaat aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling door het bevoegd gezag (gemeente Noordoostpolder) een besluit wordt genomen over de noodzaak van een MER-procedure. Dit besluit is op 5 december 2023 genomen. Het mer-beoordelingsbesluit en de daarbijbehorende stukken is als bijlage 9 toegevoegd. Hieruit blijkt dat het plangebied niet gelegen is in een kwetsbaar gebied en/of gebied met een beschermde status. De aard en beperkte omvang van het plan leiden niet tot belangrijke nadelige milieugevolgen mits de genoemde maatregelen worden uitgevoerd. Met inachtneming van deze maatregelen is het doorlopen van een volledige m.e.r.-procedure niet noodzakelijk.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Agrarisch - Open landschap
Belangrijke voorwaarde voor het kunnen organiseren van de evenementen, is dat er voldoende tijdelijke parkeerterreinen in de nabijheid worden gerealiseerd (naast de parkeergelegenheid op het terrein van Netl zelf). Hiervoor zijn op voorhand diverse agrarische gronden beschikbaar. Per evenement is niet altijd de inzet van alle percelen noodzakelijk. Wanneer een evenement concreet wordt, wordt op dat moment beoordeeld welke gronden daadwerkelijk worden gebruikt. Dit is mede afhankelijk van de teelt van gewassen die op dat moment op de percelen aanwezig is. De gronden die in dit bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch' hebben betreffen gronden waar tijdens de evenementen geparkeerd mag worden. Hiervoor is de aanduiding 'parkeerterrein' waar dan tijdens het evenement geparkeerd mag worden.
Ook wordt bij een evenementenvergunning een verkeer- en parkeerplan aangeleverd. Door de inzet van verkeersregelaars en het toepassen van verkeersafsluitingen en parkeerverboden wordt overlast beperkt. In de praktijk, bijvoorbeeld bij festival Wildeburg, gebeurt dit nu ook al en zijn de agrarische gronden in de omgeving beschikbaar voor het parkeren ten behoeve van de evenementen.
Binnen deze bestemming is derhalve als aanvullende regeling parkeren ten behoeve van het festival opgenomen. Buiten de evenementen om blijven de gronden bedoeld voor agrarisch grondgebruik conform de bestaande regeling uit de beheersverordening en het daarin van toepassing zijnde bestemmingsplan Landelijk gebied 2004.
Bedrijf
Ook deze bestemming is opgenomen in verband met het mogelijk maken van het parkeren ten behoeve van festival terrein. Binnen deze bestemming is als aanvullende regeling parkeren ten behoeve van het festival opgenomen. Hiervoor is de aanduiding 'parkeerterrein' waar dan tijdens het evenement geparkeerd mag worden. Verder blijven de gronden bedoeld voor het daartoe behorende bedrijfsmatige gebruik conform de bestaande regeling uit de beheersverordening en het daarin van toepassing zijnde bestemmingsplan 'Landelijk Gebied 2004, Leemringweg 19-I, 19-II, 21-I, Mammouthweg 30, Kraggenburg 2007'.
Groen
De structurele bebouwingsvrije delen van de randen krijgen de bestemming 'Groen', waar geen recreatief gebruik mogelijk is. Bebouwing is hier niet toegestaan. De bestemming is voornamelijk opgenomen om de belangrijke landschappelijke waarden van de randen van het plangebied te behouden, herstellen en ontwikkelingen. Verder is onder andere aan de oostkant van het plangebied, binnen de bestemming Groen, een specifieke regeling opnemen ten behoeve van voorkomen van lichtuitstraling op bomen en/of over het wateroppervlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecologische zone'. Van uitstraling van licht, geluid en recreatie is ter plaatse van deze gronden dan ook geen sprake.
Recreatie
Bestemmingomschrijving
Het recreatieterrein krijgt de bestemming 'Recreatie'. Het hele terrein mag gebruikt worden voor dag - en verblijfsrecreatie, waaronder bedrijfsactiviteiten ten behoeve van feest- en vergaderlocatie en 3 grootschalige evenementen. Ondersteunend aan de recreatieve hoofdfunctie is binnen het bestemmingsvlak horeca (restaurant/café/et cetera) toegestaan. Daarbij geldt dat het altijd moet gaan om horecagelegenheden voor verblijfsgasten en voor daggasten.
Bouwmogelijkheden
Voor de bouwmogelijkheden is een onderscheid gemaakt in bouwregels voor de 'erven', 'het recreatieterrein' en voor gebouwen in de 'extensieve zone'.
Gebouwen en overkappingen op erven
Voor de 'erven' is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erf' van toepassing. Binnen deze aanduiding mag gebouwd worden conform de gebruikelijke ervenregeling van de gemeente Noordoostpolder. Dit betekent dat op 12 meter vanaf de grens van de erven wordt gebouwd en een maximale goot- en bouwhoogte van 8,5 en 11 meter geldt. Op de vier erven worden nog maximaal twee bedrijfswoningen toegestaan. De andere twee zijn voor recreatief verblijf dan wel personeelsverblijf.
De in het plangebied aanwezige gemeentelijke monument is met een aanduiding op de plankaart opgenomen, met een regeling in de voorschriften, die moet voorkomen, dat het zicht op het monument verdwijnt. Die houdt in dat het college van B&W nadere eisen kunnen stellen aan de plaats en afmetingen van bouwwerken, die binnen 30 m van het monument gebouwd worden.
Gebouwen en overkappingen op het recreatieterrein (middenterrein)
De gronden achter de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erf' betreft het grootste gedeelte van het plangebied en recreatieterrein. Binnen deze gronden zijn de meer grootschalige bouwwerken zoals beschreven in paragraaf 2.4 toegestaan. De gezamenlijk oppervlakte van alle gebouwen en overkappingen binnen dit gebied bedraagt maximaal 18.000 m2. In de regels is onder andere vastgelegd dat:
Bebouwing en regeling aan de randen van het plangebied
Om de randen van het plangebied zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing is voor deze zone een strook van 30 meter voorzien van de de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleinschalig'. Binnen deze zone geldt de beperking dat het bebouwingpercentage niet meer dan 5% mag bedragen en de gebouwen een maximale oppervlakte van 300 m2 en een maximale bouwhoogte van 6 meter mogen hebben.
Ook gelden binnen deze zone, en tevens binnen de bestemming 'Groen', specifieke bepalingen ten aanzien van verlichting, in verband met vliegroutes van vleermuizen. Dit vloeit voort uit het in paragraaf 4.3 genoemde ecologisch onderzoek.
Afwijkingsmogelijkheden voor bouwen
In de regels is daarnaast een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen indien er zich ontwikkelingen voordoen waarbij de bouwregels niet toereikend genoeg zijn. Voor dergelijke ontwikkelingen geldt dat de vergunning slechts verleend kan worden wanneer de afwijking aansluit bij de missie, strategie en uitwerking, zoals beschreven in het Plan voor de toekomst, zoals opgenomen in bijlage 1 van de toelichting. Ook geldt als belangrijke voorwaarde dat de maximale totale bebouwingsoppervlakte niet mag worden overschreden.
Specifieke gebruiksregels kamperen
In de specifieke gebruiksregels is onder andere opgenomen dat het plangebied gebruikt mag worden voor het bieden van structureel nachtverblijf, met daarbij een maximum van 500 standplaatsen voor het kampeerterrein. Het kamperen als onderdeel van een evenement is incidenteel en telt daarom niet mee in het aantal structurele standplaatsen.
Specifieke gebruiksregels evenementen
Tot slot is in de gebruiksregels een specifieke regeling opgenomen voor de evenementen. Het betreft hier niet de (besloten) feesten en partijen die onderdeel zijn van de reguliere bedrijfsvoering van Netl, maar het gaat hier uitdrukkelijk de grootschalige publieke evenementen, zoals bedoeld in het plan voor de toekomst.
De gronden mogen voor evenementen gedurende 3 evenementen max 9 dagen gebruikt worden.
Hierbij geldt tevens dat de geluidsnormen zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit, vanwege de versterkte muziek, niet meer dan 12 keer paar jaar overschreden mag worden.
In de regels is een nadere onderverdeling voor de evenementen opgenomen, waarbij ook de maximale bezoekersaantallen en de geluidsbelasting zijn gespecificeerd. Deze zijn enerzijds gebaseerd op de wensen van de initiatiefnemer, anderzijds op wat er maximaal mogelijk is gelet op de ecologische waarden in en vooral rondom het plangebied, en toelaatbaar is met betrekking tot een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden. Per type evenement die is opgenomen in de tabel in artikel 6, is 1 evenement per jaar toegestaan.
Op het plangebied geldt in overeenstemming met het gemeentelijk archeologiebeleid de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 3, 5, 6 en 7. Binnen deze bestemming moeten voor gebouwen en werken groter dan respectievelijk 500, 2.500, 5.000 en 10.000 m2 en waarbij bodemingrepen dieper dan 50 centimeter onder het oorspronkelijk maaiveld plaatsvinden, een archeologisch onderzoek plaatsvinden.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft, wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Het bestemmingsplan doorloopt de wettelijk vastgelegde procedure.
In het ontwerpbestemmingsplan 2022 was gekozen voor het mogelijk maken van een ruim ontwikkelscenario, zoals beschreven in het plan voor de Toekomst van Netl (november 2019). In afstemming met de initiatiefnemer zijn de ambities na afloop van de inzagetermijn scherper geformuleerd en gedefinieerd. Aangezien het nu voorliggende bestemmingsplan ten opzichte van de versie in 2022 dusdanig veranderd is, zien wij dit als een nieuw bestemmingsplan. Hierover zijn de indieners van de zienswijzen en petitie per brief geïnformeerd in april 2023.
Dit heeft tot gevolg dat de procedure die in 2022 is gestart, niet voortgezet wordt. We starten nu met een nieuwe procedure voor een ontwerpbestemmingsplan, welke als ontwerp ter inzage wordt gelegd voor het indienen van zienswijzen
Als gevolg van het beëindigen van de bestemmingsplanprocedure die in 2022 is gestart, zijn de eerder ingediende zienswijzen (ca. 40) formeel niet langer aan de orde en zullen ook niet beantwoord of behandeld worden in de gemeenteraad. De inbreng en betrokkenheid van de indieners van de zienswijzen en petitie wordt echter zeer gewaardeerd. Deze hebben geholpen om beter inzicht te krijgen in de verschillende standpunten en belangen die spelen bij dit ontwerpbestemmingsplan. Deze input is betrokken in de belangenafweging bij het opstellen van het nu voorliggende bestemmingsplan.
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg in 2021 naar de overlegpartners gestuurd. Het voorontwerpbestemmingsplan is niet ter inzage gelegd. In het kader van het vooroverleg hebben de provincie en waterschap in 2021 een reactie gegeven over het voorgaande bestemmingsplan. Naderhand is contact met beide overlegpartijen geweest over de wijzigingen die in de plannen zijn doorgevoerd en het nu voorliggende bestemmingsplan. Het contact met de provincie heeft zich met name gefocust op de effecten op de ecologische waarden en de maatregelen die hiervoor getroffen kunnen worden. Deze zijn beschreven in paragraaf 4.3. Het waterschap heeft laten weten zich te kunnen vinden in de doorgevoerde wijzigingen.
Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Ook zal tijdens de inzageperiode de mogelijkheid bestaan om met de gemeente en de initiatiefnemer in gesprek te gaan. Hiervoor worden informatieavonden georganiseerd.
Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor een ontwikkeling van een initiatiefnemer. De initiatiefnemers hebben aangetoond dat het plan financieel haalbaar is.
De grondexploitatieregeling uit de Wro is van toepassing op dit bestemmingsplan, omdat het bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling bepaalt dat de gemeente in beginsel samen met dit bestemmingsplan een exploitatieplan moet vaststellen. Hiervan kan worden afgezien als de kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten. Daarbij moet het stellen van eisen en een fasering niet noodzakelijk zijn.
Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van één of meer gebouwen. Dit valt onder de bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. In de Wro is opgenomen dat voor dergelijke bouwplannen, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld moet worden.
Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt een anterieure overeenkomst gesloten. In de overeenkomst worden afspraken gemaakt over onder andere de aanpak van het perceel en planschade. Met deze overeenkomst is het kostenverhaal anderszins verzekerd. Het stellen van nadere eisen en regels met betrekking tot grondexploitatie is daarnaast niet noodzakelijk. De gemeenteraad besluit bij de vaststelling van het plan dat de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig is.