direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Woonwijken Kampen, 5e herziening Jan Ligthartstraat 5-7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991345-VB01

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het Chw bestemmingsplan Woonwijken Kampen, 5e herziening Jan Ligthartstraat 5-7 met identificatienummer NL.IMRO.0166.00991345-VB01 van de Gemeente Kampen.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.6 ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.7 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingsgebied

Achtererfgebied en zijerfgebied voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken', alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.9 begane grond

De eerste op of nagenoeg op het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw.

1.10 bestaand
  • a. Bestaand met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  • b. Bestaand met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.
1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.14 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.15 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.21 buitenunit

Een technisch onderdeel van airconditioningssysteem, warmtepomp of daarmee gelijk te stellen systeem dat aan de buitenlucht is blootgesteld, ter ondersteuning van de betreffende installaties of systemen.

1.22 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.23 dak

Iedere bovenbeeïndiging van een gebouw.

1.24 dakvoet

Laagste punt van een schuin dak.

1.25 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.27 erker

Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.28 evenement

Een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht, in tijdelijke onderkomens of in daarvoor geschikte, bestaande gebouwen en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke.

1.29 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 groenvoorziening

Tot een groenvoorziening worden gerekend: groenstroken, plantsoenen, parken en speelterreinen waarbij vaak sprake is van openbaar toegankelijk gebied.

1.31 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.32 klein evenement

een evenement met een laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de directe omgeving en de gevolgen voor het lokale verkeer beperkt zijn.

1.33 kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.34 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie (met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren), voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, zorgwoningen.

1.35 nevenactiviteit

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de gebouwen als zodanig mag worden gebruikt, die uitgevoerd worden naast de hoofdactiviteit en die zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch ondergeschikt is aan de primair toegekende functie.

1.36 normaal onderhoud

Werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.37 ondersteunende detailhandel

Niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd ondersteunend aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.38 ondersteunende horeca

Niet-zelfstandige horeca-activiteiten waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.39 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.40 openbare ruimte

De openbare weg, een ontsluitingsweg ten behoeve van meer dan één woonperceel, het openbaar groen of andere openbare verblijfsruimte.

1.41 overkapping

Een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaand uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte.

1.42 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.43 peil
  • a. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  • b. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
  • d. In gevallen, waarin in of aan een dijk wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van het afgewerkt terrein dat het hoogst is gelegen, ter plaatse van de gevel.
  • e. In gevallen waarin niet is voorzien: te bepalen door het College van Burgemeester en Wethouders.
1.44 privacyscherm

Ondoorzichte afscheiding tussen balkons en/of dakterrassen.

1.45 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.46 ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen.

1.47 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.48 terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horeca- of detailhandelsbedrijf met ondersteunde horeca, grenzend aan of in de directe nabijheid van dit bedrijf, waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het bedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.49 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.50 voorkant

de naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw dan wel de zijde die met de figuur 'gevellijn' is aangeduid.

1.51 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten.

1.52 windturbine

Een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt.

1.53 wolfseind

Schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximale breedte van 40% van de gevel.

1.54 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.55 zelfstandige woonruimte

woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte.

1.56 zijerfgebied

het erf dat deel uitmaakt van het voorerfgebied, gelegen op 1 meter achter de voorkant, grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

1.57 zorgwoning

zelfstandige of onzelfstandige woonruimte(n) in (een gedeelte van) een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen met een geïndiceerde zorgbehoefte die professionele ondersteuning, verzorging, verpleging, begeleiding en/of toezicht ontvangen, in die mate, dat geen sprake meer is van zelfstandige bewoning.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk
  • a. Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat de goothoogte van dakkapellen, topgevels en wolfseinden buiten beschouwing worden gelaten.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, (schotel)antennes, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m.

2.4 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
  • a. Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, zonwering, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
  • a. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Maatschappelijk

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.1 Maatschappelijk van de toelichting.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. maatschappelijke voorzieningen en daarbij behorende ondersteunende horeca en detailhandel;
  • b. uitsluitend sportveld ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Algemene bouwregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.1 Algemene bouwregels van de toelichting.

4.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

4.2 Overige algemene bouwregels

In dit plan gelden de volgende overige algemene bouwregels:

  • a. in het voorerfgebied is het bouwen van zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet toegestaan;
  • b. het bouwen van dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, is bij bestaande gebouwen niet toegestaan;

Artikel 5 Bouwregels, categorie B

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.2 Bouwregels, categorie B van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemming Maatschappelijk gelden de volgende bouwregels:

5.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemming mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - lichtmasten' mogen geen lichtmasten worden geplaatst.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  • c. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied, voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken'.
  • d. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
5.1.1 Gebouwen

In aanvulling op 5.1, gelden voor gebouwen de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, waarbij de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, met dien verstande dat in het geval van een plat dak de dakhelling 0º mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
      • 1. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven,
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen van ondergeschikte aard buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de gebouwen worden gebouwd in het achtererfgebied;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;
    • 3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3 m;
5.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 5.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en masten voor cameratoezicht mag niet meer bedragen dan 6 m, met dien verstande dat de regels in artikel 6.3 (Lichthinder) van toepassing zijn;
  • c. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • d. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke direct verband houden met de sportbeoefening niet meer mag bedragen dan 10 m;

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.1 Algemene gebruiksregels van de toelichting.

6.1 Algemene gebruiksregels
6.1.1 Strijdig gebruik
  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de in het plan aan deze gronden en bouwwerken gegeven bestemming.
  • b. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen zoals bedoeld onder a. wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van de gronden en gebouwen voor een zorgwoning, tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend waarbij tevens niet in strijd mag worden gehandeld met eventuele aan deze omgevingsvergunning verbonden voorschriften;
    • 2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - prostitutie';
    • 3. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
    • 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf voor zover dit niet is toegestaan in de bestemmingsomschrijvingen van de ter plaatse geldende bestemmingen.
    • 5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines ten behoeve van energieopwekking;
    • 6. het gebruik van de gronden in het voorerfgebied ten behoeve van zonnecollecteren of zonnepanelen ten behoeve van warmte- en energieopwekking;
    • 7. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
    • 8. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden.
6.1.2 Uitzonderingen strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het:

  • a. tijdelijk, afwijkend gebruik gedurende de vergunde instandhoudingsperiode;
  • b. legaal aanwezige gebruik zoals dit bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan;
  • c. het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
    • 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
    • 2. hoogspanningsleidingen;
    • 3. leidingen voor drinkwater met een doorsnede vanaf 250 mm;
    • 4. leidingen voor afvalwater met een capaciteit vanaf 25 m3 per uur en/of een diameter vanaf 110 mm.
6.2 Uitwegen
6.2.1 Specifieke gebruiksregels

Voor uitwegen gelden de volgende regels:

  • a. de breedte van een uitweg bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. per bouwperceel is ten hoogste 1 uitweg toegestaan.
6.2.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 6.2.1 onder a ten behoeve van het verbreden van een uitweg tot ten hoogste 5 m.
    • 2. lid 6.2.1 onder b ten behoeve van het toestaan van een extra uitweg.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 11 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).
6.3 Lichthinder
6.3.1 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming Maatschappelijk gelden voor verlichting van sportvelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - lichtmasten', mogen geen lichtmasten en/of andere vormen van verlichting worden gebouwd.

Artikel 7 Regeling klimaat

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.2 Regeling klimaat van de toelichting.

Bij afwijkingen van dit bestemmingsplan zijn voor klimaatbestendigheid, hemelwaterberging en overstromingsrisico de volgende regels van toepassing.

7.1 overige zone - aandachtsgebied kleine overstromingskans

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied kleine overstromingskans', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Beleidsregels klimaatadaptatie' van toepassing, zoals die geldt op het tijdstip van indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

7.2 overige zone - aandachtsgebied waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied waterberging', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Beleidsregels klimaatadaptatie' van toepassing, zoals die geldt op het tijdstip van indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 8 Regeling parkeren en laden en lossen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.3 Regeling parkeren en laden en lossen van de toelichting.

8.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het nieuwe of gewijzigde gebruik van gronden en/of bouwwerken ten opzichte van het bestaande gebruik is slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid, waarbij deze vervolgens in stand wordt gehouden.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan om beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis uit te oefenen als voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en/of een andere mogelijkheid wordt benut, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Nota Parkeernormen', zoals die geldt op het tijdstip van de aanvang van het gewijzigde gebruik.
  • c. indien het nieuwe of gewijzigde gebruik van gronden en/of gebouwen ten opzichte van het bestaande gebruik leidt tot een extra behoefte aan ruimte voor laden en lossen, is dit slechts toegestaan als voorzien wordt in voldoende ruimte op eigen terrein, dan wel in de directe nabijheid, uitsluitend ter plaatse van de functie-aanduiding 'laad- en losplaats'.
8.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van het bepaalde in lid 8.1, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het opheffen van bestaande parkeerplaatsen en/of ruimte voor laden en lossen.
  • b. het nieuwe of gewijzigde gebruik van gronden en/of bouwwerken, zonder voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen te realiseren.
8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1, wanneer:

  • a. er op een andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen;
  • b. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
8.4 Voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen
8.4.1 overige zone - parkeren rest bebouwde kom

Ter plaatse van 'overige zone - parkeren rest bebouwde kom' is er sprake van voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen zoals bedoeld in lid 8.1, 8.2 en 8.3, als voldaan wordt aan de normen in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Nota Parkeernormen', zoals die geldt op:het tijdstip van de aanvang van het gewijzigde gebruik, of het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 9 Regeling evenementen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.4 Regeling evenementen van de toelichting.

9.1 overige zone - evenemententerrein 1
9.1.1 Aanduidingsomschrijving

De met 'overige zone - evenemententerrein 1' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor kleine evenementen.

9.1.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 1' gelden de volgende regels:

  • a. Kleine evenementen zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in:
    • 1. de Zondagswet;
    • 2. de 'Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017', en eventuele wijziging en/of vervanging hiervan, zoals deze beleidsregels gelden op het tijdstip van het te houden evenement;
    • 3. de (eventueel) benodigde evenementenvergunning.
  • b. Het gebruiken van gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van kortdurende en incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties is toegestaan, indien en voor zover daardoor op grond van een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, vrijstelling of melding vereist is en deze is verleend of geaccepteerd.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.9.1 Algemene afwijkingsregels van de toelichting.

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    • 2. de bestemmingsplanregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    • 3. de bestemmingsplanregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    • 4. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
    • 5. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    • 6. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
    • 7. de bestemmingsplanregels en toestaan dat ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,30 m worden overschreden.
    • 8. de bestemmingsplanregels en toestaan dat pakketwanden worden gerealiseerd waarbij:
      • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
    • 9. de bestemmingsplanregels en toestaan dat de buitenwerkse gevelvlakken met ten hoogste 1,5 m worden overschreden door:
      • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen;
      • 2. ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
      • 3. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
      • 4. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels en galerijen,
    • 10. de bestemmingsplanregels en toestaan dat dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen buitenruimtes, op hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de woonfunctie worden gebouwd, met dien verstande dat:
      • 1. balkons zijn toegestaan met een diepte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf de buitenwerkse gevelvlakken;
      • 2. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1,2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 3. privacyschermen zijn toegestaan, indien noodzakelijk ten behoeve van de privacy met een hoogte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 4. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 m bedraagt,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 11 Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.9.2 Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen van de toelichting.

Omgevingsvergunningen ten behoeve van afwijkingen in gebruik of afwijkingen in de bouwregels worden slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeers- en parkeersituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de fysieke en externe veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • h. de mate van klimaatbestendigheid, hemelwaterberging en overstromingsrisico en hittestress, zoals bepaald in artikel 7 (Regeling klimaat);
  • i. een evidente privaatrechtelijke belemmering;
  • j. eventueel aanvullende criteria, zoals genoemd bij de betrokken afwijkingen.

Artikel 12 Algemene wijzigingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.9.3 Algemene wijzigingsregels van de toelichting.

12.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en daarbij:

  • a. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig aanpassen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;
  • b. aanduidingen toevoegen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.
12.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 12.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige

belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Chw bestemmingsplan 'Chw bestemmingsplan Woonwijken Kampen, 5e herziening Jan Ligthartstraat 5-7'.