direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk en functionele structuur
Plan: Creil-Oost fase 2
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0171.BP00457-VS01

3.2 Ruimtelijk en functionele structuur

Algemeen

Gekozen is voor een eenvoudige en heldere benadering van de stedenbouwkundige opgave. Een ontwerpwijze die helderheid, overzichtelijkheid, een goede oriëntatie en sociale veiligheid biedt. Een plan dat gebaseerd is op de ontwerpuitgangspunten van de Noordoostpolder; een rationele en fuctionele verkaveling. Ontwerpuitgangspunten en handreikingen die ook beschreven zijn in de Nota Belverdère. De gehele Noordoostpolder is door het Rijk als Belverdère gebied aangewezen.

Het bestaande dorp

De algemene ontwerpkenmerken van het dorp zijn als volgt weer te geven; de dorpskern is omzoomd door een brede bossingel. In de dorpskern zijn grote groene ruimtes ingericht met bomen in gras. Eenvoudig, helder, overzichtelijk en rustiek. Het zijn goede en herkenbare openbare ruimten; eenvoudig van vorm. De hoofdas, de Galamalaan, heeft een ruim profiel aan beide zijden voorzien van bomen in gras. De aanliggende woningen, eenvoudig van vorm, lijken van ondergeschikt belang te zijn. Evenwijdig aan en dwars op de hoofdas zijn de subprofielen gesitueerd. Deze zijn minder royaal van afmeting maar hebben wel de kenmerken van het hoofdprofiel. Een krachtig ogende openbare ruimte, die sfeerbepalend is, en de drager vormt van de aanliggende bebouwing. De aanliggende bebouwing oogt sober, in zijn soberheid bijna intimiderend, maar vooral is de bebouwing eenvoudig in haar verschijningsvorm. De architectuur van de 'Delfste school', met de bekende stijlkenmerken van de 'Delfste school' zoals; de detaillering in het oranje rode metselwerk (rollagen, uitkragen en vlechten) en het zadeldak belegd met oranjerode dakpan.

De stedenbouwkundige hoofdelementen van de bestaande oude kern van Creil zijn min of meer vertaalt in de nieuwe wijk. Het onderscheid in de profilering, de omzoming van de wijk met een bossingel en de inpassing van grote groene ruimten.

De groen- en waterstructuur

Er is gekozen voor een eenduidige hoofdontsluiting vanaf de Noorderringweg, een lange rechte laan in het verlengde van de huidige Paulus Potter straat. Een laan met een royale maat. Een weg van 6 meter breed met aan beide zijden een grasstrook van circa 3 meter en een trottoir van ongeveer 1,8 meter breed (zie afb. dwarsprofielen). In de grasstrook worden bomen geplant. De laan passeert vijfmaal een ruime groenstrook die haaks op de laan is gepositioneerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0006.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0007.jpg"

Groen- en waterstructuur

De groenstroken spelen een rol in de waterhuishouding van de wijk (zie ook 2.8 Waterparagraaf van deze toelichting), waarin een toelichting is gegeven op het watersysteem). Van de kavelsloot, in de groenstrook die de noordelijke begrenzing vormt van fase 2, wordt een waterparij gemaakt. De inrichting van de groenstroken zal eenvoudig zijn, gras met bomen, zodat er ook gespeeld kan worden.

Het aantal speelplekken in een wijk en in mindere mate ook de locatie van die plek wordt bepaald aan de hand van de kinderrijkheid van de wijk. Volgens het ‘speelplaatsenbeleid’ van de gemeente moet het dan gaan om minimaal 10 kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. Er vanuit gaande dat dit het geval is, maakt het beleid daarnaast onderscheid naar een buurtspeelplaats en een wijkspeelplaats. Een buurtspeelplaats bestaat uit een aantal speeltoestellen en bij een wijkspeelplaats gaat het om een klein trapveldje. Indien aan de voorwaarden wordt voldaan dan zijn beide speelplaatsen gewenst. Deze zouden een plekje kunnen vinden aan de Jacob van Ruysdaelstraat en daar waar deze straat kruist met de Jan van Goyen straat. Het bestemmingsplan maakt het realiseren van een speelplaats op deze locatie mogelijk.

Om de gehele wijk komt een bossingel. Aan de oostzijde van het plangebied zullen de groenstroken de bossingel doorsnijden. Vanaf de groenstroken heeft men dan uitzicht op de landerijen. Dit maakt het omringende landschap beleefbaar. In deze bossingel ligt ook een voetpad, het zogeheten "Rondommetje Creil" en worden enkele poelen aangelegd ten behoeve van de beschermde rugstreeppad (zie ook 2.9 Ecologie van deze toelichting)

De verkeersstructuur en aansluiting op het bestaande dorp

Zolang het volledige plangebied nog niet is ingevuld, zal de nieuwe wijk (fase 1 en 2) voor het auto- en fietsverkeer ontsloten zijn via het bestaande dorp. De hoofdontsluiting voor het auto- en fietsverkeer loopt vanaf de Galamalaan via de Graaf Florislaan, de Koning Radboutlaan en de Albert Cuyp naar het bestaande (fase 1) en nieuwe plangebied (fase 2). Een tweede (voor autoverkeer een ondergeschikte) ontsluiting loopt via de Jan Asselijn. Wanneer het plangebied op den duur volledig is ingevuld dan kan de hoofdontsluiting van de nieuwe wijk voor het autoverkeer vanaf de Noorderringweg plaatsvinden. Dat is ook het moment waarop nagedacht kan worden over een mogelijk meer verkeersluwe inrichting van de bestaande en nog nieuw te maken verbindingen met de oude dorpskern van Creil. Voor fiets en wandelaars zijn dat dan de primaire verbindingen met het bestaande dorp en haar voorzieningen. De volledige wijk krijgt in ieder geval 4 aansluitingen op auto, fiets en wandel niveau met het bestaande dorp.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0008.jpg"

Impressie dwarsprofiel laan

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0009.jpg"

Verkeerstructuur

De woonkamers van fase 2 en fase 3

Door de opbouw van het plangebied met een centrale laan, dwars hierop groenstroken en een omzoming met een bossingel ontstaan zogenaamde 'groene kamers'. In deze kamers worden de woningen gesitueerd. Om de kamer heen komt een ringweggetje die haaks ontsloten wordt op de laan. De ringweg gaat niet door de groenstroken. Door toepassing van een dergelijk secundair ontsluitingsprincipe ontstaan er autonome woongebieden. Woongebieden gelegen aan de laan en in het groen. In de kamers (woongebieden) zijn hierdoor verschillende type verkavelingen en verschillende typen woningen mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0010.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0011.jpg"

Gekozen kamerindeling van fase 2

In iedere kamer kunnen dus rijen woningen, of twee onder een kap, of vrijstaand gebouwd worden. De stedenbouwkundige hoofdopzet is zo ontworpen dat er eventueel gewerkt kan worden met een veranderend woningbouwprogramma. De in 2004 vastgestelde 'Visie Woonplanning voor dorpen in Noordoostpolder' (zie ook 2.5 Woningbehoefte; gemeentelijk beleid van deze toelichting) is richtinggevend (niet bindend) geweest voor de gekozen kamerindeling. Dit resulteert voor fase 2 in 18 rijenwoningen, 16 twee onder een kap woningen en 21 vrij uitgeefbare kavels. Hieronder is het ontwerp afgebeeld.

Collectief Particulier opdrachtgeverschap

De gemeente wil de consument eerder en beter bij de bouw betrekken, ook bij de projectmatige bouw. Naast individueel particulier opdrachtgeverschap in de vorm van de uitgifte van kavels aan particulieren, kan dit bijvoorbeeld door het aanwijzen van een of meerdere locaties voor Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Daarbij hebben de toekomstige bewoners een grote mate van invloed en inbreng. De bewoners krijgen zelf zeggenschap over wat voor woningen er op de grond, die de gemeente aan hen beschikbaar stelt, gebouwd aan worden. Omdat de essentie van CPO is, dat het te vormen collectief zelf de architect kiest en het ontwerp binnen vooraf vastgestelde kaders bepaalt, is voor deze locatie(s) een globaal bestemmingsplan vereist met een grote mate van ontwerpvrijheid en flexibiliteit. De gemeente wil de consument deze ruimte bieden in Creil oost fase 2 onder de voorwaarden zoals die zijn gesteld in § 3.4. Beeldkwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0171.BP00457-VS01_0012.jpg"

kamerindeling fase 2

Parkeren

In de nieuwe situatie komen er in totaal 55 woningen. Onderverdeeld in:

  • 21 vrijstaande woningen;
  • 16 halfvrijstaande woningen;
  • 18 rijenwoningen.

Per woningtype geldt een parkeernorm volgens de ASVV 2004, namelijk:

  • Vrijstaande woning -> norm = 2 parkeerplaatsen per woning
  • Halfvrijstaande woningen -> norm = 1,7 parkeerplaatsen per woning
  • Rijenwoning -> norm = 1,4 parkeerplaats per woning

Bovengenoemd resulteert in een parkeerbehoefte van in totaal 95 parkeerplaatsen. In dit bestemmingsplan is het uitgangspunt dat zowel de vrijstaande als de halfvrijstaande woningen de parkeerplaatsen op eigen terrein moeten faciliteren. Ook is het uitgangspunt dat bij de rijenwoning er één parkeerplaats op eigen terrein wordt gerealiseerd. Dit laatste moet gelijk meegenomen worden in het ontwerp van de woningen.

Uitgaande van bovengenoemde argumenten bestaat er nog een parkeerbehoefte van 8 parkeerplaatsen op openbaar terrein.Deze parkeerbehoefte kan opgevuld worden langs de toeleidende wegen en niet op de hoofdstructuur. Tevens kunnen langs deze wegen ook nog verdere uitbreidingen aan parkeerbehoefte gerealiseerd worden. Hoofdmaatvoering is dan 5 m aan rijstrook inclusief langsparkeren.