direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein - 3
Plan: De Munt A
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00468-VS01

Artikel 5 Bedrijventerrein - 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein - 3 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 3.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven tot en met categorie 3.2 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 4' , tevens een assemblagebedrijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens een individuele meubeltoonzaal en/of wooninrichtingcentrum met bijbehorende detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco', een bedrijvenpark, dat zich met name qua waterbeheer kenmerkt door een duurzame en ecologische inrichting, met bedrijven tot en met categorie 3.1 van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede kinderopvang;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens zelfstandige kantoren;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens het wonen in één bedrijfswoning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm', tevens een geluidwerende voorziening;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit', uitsluitend bebouwing die voldoet aan nadere eisen voor beeldkwaliteit;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' , tevens voor een zendinstallatie;

met daarbijbehorende:

  • k. gebouwen, een bedrijfswoning daar onder niet begrepen, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, landhoofden daaronder begrepen;
  • m. andere-werken;
  • n. ontsluitingswegen en paden;
  • o. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit' een minimale kavelgrootte geldt van 2.000 m²;
  • t. in afwijking van het bepaalde onder s en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco' , een minimale oppervlakte van een bedrijfsperceel van 1.250 m² geldt en voor percelen aan de Marknesserweg een minimale oppervlakte van 2.000 m²;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco' minimaal 10% van de oppervlakte van een bestemmingsvlak is bestemd voor gezamenlijke entrees en parkeervoorzieningen;
  • v. bedrijfskantoren zijn toegestaan tot een vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak van het bedrijfspand;
  • w. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, tenzij anders in dit plan is geregeld;
  • x. detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en productiegebonden detailhandel, en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco' is productiegebonden detailhandel en detailhandel in uitsluitend volumineuze ecologische goederen toegestaan;
  • y. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • z. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • aa. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • ab. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen.

5.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat op het bedrijfsperceel voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet minder zijn dan 20;
  • d. de afstand tot de perceelgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen op een bouwperceel mag niet minder dan 4 m bedragen, tenzij het een bedrijfsverzamelgebouw betreft;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet minder respectievelijk niet meer bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • h. op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan bestaande bebouwing met afwijkingen in maten en afmetingen mag gehandhaafd worden.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan bestaande bebouwing met afwijkingen in maten en afmetingen mag gehandhaafd worden.
5.2.3 Bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor een bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 40 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' mag de bouwhoogte van een antennemast niet meer bedragen dan 40 m;
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 5.2 en toestaan dat op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco' en die niet zijn aangeduid met 'geluidzone-weg', een bedrijfswoning wordt gebouwd waarvoor ook ingevolge 5.6 ontheffing is verleend, met dien verstande dat:
    • 1. in geval van en ter plaatse van de aanduiding 'wonen' geldt dat aldaar bedrijfswoningen uitsluitend op die aangeduide gronden mogen worden gebouwd;
    • 2. de bedrijfswoning gelijktijdig dan wel na realisering van de bedrijfsgebouwen wordt gebouwd;
    • 3. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 800 m³;
    • 4. de goothoogte van een niet in de bedrijfsbebouwing geïntegreerde woning niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
    • 5. de afstand van een bedrijfswoning tot bedrijfsperceelgrenzen en/of bestemmingsgrenzen niet minder dan 2 m mag bedragen;
    • 6. de oppervlakte aan bijgebouwen per bedrijfswoning niet meer dan 50 m² mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3 m;
  • b. 5.2.1 onder d en toestaan dat de afstand van een bedrijfsgebouw, geen bedrijfswoning zijnde, tot de perceelgrens wordt verminderd tot 0 m;
  • c. 5.2.1 onder f en toestaan dat zend- of ontvangmasten tot een bouwhoogte van 10 m op een bedrijfsgebouw worden gebouwd;
  • d. 5.2.1 onder f en g en toestaan dat - indien een bouwhoogte van 25 m is toegestaan - de bouwhoogte wordt vergroot tot 35 m;
  • e. 5.2.1 onder f en g en ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 18 m;
  • f. 5.2.4 onder d en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 12 m;
  • g. 5.2.4 onder d en toestaan dat een gemeenschappelijke reclamemast, mits gerelateerd aan ter plaatse gevestigde bedrijvigheid, wordt gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 18 m.
5.4.1 Afwegingskader

Een in 5.4 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.

en ten aanzien van de in 5.4 onder d vermelde ontheffing:

  • g. sprake is van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering middels een architectonisch accent en/of een bedrijfseconomische noodzaak.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten;
  • b. het gebruik van gronden als staanplaats voor onderkomens en als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten, tenzij dit noodzakelijk is in verband met de ter plaatse gevestigde bedrijvigheid of het normale beheer en onderhoud van de gronden en gebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldkwaliteit' , een gebruik van tussen de voorgevel en de openbare weg gesitueerde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen, materialen en producten.
5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.1 en:

  • a. bedrijven toelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, of die volgens Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco', toestaan dat de oppervlakte van een bedrijfsperceel 10% minder dan de voorgeschreven oppervlakte bedraagt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco en bedrijfskantoren toestaan tot een oppervlakte van niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van het bedrijfspand;
  • d. toestaan dat op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - eco' , en die niet zijn aangeduid met 'geluidzone-weg', per bedrijfsperceel niet meer dan 1 bedrijfswoning wordt gebouwd, mits de oppervlakte van het bedrijfsperceel ten minste 1.250 m² bedraagt of ten minste 1.000 m² indien de aard van de verkaveling hiertoe aanleiding geeft en/of door bedrijven gemeenschappelijke parkeervoorzieningen worden aangelegd;
  • e. meubeltoonzalen en bouwmarkten met een minimum verkoopvloeroppervlak van 1.000 m² toestaan;
  • f. leisure toestaan op het bedrijventerrein Zwolsevaart.
5.6.1 Afwegingskader

Een in 5.6 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid,

en ten aanzien van de onder 5.6 onder f vermelde functie(s):

  • g. inzicht wordt gegeven in de mate van revitalisering door herbestemming.
5.7 Aanlegvergunning
5.7.1 Verbod

Het is ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning over te gaan tot de sloop of verwijdering van een geluidwerende voorziening.

5.7.2 Afwegingskader

De sloop of verwijdering van een geluidwerende voorziening mag niet leiden tot een overschrijding van de maximale waarde voor de geluidsbelasting op geluidsgevoelige functies.