direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Uitbreiding bedrijventerrein Ens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00471-VS01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbijbehorende:

  • b. gebouwen, een bedrijfswoning daar onder niet begrepen;
  • c. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • d. andere-werken;
  • e. parkeervoorzieningen, waarbij het aantal parkeerplaatsen wordt bepaald op basis van de bij de planregels opgenomen Bijlage 2 Parkeerkencijfers;
  • f. ontsluitingswegen en paden;
  • g. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • j. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  • k. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • l. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • m. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • n. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer zijn dan het op de kaart aangeduide percentage;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten;
  • b. het gebruik van gronden als staanplaats voor onderkomens en als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten, tenzij dit noodzakelijk is in verband met het normale beheer en onderhoud van de gronden en gebouwen;
  • c. detailhandel, met uitzondering van:
  • detailhandel in auto's, boten, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen;
  • detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, met dien verstande dat dit geen onevenredig gevaar en/of hinder oplevert voor de directe omgeving;
  • de productiegebonden detailhandel.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.1 en tevens bedrijven toelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, of die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten, van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:

  • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
3.4.1 Afwegingskader

Een in 3.4 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.