Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landelijk gebied, IJzerpad 17 te Rutten
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0171.BP00718-VS01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1. het plan
het Bestemmingsplan ‘Landelijk gebied, IJzerpad 17 te Rutten’ met identificatienummer
NL.IMRO.0171.BP00718-VS01, vervat in deze voorschriften en in de plankaart;
 
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0171.BP00718-VS01
met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
3. de plankaart
de van het plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte:
  • plankaart.
 
4. aan huis verbonden bedrijf
aan huis verbonden bedrijf: de in de Bijlage 1 Lijst van aan huis
verbonden bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de
omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis
met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
 
5. aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep (dan wel het verlenen van diensten) op administratief, maatschappelijk,
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig of een daarmee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een
woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij in overwegende mate de woonfunctie blijft behouden en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
 
6. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld
ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
7. AGF-producten
aardappelen, groente en fruit;
 
8. agrarische bedrijvigheid
een agrarische bedrijvigheid waarbij het gebruik van agrarische gronden ter plaatse noodzakelijk is voor
het functioneren van het bedrijf;
 
9. akker- en tuinbouwbedrijf
een bedrijf, dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door
het telen van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, een fruitteelt, daaronder wel
begrepen, het verwerken van door het eigen bedrijf voortgebrachte gewassen;
 
10. ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
11. bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
 
12. bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en
verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde,
bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen;
 
13. bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
 
14. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van)
een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk
is;
 
15. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
16. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
17. bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een woning dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende woning
verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
 
18. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van bebouwing, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
 
19. bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
20. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde bouwwerken zijn toegelaten;
 
21. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
22. dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
 
23. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren
van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel is hier geen horeca begrepen;
 
24. erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woning en dat in
feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van die woning;
 
25. extensieve openluchtrecreatie
vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch en/of natuurgebied door middel van al dan niet
aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime,
zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en strandjes;
 
26. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
 
27. horeca
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden en dranken voor gebruik ter plaatse
(restaurantbedrijf), waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, theehuizen,
broodjeszaken en dergelijke);
 
28. Kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan, niet zijnde een stacaravan;
 
29. Kweken
het fokken, oogsten, verwerken en afvoeren van meelwormen;
 
30. Meelwormenkwekerij
bedrijf waar meelwormen bedoeld voor menselijke en/of dierlijke consumptie worden gekweekt; hier
onder begrepen de opslag en hygiënisatie van eigen mest en substraat;
 
31. nevenactiviteit
ondergeschikt bestanddeel van de totale omvang van een bedrijf;
 
32. nutsvoorziening
een voorziening ten dienste van een bedrijf, zoals een gas- en elektriciteitsbedrijf, dat opereert in een
sector die beschouwd wordt van openbaar nut te zijn omdat het belangrijke producten of diensten ten
nutte van het publiek levert;
 
33. omgevingsvergunning
vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
34. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
 
35. plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een binnen hetzelfde bouwvlak gevestigd
agrarisch bedrijf, die wordt bewoond door derden die geen functionele binding hebben met dat
agrarische bedrijf;
 
36. relatie
teken waarmee op de plankaart wordt aangegeven dat de daardoor verbonden gebiedsdelen als één
worden aangemerkt;
 
37. seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een
parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
38. staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;
 
39. stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet
bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als
een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor
recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
40. verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
 
41. verwerken van gewassen
Het uitvoeren van handelingen met gewassen, waarbij de eigenschappen of samenstelling van het
gewas niet veranderd, zoals schoonmaken, sorteren, selecteren, drogen, verpakken en opslaan.
 
42. voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een
weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
 
43. woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de
huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten en berekend:
 
2.1 de goothoogte van een gebouw
vanaf de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein tot de bovenkant van de goot c.q.
druiplijn, het boeiboord of daarmede gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.2 de hoogte van een bouwwerk
vanaf de gemiddelde hoogte van aansluitende afgewerkte terrein tot het hoogste punt van het
bouwwerk, aan dat bouwwerk bevestigde ondergeschikte delen, zoals ondergeschikte dakopbouwen,
schoorstenen, vlaggenmasten en antennes niet meegerekend;
 
2.3 de inhoud van een gebouw
boven de gemiddelde hoogte van aansluitende afgewerkte terrein, tussen de buitenwerkse
gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, met
inbegrip van kelders en souterrains;
 
2.4 de oppervlakte van een ander bouwwerk
de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn;
 
2.5 de oppervlakte van een gebouw
ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of
harten van scheidsmuren.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Agrarisch
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
1. De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. Akker- en tuinbouwbedrijven;
  2. het kweken van meelwormen, ter plaatse van de functieaanduiding “specifieke vorm van agrarisch –meelwormenkwekerij”;
  3. sloten en andere watergangen.
met daaraan ondergeschikt:
  1. detaihandel in ter plaatse voortgebrachte producten en/of in AGF (aardappelen, groente en fruit) met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100m²;
met daarbijbehorende:
  1. tuinen, erven en paden;
  2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. groenvoorzieningen;
  6. gebouwen, waar onder maximaal één bedrijfswoning;
  7. bouwwerken geen gebouw zijnde;
  8. andere werken.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in 3.1 mogen uitsluitend gebouwd worden:
  1. bedrijfsgebouwen;
  2. bedrijfswoningen;
  3. bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen;
  4. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
 
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend gebouwd worden binnen een bouwvlak;
  2. de goothoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 8,5 m;
  3. de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mag niet meer bedragen dan 11 m.
 
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. een bedrijfswoning mag uitsluitend gebouwd worden binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – bedrijfswoning';
  2. per de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning' mag niet meer dan één bedrijfswoning gebouwd worden
  3. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1.200 m³;
  4. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen;
  5. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 3m bedragen;
  6. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 9m bedragen.
 
3.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend gebouwd worden binnen een bouwvlak;
  2. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend worden gebouwd 1 m achter het verlengde van de naar de weg gekeerde gevel van de betreffende bedrijfswoning;
  3. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m² bedragen;
  4. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  5. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m;
  6. in afwijking van het bepaalde onder a., b., c., d. en e. gelden voor de herbouw van bestaande bijbehorende bouwwerken de bestaande maten, afmetingen, situering en omvang van de bebouwde oppervlakte van een gebouw als maximum.
 
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen, voor de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 1 m;
  2. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen, achter de voorgevelrooilijn bedraagt maximaal 2 m;
  3. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt maximaal 12 m;
  4. de bouwhoogte voor bouwwerken voor mestopslag bedraagt maximaal 6 m;
  5. de bouwhoogte van silo’s bedraagt maximaal 20m;
  6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 4 m;
  7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 1,5 m.
 
3.4 Specifieke gebruiksregels
 
3.4.1 Parkeren
Het parkeren ten behoeve van de bestemming dient plaats te vinden binnen het erf.
 
3.4.2 Geoorloofd gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend een aan huis verbonden
beroep- of bedrijfsactiviteit, mits:
  1. ten hoogste 30% van de oppervlakte van een woonhuis of de woning binnen een woongebouw en ten hoogste 60% van de toegelaten oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte per woning niet meer dan 75 m2 bedraagt;
  2. de uitstraling van de woning intact blijft;
  3. het gebruik geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
  4. het gebruik geen onevenredig nadelige gevolgen heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  5. het parkeren ten behoeve van het gebruik binnen het bestemmingsvlak op eigen terrein plaatsvindt;
  6. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
  7. de activiteit uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  8. in geval van een bedrijfsactiviteit, het een activiteit betreft die genoemd is in Bijlage 1 Lijst van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten.
 
3.4.3 Voorwaardelijke verplichting erfsingel
  1. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 opgenomen bestemmingsomschrijving, zonder de aanplant en instandhouding van een erfsingel conform het voor IJzerpad 17 in Bijlage 2 opgenomen landschappelijk inpassingsplan, met bijbehorende inrichtingstekening.
 
3.4.4 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het ophogen van gronden
ten behoeve van het gebruik van gronden voor permanente bollenteelt.
 
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.5.1 Ander gebruik agrarische bedrijfsbebouwing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.1, ten behoeve van het
gebruiken van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen binnen een bouwvlak en uitsluitend als tweede
tak, voor het volgende niet-agrarisch gebruik:
  1. loonwerk- en veehandelbedrijven;
  2. het bieden van overnachtingsmogelijkheden, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m²;
  3. horeca ten dienste van extensieve openluchtrecreatie, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m²;
  4. educatief centrum gericht op de landbouw en/of natuur;
  5. opslag en stalling van caravans, campers en boten e.d.;
  6. kunstnijverheid, ateliers en musea;
  7. (kinder)dagopvang, met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 100 m²; en
  8. detailhandel gerelateerd aan het onder c en f genoemde ander gebruik tot een maximale verkoopvloeroppervlakte van 100 m².
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning dienen de volgende bepalingen in acht te worden
genomen:
  1. de nevenactiviteit mag op ten hoogste 20% van het erf plaatsvinden met een maximum vloeroppervlakte van 2.000 m2,
  2. de agrarische functie van aangrenzende, niet bij het bedrijf behorende gronden en bebouwing mag niet onevenredig worden belemmerd,
  3. in vergelijking met het agrarisch gebruik mag geen onevenredig grotere verkeersbelasting op aangrenzende wegen en paden plaatsvinden,
  4. het parkeren behorende bij het andere gebruik dient binnen het bouwvlak op eigen terrein plaats te vinden,
  5. er mag geen opslag van goederen, behorende bij het andere gebruik, in de open lucht plaatsvinden.
3 Algemene regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 5 Algemene gebruiksregels
 
5.1 Strijdig gebruik
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten
gebruiken:
  1. als seksinrichting;
  2. vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woonruimte;
  3. van gronden en gebouwen voor de uitoefening van detailhandel, behoudens als ondergeschikte nevenactiviteit, in ter plaatse van voortgebrachten producten en/of in AGF (aardappelen, groente en fruit);
  4. als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kamperen', demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens;
  5. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
  6. de omzetting dan wel verkamering van zelfstandige woonruimte in kleinschaliger wonen dan wel onzelfstandige woonruimte.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
 
6.1 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
  1. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen, mits de goothoogte nier meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m3 bedraagt;
  2. een afwijking van de grens of richting van paden en waterlopen en ligging van bouwgrenzen en grenzen van bouwvlakken en aanduidingen, mits wordt aangetoond dat de afwijking noodzakelijk is voor de aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein; voorts geldt dat de afwijking niet meer mag bedragen dan 5 m ten opzichte van hetgeen is aangegeven;
  3. een afwijking van de bepalingen ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages; een en ander geldt niet met betrekking tot de inhoud van de bedrijfswoning en de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken.
Artikel 7 Overige regels
 
7.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden
op het moment van vaststelling van dit plan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
 
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
 
8.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 8.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 8.1 met maximaal 10%.
 
8.3 Uitzonderingen op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 8.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
8.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
8.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 8.4, te veranderen of te
laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking
naar aard en omvang wordt verkleind.
 
8.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 8.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
 
8.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 8.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 9 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied, IJzerpad 17 te Rutten’.