direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein - 4
Plan: De Munt A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00468-VS01

Artikel 6 Bedrijventerrein - 4

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein - 4 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 4.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens zelfstandige kantoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit', bebouwing die voldoet aan nadere eisen voor beeldkwaliteit;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen met een lpg-doorzet van niet meer dan 1.000 m³;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen, een bedrijfswoning daar niet onder begrepen;
  • f. bouwwerken, geen gebouw zijnde, landhoofden daaronder begrepen;
  • g. andere-werken;
  • h. ontsluitingswegen en paden;
  • i. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • m. bedrijfskantoren zijn toegestaan tot een vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het brutovloeroppervlak van het bedrijfspand;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit' een minimale kavelgrootte geldt van 2.000 m² ;
  • o. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • p. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en productiegebonden detailhandel;
  • q. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van bestaande Bevi-inrichtingen;
  • r. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • s. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • t. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

6.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat op het bedrijfsperceel voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet minder zijn dan 20, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'minimum bebouwingspercentage terrein (%)' geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet minder mag zijn dan het aangegeven percentage;
  • d. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen op een bouwperceel mag niet minder dan 4 m bedragen, tenzij het een bedrijfsverzamelgebouw betreft;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • h. op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan bestaande bebouwing met afwijkingen in maten en afmetingen mag gehandhaafd worden.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', mogen overkappingen of luifels worden gebouwd tot een oppervlakte van niet meer dan 400 m² en een bouwhoogte van niet meer dan 8 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
6.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 6.2.1 onder c en toestaan dat het minimum bebouwingspercentage wordt verlaagd tot 10%, met dien verstande dat dit niet geldt voor gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit';
  • b. 6.2.1 onder d en toestaan dat de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelgrens wordt verminderd tot 0 m;
  • c. 6.2.1 onder f en toestaan dat zend- of ontvangmasten tot een bouwhoogte van 10 m op een bedrijfsgebouw worden gebouwd;
  • d. 6.2.1 onder f en g en toestaan dat - indien een bouwhoogte van 25 m is toegestaan - de bouwhoogte wordt vergroot tot 35 m;
  • e. 6.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 12 m.
6.4.1 Afwegingskader

Een in 6.4 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en ten aanzien van de in 6.4 onder d vermelde ontheffing:

  • g. sprake is van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering middels een architectonisch accent en/of een bedrijfseconomische noodzaak.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten;
  • b. het gebruik van gronden als staanplaats voor onderkomens en als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten, tenzij dit noodzakelijk is in verband met de ter plaatse gevestigde bedrijvigheid of het normale beheer en onderhoud van de gronden en gebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit' , een gebruik van tussen de voorgevel en de openbare weg gesitueerde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten.
6.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.1 en bedrijven toelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:

  • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
6.6.1 Afwegingskader

Een in 6.6 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.