direct naar inhoud van Regels
Plan: Chw bestemmingsplan Zuidrand Oosterholt Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991342-VB01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het Chw bestemmingsplan Zuidrand Oosterholt Noord met identificatienummer NL.IMRO.0166.00991342-VB01 van de Gemeente Kampen.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 achtererfgebied

Erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.6 agrarisch bedrijf

Een deeltijd, reëel of volwaardig bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (met uitzondering van houtteelt) en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, zoals een intensief kwekerijbedrijf, glastuinbouwbedrijf, intensief veehouderijbedrijf of grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

1.7 ander-werk

Een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.8 archeologisch deskundige

De gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

1.9 archeologisch onderzoek

Onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.10 archeologische waarde

Een gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.11 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingsgebied

Achtererfgebied en zijerfgebied voor zover niet gelegen binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken', alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

1.13 bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

Het door de hoofdbewoner bieden van kortdurend recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in of bij een woning, waarbij in de ruimte, die gebruikt wordt voor bed & breakfast, geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan het overnachten in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden of arbeid.

1.15 bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfsgebouw

Een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of beheerderswoning verstaan.

1.17 bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 begane grond

De eerste op of nagenoeg op het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde onderbouw.

1.19 beheerderswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor één huishouden van personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het het terrein gewenst is voor het beheer en toezicht op het terrein.

1.20 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Een beroep, dat door de bewoner(s) in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.21 beschermd stadsgezicht

Het gebied dat bij een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen is als beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988;

1.22 bestaand
  • a. Met betrekking tot bebouwing: legale bebouwing die op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp- bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning.
  • b. Met betrekking tot gebruik: het legale gebruik van grond en bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens een omgevingsvergunning.
1.23 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.26 bijenhouderij

Het houden van bijenvolken in bijenkorven en -kasten en de daarbij behorende bijenstal en het geven voor voorlichting en educatie over bijen en het houden ervan.

1.27 bijenstal

Een semi-permanent gebouw waarin de imker zijn kasten/korven onderbrengt, bestaande uit een vrij van de grond staand plateau voorzien van een dak en maximaal 3 wanden.

1.28 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.29 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.30 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 bovengrondse leiding

Een verbindingselement ten dienste van het bedrijfsmatig vervoer van goederen.

1.36 bruto vloeroppervlakte (bvo)

Het totaal van de binnenwerks gemeten vloeroppervlakten van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.37 buitenunit

Een technisch onderdeel van airconditioningssysteem, warmtepomp of daarmee gelijk te stellen systeem dat aan de buitenlucht is blootgesteld, ter ondersteuning van de betreffende installaties of systemen.

1.38 coffeeshop

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse en het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.39 cultuur en ontspanning

Voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning zoals ateliers, galeries, expositieruimten, musea en zaalverhuur ten behoeve van vergaderingen, waaronder niet begrepen feesten, recepties en partijen, alsmede ondersteunende horeca en detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.

1.40 cultuurhistorische waarden

De waarden van een gebied en de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis.

1.41 dagrecreatie

Verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat.

1.42 dak

Iedere bovenbeeïndiging van een gebouw.

1.43 dakvoet

Laagste punt van een schuin dak.

1.44 deeltijd agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een omvang van minder dan een halve arbeidskracht en dat valt onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer.

1.45 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.46 detailhandel in weggebonden artikelen

Detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers.

1.47 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor niet voor het publiek toegankelijke ruimten en de ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met reguliere detailhandel.

1.48 discotheek

Een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken.

1.49 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.50 erker

Een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling.

1.51 erotisch getinte vermaaksfunctie

Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.52 ervenstructuur

Het beeld dat wordt opgeroepen door het samengaan van gebouwde elementen, beplantingselementen en onbebouwde ruimten.

1.53 evenement

Een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht, in tijdelijke onderkomens of in daarvoor geschikte, bestaande gebouwen en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals en dergelijke.

1.54 extensieve dagrecreatie

Recreatie in een vrij toegankelijk gebied, uitsluitend gedurende een dagperiode, waarbij vooral het landschap of bepaalde delen ervan sterk beleefd worden, waarbij geen gebouwde voorzieningen nodig zijn en waarbij tevens in het algemeen het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is, zoals wandelen, fietsen, verpozen, natuur- en landschapsbeleving en bijbehorende rustpunten.

1.55 garagebox

Een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van motorvoertuigen, alsmede als opslagplaats c.q. berging ten behoeve van huishoudelijk gebruik.

1.56 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.57 gebruiksgerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege.

1.58 gebruiksoppervlakte wonen

De bewoonbare vloeroppervlakte, exclusief opslagruimten en dergelijke op basis van de Meetinstructie bepalen gebruiksoppervlakte woningen volgens NEN 2580.

1.59 gestapelde woning

Een woning onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt;

1.60 groenvoorziening

Tot een groenvoorziening worden gerekend: groenstroken, plantsoenen, parken en speelterreinen waarbij vaak sprake is van openbaar toegankelijk gebied.

1.61 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

Een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk buiten gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals in ieder geval melkrundvee, kalveren van melkvee tot 2 jaar, schapen, paarden, en dieren die worden gehouden op biologische wijze of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer. Geiten-, rosékalveren en vleesrundveehouderijen worden als grondgebonden aangemerkt, wanneer er sprake is van een aanzienlijke mate van:

  • beweiding op de huiskavel of nabijgelegen gronden;
  • mestafzet van het eigen bedrijf hoofdzakelijk op eigen grond;
  • voorzien in de voederbehoefte met producten van plaatselijke eigen grond.
1.62 grondgebonden woning

Een gebouw dat uitsluitend één woning omvat.

1.63 groot evenement

Een evenement met een hoog risico, waarbij sprake is van een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen voor het verkeer.

1.64 hobbymatige veehouderij

Het houden van vee in geringe aantallen ten behoeve van eigen genot en gebruik.

1.65 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.66 horecabedrijf

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.67 horeca, categorie 1

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en die qua openingstijden (nagenoeg) aansluiten bij winkelvoorzieningen. Hieronder worden in ieder geval verstaan een broodjeszaak, croissanterie, bistro, crêperie, lunchroom, koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom, viskiosk of ijssalon.

1.68 horeca, categorie 2

Vormen van horeca gericht op het bereiden of verstrekken van etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse en voor elders dan ter plaatse, welke qua openingstijden afwijken van de openingstijden van winkelvoorzieningen, in die zin dat ze ook in de avonduren zijn geopend. Hieronder worden in ieder geval verstaan een hotel, restaurant, traiteur, cafetaria, snackbar, grillroom, shoarmazaak, fast-foodrestaurant, automatiek, snelbuffet of proeflokaal.

1.69 horeca, categorie 3

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak kleiner dan 10 m2, zoals een bar-dancing, café, bar of bierhuis. Een biljartcentrum en zaalverhuur voor feesten en partijen worden ook tot deze categorie gerekend.

1.70 horeca, categorie 4

Vormen van horeca gericht op het verstrekken van dranken of het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen met een dansvloeroppervlak groter dan 10 m2, zoals een discotheek.

1.71 houtopstand

Bomen, waarvan de omtrek van de stam op 1,30 meter boven het maaiveld gemeten meer dan 30 centimeter bedraagt, en groepen en rijen kleinere bomen en heesters die een min of meer aaneengesloten geheel vormen en een oppervlakte beslaan van niet minder dan 50 m2, zoals hagen, houtwallen, broekbosjes, erfbeplantingen en boomgaarden.

1.72 houtsingel

Met bomen en struiken begroeide strook, vaak langs een perceelafscheiding, waarbij de begroeiing zich niet bevindt op een aarden wal.

1.73 huishouden

Eén of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren, waarbij ingeval van meerdere personen sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid.

1.74 inwoning

Twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van één of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.75 kamerverhuur/-bewoning

In gebruik (laten) hebben en/of (laten) geven van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, als onzelfstandige woonruimte.

1.76 kampeerboerderij

Een gebouw dat is bestemd voor recreatief verblijf ten behoeve van groepen, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers.

1.77 kampeermiddel

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

1.78 kantoor

Een ruimte of complex van ruimten, welke dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.79 karakteristieke bebouwing

Bebouwing welke vanwege de verschijningsvorm een bijzondere architectonische waarde heeft.

1.80 kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.81 kelder

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de onderkant niet boven peil is gelegen.

1.82 klein evenement

Een evenement met een laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de directe omgeving en de gevolgen voor het lokale verkeer beperkt zijn.

1.83 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.84 kleinschalige detailhandel

Aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel in dagelijkse artikelen met een beperkte oppervlakte, zoals ijsverkoop, streekeigen verkoop of een campingwinkel.

1.85 kleinschalige horeca

Een horecavoorziening die uitsluitend tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en versnaperingen.

1.86 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.87 kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.88 landschapswaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.89 lessenaarsdak

Een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.90 maatschappelijke voorzieningen

Educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie (met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren), voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, zorgwoningen.

1.91 manege

Een complex met bebouwing en buitenruimten waar bedrijfsmatig en/of in verenigingsverband activiteiten worden uitgevoerd die uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructies in diverse disciplines van de paardensport aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf/de vereniging of van derden en het bieden van huisvesting aan die paarden, met de daarbij behorende ondersteunende functies en voorzieningen, alsmede ondersteunende detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen, alsmede en het houden van daaraan gelieerde wedstrijden.

1.92 mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.93 middelgroot evenement

Een evenement met een gemiddeld risico, waarbij sprake is van een grote impact op de directe omgeving en/of de gevolgen voor het lokale verkeer groot zijn.

1.94 natuurontwikkeling

Een complex van menselijke ingrepen in natuur en landschap en regulering van gebruiksactiviteiten gericht op een gewenste ecologische ontwikkeling.

1.95 natuurwaarden

De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.96 nevenactiviteit

Activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de gebouwen als zodanig mag worden gebruikt, die uitgevoerd worden naast de hoofdactiviteit en die zowel ruimtelijk als bedrijfseconomisch ondergeschikt is aan de primair toegekende functie.

1.97 normaal onderhoud

Werkzaamheden die regelmatig nodig zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken.

1.98 ondersteunende detailhandel

Niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd ondersteunend aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.99 ondersteunende horeca

Niet-zelfstandige horeca-activiteiten waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.100 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte.

1.101 openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.102 openbare ruimte

De openbare weg, een ontsluitingsweg ten behoeve van meer dan één woonperceel, het openbaar groen of andere openbare verblijfsruimte.

1.103 overkapping

Een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaand uit een slechts van boven afgesloten of afgedekte ruimte.

1.104 paardrijbak

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.105 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.106 peil
  • a. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.
  • b. Voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
  • d. In gevallen, waarin in of aan een dijk wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van het afgewerkt terrein dat het hoogst is gelegen, ter plaatse van de gevel.
  • e. In gevallen waarin niet is voorzien: te bepalen door het College van Burgemeester en Wethouders.
1.107 permanente bewoning

Bewoning binnen de vaste woonplaats.

1.108 pleziervaartuig

Een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.

1.109 privacyscherm

Ondoorzichte afscheiding tussen balkons en/of dakterrassen.

1.110 productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.111 productiegerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden.

1.112 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding.

1.113 recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming, waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.114 recreatief nachtverblijf

Nachtverblijf dat plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.115 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen ter zake van dagrecreatie hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals fitness-, bowling-, snooker- en biljartcentra, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit. Onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen, seksinrichtingen, speelhallen, casino's en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.

1.116 reëel agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf dat duurzaam werkgelegenheid biedt aan ten minste een halve arbeidskracht (afhankelijk van het aantal dieren, aard van de gewassen de hoeveelheid grond en inrichting van het bedrijf), waarbij de continuïteit op langere termijn gewaarborgd is.

1.117 ruimtelijke kwaliteit

De kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte en gebouwde elementen.

1.118 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.119 silo

Een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden.

1.120 stadslandbouw

Het telen van gewassen op een duurzame, niet-milieubelastende wijze en met een educatief element. Onder stadslandbouw valt ook veeteelt en de kweek van vissen voor consumptie. In tegenstelling tot volkstuinieren gaat het hier om een collectieve voorziening en exploitatie zonder individuele 'tuintjes'.

1.121 standplaats

De ruimte, die door een mobiele verkoopinrichting (zoals een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel) wordt ingenomen om daarmee in de uitoefening van ambulante handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, danwel diensten aan te bieden of te verlenen.

1.122 statische opslag

De binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.

1.123 stikstofneutraal

Een verandering in de bedrijfsvoering zonder een significante negatieve bijdrage aan de stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied, bijvoorbeeld door het toepassen van beste beschikbare technieken of saldering.

1.124 streekeigen verkoop

Het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.

1.125 supermarkt

Een zelfbedieningswinkel waar hoofdzakelijk voedingsmiddelen en in beperkte mate niet dagelijkse goederen, zoals huishoudelijke artikelen, worden verkocht, met een verkoopvloeroppervlak van ten minste 200 m2, waaronder niet begrepen een supermarkt met regiofunctie.

1.126 supermarkt met regiofunctie

Een grote zelfbedieningswinkel waar hoofdzakelijk voedingsmiddelen en in beperkte mate niet dagelijkse goederen, zoals huishoudelijke artikelen, worden verkocht, met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2.500 m2.

1.127 terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horeca- of detailhandelsbedrijf met ondersteunde horeca, grenzend aan of in de directe nabijheid van dit bedrijf, waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het bedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.128 vaste woonplaats

De plaats waar een persoon (en diens/haar gezin of een daarmee gelijk te stellen groep personen) gedurende meer dan 180 dagen per jaar verblijft. Er is óók sprake van een vaste woonplaats als bedoeld in deze omschrijving bij een verblijf gedurende meer dan 49 dagen in de periode van december tot en met februari.

1.129 verblijfsrecreatie

Kortdurend recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, zoals stacaravans, recreatiewoningen, tenten, recreatiewoonschepen en pleziervaartuigen uitsluitend door diegenen die hun vaste woonplaats elders hebben.

1.130 verdiepingen

De bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag.

1.131 verkoopvloeroppervlakte

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.132 verschijningsvorm

De verschijningsvorm van een karakteristiek pand wordt bepaald door:

  • a. de hoofdvorm;
  • b. de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde dan wel de met de figuur 'gevellijn' aangeduide gevelbeelden, bepaald door de gevelbreedte, gevelindeling, goot- en bouwhoogte, dakhelling en nokrichting.
1.133 volkstuin

Een individueel beheerd, afgebakend stuk grond waarop groente, fruit, kruiden, bloemen e.d. voor eigen gebruik verbouwd worden.

1.134 volwaardig agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met zodanige omvang en/of structuur dat redelijkerwijs verwacht mag worden, dan wel aantoonbaar is, dat tenminste één persoon een volledige dagtaak met een hoofdinkomen heeft uit het beheer van het bedrijf, de verzorging van het vee, bewerking van het land en/of het uitvoeren van werkzaamheden in kassen of bedrijfsgebouwen.

1.135 voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.136 voorkant

De naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw dan wel de zijde die met de figuur 'gevellijn' is aangeduid.

1.137 voormalige agrarische bedrijfswoning

Een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.

1.138 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten.

1.139 windturbine

Een door de wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt.

1.140 winkel

Een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.141 wolfseind

Schuin eindvlak ter plaatse van de kopgevel van een van een kap voorzien gebouw, met een maximale breedte van 40% van de gevel.

1.142 wonen

De zelfstandige bewoning van een woning conform het begrip woning.

1.143 woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.144 woningomzetting

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning of zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n), alsmede het omzetten van één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n) naar één of meerdere woningen of zelfstandige woonruimten.

1.145 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, tot twee of meer woningen/zelfstandige woonruimten.

1.146 woninguitbreiding

Het toevoegen van zelfstandige en/of onzelfstandige woonruimte(n) in, op of aan een bestaand pand waarbij de functie wijzigt ten opzichte van de bestaande functie.

1.147 woonruimte

Besloten ruimte die, al dan niet tezamen met andere ruimten, bestemd of geschikt is voor zelfstandige bewoning door één huishouden.

1.148 woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.149 woonwagenstandplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.150 zelfstandige woonruimte

Woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (zoals badruimte, toilet en keuken) buiten de woonruimte.

1.151 zijerfgebied

Het erf dat deel uitmaakt van het voorerfgebied, gelegen op 1 meter achter de voorkant en grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.

1.152 zorgwoning

Zelfstandige of onzelfstandige woonruimte(n) in (een gedeelte van) een gebouw, bedoeld voor de huisvesting van één of meer personen met een geïndiceerde zorgbehoefte die professionele ondersteuning, verzorging, verpleging, begeleiding en/of toezicht ontvangen, in die mate, dat geen sprake meer is van zelfstandige bewoning.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk
  • a. Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat de goothoogte van dakkapellen, topgevels en wolfseinden buiten beschouwing worden gelaten.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, (schotel)antennes, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m.

2.4 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
  • a. Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, zonwering, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
  • a. Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  • b. voor de toepassing van het bepaalde onder a, geldt dat bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.1 van de toelichting.

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. pleinen, fiets- en/of voetpaden;
  • d. uitwegen;
  • e. bruggen en tunnels voor fiets- en voetpaden;
  • f. speel- en sportvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 8;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 3.2.2 en 3.2.3.
3.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van nestelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • f. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
3.3 Gebruiksregels
3.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene gebruiksregels zoals beschreven in artikel 11;
3.3.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen, tuinen en erven;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 3.1 ten behoeve van het realiseren van stadslandbouw;
    • 2. artikel 3.3.2 onder a ten behoeve van wonen, tuinen en erven, in het geval er sprake is van een eigendomsoverdracht waardoor het openbare karakter verdwijnt en mits de wijziging geen nadelige invloed heeft op eventuele ondergrondse infrastructuur;
    • 3. artikel 3.3.2 onder b ten behoeve van aanpassingen in het straatprofiel of het aanleggen of aanpassen van parkeerplaatsen mits deze aanpassingen van niet ingrijpende aard zijn;
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 4 Maatschappelijk

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.2 van de toelichting.

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. maatschappelijke voorzieningen en daarbij behorende ondersteunende horeca en detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning', uitsluitend voor zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning,

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

4.3 Gebruiksregels
4.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

4.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

4.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 wetgevingszone - wijzigingsgebied 2

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen naar 'Wonen - 1' met bouwvlakken. Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de genoemde wijziging, vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij worden betrokken:

  • a. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • b. de mate waarin de stedenbouwkundige, landschappelijke en verkeerstechnische uitvoerbaarheid is aangetoond.

Artikel 5 Verkeer

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.3 van de toelichting.

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wegen, (woon)straten, pleinen, fiets- en voetpaden;
  • b. uitwegen;
  • c. parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  • d. laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen, niet zijnde een snellaadvoorziening;
  • e. geluidwerende voorzieningen;
  • f. bruggen en tunnels;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speel- en sportvoorzieningen;
  • i. openbare toiletvoorzieningen;
  • j. reclameuitingen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

en bijbehorende verhardingen, straatmeubilair, abri's, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemene bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

  • a. de algemene bouwregels zoals beschreven in artikel 8;
  • b. in aanvulling op de bouwregels onder a, gelden ook de regels in artikel 5.2.2 en 5.2.3.
5.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', voor een onderdoorgang ten dienste van naastgelegen gebouwen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - urinoir', tevens voor een urinoir, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' anders is aangegeven,
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een gebouwde parkeervoorziening, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' anders is aangegeven;
    • 2. de diepte mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van objecten voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van bruggen en tunnels mag niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • d. de bouwhoogte van bovengrondse leidingstroken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • f. de bouwhoogte van snellaadvoorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer mag niet meer bedragen dan 6m;
  • g. de bouwhoogte van speel- en sportvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • h. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', tevens voor overkappingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • j. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
5.3 Gebruiksregels
5.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

5.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor de functie 'terras' gelden de volgende regels:

  • a. terrassen moeten worden gerealiseerd direct grenzend aan of in de directe nabijheid van het horecabedrijf;
  • b. terrassen moeten voldoen aan de regels in de door het bevoegd gezag vastgestelde Nadere regels terrassen Gemeente Kampen 2014, zoals deze gelden op het tijdstip van de aanvang van het gewijzigde gebruik, of het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
5.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 5.1 ten behoeve van een markt;
    • 2. lid 5.1 ten behoeve van een standplaats;
    • 3. lid 5.1 ten behoeve van een terras.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 6 Wonen - 1

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.4.4 van de toelichting.

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. wonen,
  • b. zorgwoningen;
  • c. kamerverhuur/-bewoning.

met hieraan ondergeschikt:

  • d. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;

met de daarbij behorende bouwwerken, tuinen, erven, parkeervoorzieningen, water en waterstaatkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

6.3 Gebruiksregels
6.3.1 Algemene gebruiksregels

Binnen deze bestemming zijn van toepassing:

6.3.2 Specifieke gebruiksregels

Voor een aantal functies gelden aanvullend de volgende regels:

  • a. voor de functie 'wonen' geldt:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, geldt het bestaande aantal woningen met dien verstande dat bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen,
  • b. voor de functie 'zorgwoningen' geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 11.1 Zorgwoningen;
  • c. voor de functie 'kamerverhuur/-bewoning' geldt dat dit uitsluitend is toegestaan indien wordt voldaan aan de regeling zoals beschreven in artikel 13 Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding.
6.3.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving en de daarbij horende gebruiksregels. waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden als stallingsplaats en standplaats van kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning met uitzondering van mantelzorg;
  • c. toename van het aantal woningen, zorgwoningen en/of onzelfstandige woonruimten.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5.1 van de toelichting.

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 1', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een middelhoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 2', tevens voor behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden (terreinen met een hoge verwachtingswaarde) in de bodem;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 3', tevens voor behoud en de bescherming van de aanwezige archeologische waarden.
7.2 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De voorrangsregeling in artikel 21 (Voorrangsregeling dubbelbestemmingen) is van toepassing.

7.3 Bouwregels
7.3.1 Algemeen

Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bij een aanvraag om omgevingsvergunning moet de aanvrager een rapport overleggen op basis van archeologisch onderzoek waarin de archeologische waarde van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft in voldoende mate is vastgesteld, indien sprake is van het verrichten van bodemingrepen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 1':
      • 1. dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 500 m2 of
      • 2. een oppervlakte groter dan 5000 m2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 2':
      • 1. dieper dan 50 cm en een oppervlakte groter dan 250 m2 of
      • 2. een oppervlakte groter dan 2500 m2;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologie 3':
      • 1. dieper dan 30 cm en een oppervlakte groter dan 100 m2.
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen of
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkende archeologisch instantie of bedrijf.
  • c. na de beëindiging van de werken en werkzaamheden moet een eindrapportage worden uitgebracht waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • d. het overleggen van een eindrapportage is niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.
7.3.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in 7.3.1 onder a geldt niet indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek of andere beschikbare informatie is aangetoond dat op betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of
  • b. het bouwplan betrekking heeft op de vervanging van bestaande bouwwerken waarbij uitsluitend de bestaande fundering wordt benut.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde-Archeologie’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en/of oppervlakteverhardingen en het verlagen of afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) van gronden waarvoor geen ontgrondingenvergunning is vereist;
  • b. het verlagen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2 Uitzonderingen op het verbod

Het verbod in lid 7.4.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken en werkzaamheden voldoen aan de criteria, genoemd in artikel 35.2.1 onder a.
  • b. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale agrarische gebruik;
  • d. voor werken en werkzaamheden in de bodem waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
  • e. ingeval op grond van de Erfgoedwet een vergunning is vereist dan wel overige bepalingen van de Erfgoedwet van toepassing zijn.
7.4.3 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 7.4.1 wordt verleend:

  • a. voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport op basis van archeologisch onderzoek dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden moet overleggen.
  • b. indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
    • 2. het stellen van eisen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden;
    • 3. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 4. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkende archeologisch instantie of bedrijf.
  • c. na de beëindiging van de werken en werkzaamheden moet een eindrapportage worden uitgebracht waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c, is het overleggen van een eindrapportage niet nodig indien de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie, hetgeen is getoetst door de archeologisch deskundige, afdoende is vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Algemene bouwregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.1 van de toelichting.

8.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

8.2 Bestaande, legale afwijkingen

Voor legale, al dan niet tijdelijke afwijkingen, gelden de volgende regels:

  • a. voor tijdelijke bouwwerken geldt dat deze alleen zijn toegestaan gedurende de vergunde instandhoudingsperiode;
  • b. legaal aanwezige bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd;
  • c. legale afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan mogen worden gehandhaafd.
8.3 Heroprichting

In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 8.2 uitsluitend van toepassing, indien het geschiedt op dezelfde plaats.

8.4 Overige algemene bouwregels

In dit plan gelden de volgende overige algemene bouwregels:

  • a. in het voorerfgebied is het bouwen van zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen niet toegestaan;
  • b. het bouwen van dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen, uitpandige buitenruimtes, is bij bij bestaande gebouwen niet toegestaan.

Artikel 9 Bouwregels, categorie B

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.2 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk', gelden de volgende bouwregels:

9.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
  • b. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • c. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
9.1.1 Gebouwen

In aanvulling op 9.1, gelden voor gebouwen de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:

a. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven; b. in afwijking onder a. geldt dat 10% van het dakvlak mag worden voorzien van een platdak, waarbij de goothoogte gelijk mag zijn aan de bouwhoogte.

  • c. het aantal (zorg)woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal (zorg)woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, het bestaande aantal woningen met dien verstande dat bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen van ondergeschikte aard buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de gebouwen worden gebouwd in het achtererfgebied;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' de gronden niet als erf worden aangemerkt in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen waarbij de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel;
    • 5. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
9.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 9.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en masten voor cameratoezicht mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • c. de bouwhoogte van vrijstaande reclameuitingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', tevens voor overkappingen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug', tevens voor bruggen, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande bouwhoogte;
  • f. in afwijking van of in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met d, geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte dat de hoogte niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • g. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m.
9.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

Artikel 10 Bouwregels, categorie C

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.6.3 van de toelichting.

Ten behoeve van de bestemmingen 'Wonen - 1', gelden de volgende bouwregels:

10.1 Bouwregels

Binnen de genoemde bestemmingen mogen hoofdgebouwen, erfbebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemmingen worden gebouwd waarbij de volgende regels gelden:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'groen' is een groene, natuurlijk, dakafdekking verplicht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', tevens voor een onderdoorgang;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' mag de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  • d. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het achtererfgebied wordt daaronder mede verstaan het zijerfgebied;
  • e. daar waar in dit artikel wordt gesproken over het voorerfgebied wordt daaronder niet verstaan het zijerfgebied.
10.1.1 Hoofdgebouwen

In aanvulling op 10.1, gelden voor hoofdgebouwen de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)', mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, waarbij de dakhelling niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, met dien verstande dat in het geval van een plat dak de dakhelling 0º mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven, met dien verstande dat:
      • 1. de dakhelling mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'minimum dakhelling (graden), maximum dakhelling (graden)' anders is aangegeven;
      • 2. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – dakopbouw’, voor een dakopbouw de goothoogte mag worden vergroot met 2,5 m en de bouwhoogte met 1,5 m, mits de afstand van de voorgevel respectievelijk de achtergevel van de dakopbouw tot (het verlengde van) de voorgevel respectievelijk de achtergevel van het hoofdgebouw ten minste 2 m bedraagt en de dakhelling van de dakopbouw gelijk is aan de dakhelling van het hoofdgebouw;
      • 3. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bijzondere dakvorm’, voor bijzondere dakvormen, de goothoogte aan één zijde gelijk mag zijn aan de bouwhoogte,
  • c. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen', het aantal woningen zoals aangegeven;
    • 2. in de overige gevallen, het bestaande aantal woningen met dien verstande dat bij vervangende nieuwbouw het aantal woningen niet mag toenemen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gestapeld het onderdijks', mag het totaal aantal te bouwen gestapelde woningen niet meer bedragen dan 15;
  • e. de afstand van de vrijstaande zijde van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m.
10.1.2 Erfbebouwing

In aanvulling op 10.1, gelden voor op de grond staande, bijbehorende bouwwerken of uitbreidingen daarvan de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - vergunningvrij bouwen' worden de gronden niet als erf aangemerkt in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
  • c. ter plaatse van de figuur 'relatie' is sprake van een koppeling van twee bouwpercelen. De met elkaar gerelateerde vlakken worden, in het kader van deze regels, aangemerkt als een enkel bouwperceel. Gelijkwaardige aanduidingen gelden niet per individueel vlak, maar voor de gerelateerde vlakken als geheel.
10.1.3 Erfbebouwing in het achtererfgebied

In aanvulling op 10.1.2, mag erfbebouwing in het achtererfgebied worden gebouwd, indien:

  • a. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
    • 1. 5 m, en
    • 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 3. het hoofdgebouw,
  • b. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
    • 1. indien hoger dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok binnen de bestemming 'Wonen - 1' niet hoger dan 5 m;
    • 2. Het bepaalde onder 1 wordt verder begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,
  • c. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn,
  • d. de ligging van een verblijfsgebied als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012, in geval van meer dan een bouwlaag, uitsluitend op de eerste bouwlaag,
  • e. de oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:
    • 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied,
    • 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2,
    • 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2.
10.1.4 Erfbebouwing in het voorerfgebied

In aanvulling op 10.1.2, gelden voor erfbebouwing in het voorerfgebied de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat, indien deze zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw, de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder a.1, geldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum hoogte (m)' dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
    • 3. In afwijking van het bepaalde onder a.1, geldt ter plaatse van de aanduiding 'kap' dat een schuin dak toegestaan indien deze:
      • 1. aansluit op het dakvlak van het hoofdgebouw;
      • 2. de dakhelling gelijk is aan die van het hoofdgebouw.
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte (m2)' de oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dan aangegeven,
10.1.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In aanvulling op 10.1, gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels:

  • a. in het voorerfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 1 m;
  • b. in het achterfgebied mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,5 m,
10.2 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 10.1.1 onder b, voor afwijkende dakhellingen en dakvormen;
    • 2. lid 10.1.1 onder f, voor het bouwen van een hoofdgebouw tot in de perceelsgrens;
    • 3. lid 10.1.3 onder a en b, met dien verstande dat ten behoeve van een opbouw de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag worden vergroot tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1,5 m;
  • b. Een onder a en b genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

.

11.1 Zorgwoningen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.2 van de toelichting.

11.1.1 Specifieke gebruiksregels

Voor zorgwoningen gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik is uitsluitend toegestaan indien:
    • 1. hiervoor een omgevingsvergunning is verleend of;
    • 2. het feitelijke en legale gebruik is aangevangen voor 10 september 2019 of;
    • 3. de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal zorgwoningen', waarbij het aantal zorgwoningen dit aantal niet overschrijdt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor bestaande zorgwoningen binnen de bestemming "Maatschappelijk" dat het gebruik is toegestaan indien dit is aangevangen voor inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder a. en b. en voor zover niet gelegen binnen de bestemming 'Maatschappelijk' geldt, dat indien het gebruik ten behoeve van een zorgwoning een half jaar of langer is beëindigd, mag dit gebruik niet meer opnieuw worden aangevangen. Het overgangsrecht is hierbij niet van toepassing.
  • d. indien een omgevingsvergunning is verleend voor een bepaalde termijn geldt dat de zorgwoning alleen gedurende deze termijn is toegestaan.
11.1.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. artikel 11.1.1 onder a.1 en a.2 en onder b en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder b wordt een onder a genoemde omgevingsvergunning slechts verleend indien deze in overeenstemming is met de gemeentelijke omgevingsvisie, woon-zorgvisie, programma en/of beleidsregels omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding, kamerbewoning/-verhuur en zorgwoningen, zoals geldend op het tijdstip van de aanvraag omgevingsvergunning.
11.2 Uitwegen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.3 van de toelichting.

11.2.1 Specifieke gebruiksregels

Voor uitwegen gelden de volgende regels:

  • a. de breedte van een uitweg bedraagt ten hoogste 4m;
  • b. per bouwperceel is ten hoogste 1 uitweg toegestaan.
11.2.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. lid 11.2.1 onder a ten behoeve van het verbreden van een uitweg tot ten hoogste 5 m.
    • 2. lid 11.2.1 onder b ten behoeve van het toestaan van een extra uitweg.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 12 Regeling beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.4 van de toelichting.

De voor deze regeling aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), ook bestemd voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

12.1 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van woningen met bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van beroepsmatige of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, gelden de volgende regels:

  • a. ten hoogste 25% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m2, mag worden aangewend ten behoeve beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals genoemd in de lijst beroep en bedrijf aan huis zoals opgenomen in bijlage 1 (Lijst behorende bij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis), dan wel beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in deze lijst genoemde activiteiten;
  • b. de activiteiten worden ten minste uitgeoefend door (een van) de bewoner(s) van de woning;
  • c. voor een bed & breakfast geldt tevens dat ten hoogste 2 kamers zijn toegestaan;
  • d. behalve een bed & breakfast, is horeca is niet toegestaan;
  • e. behoudens productiegebonden detailhandel, is detailhandel niet toegestaan;
  • f. buitenopslag is niet toegestaan;
  • g. het gebruik brengt geen onevenredige parkeerdruk of verkeersoverlast met zich mee;
  • h. meldingsplichtige of vergunningplichtige bedrijfsactiviteiten op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;
  • i. de activiteiten mogen niet leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omgeving of tot een aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • j. het gebruik is zowel naar aard als voor wat betreft de visuele aspecten met het woonkarakter in overeenstemming;
  • k. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd.
12.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van
    • 1. artikel 12.1 onder a en toestaan dat:
      • 1. afwijkende activiteiten worden toegestaan;
      • 2. de oppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 100 m2.
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 13 Regeling woningsplitsing, woningomzetting en woninguitbreiding

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.5 van de toelichting.

13.1 Specifieke bouwregels

Het is verboden de volgende bouwactiviteiten uit te voeren:

  • a. woningsplitsing;
  • b. woningomzetting;
  • c. woninguitbreiding.
13.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. lid 13.1 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte.
  • b. lid 13.1 onder b en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. wordt voldaan aan een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte bij woningomzetting naar onzelfstandige woonruimte(n) en
    • 2. niet meer dan 4 onzelfstandige woonruimten per gebouw en/of zelfstandige woonruimte ontstaan,
  • c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).
13.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om de volgende activiteiten uit te voeren:

  • a. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningsplitsing;
  • b. het gebruik van een woning en/of woonruimte dat leidt tot woningomzetting;
  • c. het gebruik van een gebouw dat leidt tot woninguitbreiding;
  • d. kamerverhuur-/bewoning.

tenzij het een bestaande situatie betreft.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 13.3 onder a en c, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na splitsing en/of uitbreiding van 60 m2 per woning en/of zelfstandige woonruimte;
    • 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    • 3. wordt voldaan aan artikel 15 (Regeling parkeren en laden en lossen);
    • 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het bepaalde in lid 13.3 onder b, c en d, een omgevingsvergunning verlenen indien:
    • 1. er sprake is van een minimale gebruiksoppervlakte wonen na omzetting en/of uitbreiding van 25 m2 per onzelfstandige woonruimte
    • 2. de behoefte ten behoeve van de beoogde doelgroep is onderbouwd en aangetoond;
    • 3. wordt voldaan aan artikel 15 (Regeling parkeren en laden en lossen).
    • 4. de aanvraag in overeenstemming is met de omgevingsvisie, programma en overig beleid(sregels) omtrent woningsplitsing, woningomzetting, woninguitbreiding en kamerbewoning/-verhuur.
  • c. Een omgevingsvergunning zoals genoemd onder a en b wordt slechts verleend na een afweging volgens de toetsingscriteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 14 Regeling klimaat

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.6 van de toelichting.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening zijn voor klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress de volgende regels van toepassing.

14.1 overige zone - aandachtsgebied hittestress

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied hittestress', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

14.2 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans klein', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

14.3 overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aandachtsgebied overstromingskans (middel)groot', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

14.4 overige zone - waterberging

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waterberging', zijn de voorwaarden, zoals omschreven in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

14.5 Toepassing beleidsregels

Als de onder 14.1 tot en met 14.4 bedoelde beleidsregels in het 'Programma voor Klimaatadaptatie Riolering en Water Kampen 2023 - 2027' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 15 Regeling parkeren en laden en lossen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.7 van de toelichting.

15.1 Specifieke gebruiksregels

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening geldt, dat deze slechts wordt verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen op eigen terrein, waarbij deze vervolgens in stand wordt gehouden.

15.2 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 15.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

15.3 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van het bepaalde in lid 15.1, waaronder in ieder geval wordt begrepen, het opheffen van bestaande parkeerplaatsen en/of ruimte voor laden en lossen.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.1, wanneer:

  • a. er op een andere wijze wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen;
  • b. indien aanpassing van het (bouw)plan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen redelijkerwijs niet kan worden verlangd en die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
15.5 Voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen
15.5.1 overige zone - parkeren rest bebouwde kom
  • a. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen zoals bedoeld in lid 15.1, 15.2 en 15.3, als voldaan wordt aan de normen in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen', zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels in de 'Nota Parkeernormen gemeente Kampen' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden zoals die geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.

Artikel 16 Regeling evenementen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.7.8 van de toelichting.

16.1 overige zone - evenemententerrein 1
16.1.1 Aanduidingsomschrijving

De met 'overige zone - evenemententerrein 1' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor kleine evenementen.

16.1.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 1' gelden de volgende regels:

  • a. Kleine evenementen zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in:
    • 1. de Zondagswet;
    • 2. de 'Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017', en eventuele wijziging en/of vervanging hiervan, zoals deze beleidsregels gelden op het tijdstip van het te houden evenement;
    • 3. de (eventueel) benodigde evenementenvergunning.
  • b. Het gebruiken van gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van kortdurende en incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties is toegestaan, indien en voor zover daardoor op grond van een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing, vrijstelling of melding vereist is en deze is verleend of geaccepteerd.
16.2 overige zone - evenemententerrein 2
16.2.1 Aanduidingsomschrijving

De met 'overige zone - evenemententerrein 2' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor (middel)grote evenementen.

16.2.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 2' gelden de volgende regels:

  • a. Wat betreft het aantal (middel)grote evenementen per evenemententerrein, de maximale geluidsuitstraling, aanvangs- en sluitingstijden, duur van het evenement en de aantallen bezoekers per evenement gelden de regels zoals vermeld in de door het bevoegd gezag vastgestelde 'Beleidsregels Evenementen Gemeente Kampen 2017', en eventuele wijziging en/of vervanging hiervan, zoals deze beleidsregels gelden op het tijdstip van het te houden evenement.
  • b. Op het evenemententerrein of in de omgeving moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
  • c. In de te verlenen evenementenvergunning wordt getoetst of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en voldoende maatregelen worden getroffen ten aanzien van de verkeersafwikkeling en doorstroming.
  • d. In de te verlenen evenementenvergunning worden voorschriften opgenomen ten aanzien van het equivalente geluidniveau op de gevels van omliggende woningen.
16.3 overige zone - evenemententerrein 3
16.3.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. De met 'overige zone - evenemententerrein 3' aangeduide gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, ook bestemd voor de grote evenementen Kerst in Oud Kampen en Sail Kampen.
16.3.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 3' gelden de volgende regels:

  • a. Ten aanzien van frequentie, duur en maximum aantal bezoekers per dag:

  Kerst in Oud Kampen   Sail Kampen  
frequentie   jaarlijks   eens per 2 à 3 jaar  
duur (inclusief op- en afbouw)   3 dagen   7 dagen  
maximum aantal bezoeker per dag   50.000   100.000  

  • b. In de te verlenen evenementenvergunning wordt getoetst of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en voldoende maatregelen worden getroffen ten aanzien van de verkeersafwikkeling en doorstroming.
  • c. In de te verlenen evenementenvergunning worden voorschriften opgenomen ten aanzien van het equivalente geluidniveau op de gevels van omliggende woningen.

Artikel 17 Algemene aanduidingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.5 van de toelichting.

17.1 milieuzone - geurzone

De gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van het geurhinderveroorzakend object.

17.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone':

  • a. geen bestaande geurgevoelige objecten worden uitgebreid;
  • b. geen nieuwe geurgevoelige objecten worden opgericht.
17.1.2 Specifieke gebruiksregel

Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' is het gebruik van bouwwerken als geurgevoelig object niet toegestaan.

17.1.3 Afwijken van de bouw- en gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.1.1 en 17.1.2 voor het bouwen en gebruiken van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande geurgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende bestemmingen, mits de geurhinderveroorzakende activiteiten van het geurhinderveroorzakende object feitelijk zijn geëindigd en het niet langer mogelijk dan wel toegestaan is om ter plaatse geurhinderveroorzakende activiteiten uit te voeren.

17.1.4 Afwegingskader

De in 17.1.3 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige aantasdting plaatsvindt van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de waarden en functies die het plan beoogt te beschermen.

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.1 van de toelichting.

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    • 2. de bestemmingsplanregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    • 3. de bestemmingsplanregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    • 4. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
    • 5. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    • 6. de bestemmingsplanregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
    • 7. de bestemmingsplanregels en toestaan dat ten behoeve van duurzaamheidsmaatregelen de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken naar de buitenzijde worden overschreden door buitenmuren, mits de grenzen in totaal met niet meer dan 0,30 m worden overschreden.
    • 8. de bestemmingsplanregels en toestaan dat pakketwanden worden gerealiseerd waarbij:
      • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m.
    • 9. de bestemmingsplanregels en toestaan dat de buitenwerkse gevelvlakken met ten hoogste 1,5 m worden overschreden door:
      • 1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen;
      • 2. ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en buitenunits en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
      • 3. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
      • 4. (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels en galerijen,
    • 10. de bestemmingsplanregels en toestaan dat dakterrassen, balkons of andere niet op de grond gelegen buitenruimtes, op hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten dienste van de woonfunctie worden gebouwd, met dien verstande dat:
      • 1. balkons zijn toegestaan met een diepte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf de buitenwerkse gevelvlakken;
      • 2. hekwerken of borstweringen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1,2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 3. privacyschermen zijn toegestaan, indien noodzakelijk ten behoeve van de privacy met een hoogte van ten hoogste 2 m, gemeten vanaf het dak;
      • 4. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2 m bedraagt,
  • b. Een onder a genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, wanneer geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de criteria zoals genoemd in artikel 19 (Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen).

Artikel 19 Algemene toetsingscriteria voor afwijkingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf van de toelichting.

Omgevingsvergunningen ten behoeve van afwijkingen in gebruik of afwijkingen in de bouwregels worden slechts verleend indien geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeers- en parkeersituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de fysieke en externe veiligheid;
  • f. de milieusituatie;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • h. de mate van klimaatbestendigheid, hemelwaterberging, overstromingsrisico en hittestress, zoals bepaald in artikel 14 Regeling klimaat;
  • i. een evidente privaatrechtelijke belemmering;
  • j. eventueel aanvullende criteria, zoals genoemd bij de betrokken afwijkingen.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.3 van de toelichting.

20.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en daarbij:

  • a. grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig aanpassen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij niet meer dan 10 m worden verschoven;
  • b. aanduidingen toevoegen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.
20.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 20.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 21 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen

De uitleg van deze regel is te lezen in paragraaf 5.8.4 van de toelichting.

In dit plan geldt de volgende voorrangsregeling voor dubbelbestemmingen:

  • a. De regels van een dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere enkelbestemmingen, waarmee de dubbelbestemming samenvalt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Chw bestemmingsplan 'Chw bestemmingsplan Zuidrand Oosterholt Noord'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Lijst behorende bij de regeling beroep en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Deze bijlage bevat de lijst met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Kledingmakerij, waaronder:

  • (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf;
  • woningstoffeerderij.

Reparatiebedrijven, waaronder:

  • schoen-/lederwarenreparatiebedrijf;
  • uurwerkreparatiebedrijf;
  • goud- en zilverreparatiebedrijf;
  • reparatie van kleine gebruiksgoederen;
  • reparatie van muziekinstrumenten.

Reparatiebedrijven voor motorvoertuigen zijn in ieder geval uitgesloten.

Overige dienstverlening, waaronder:

  • kappersbedrijf;
  • schoonheidssalon;
  • pedicure;
  • nagelsalon;
  • podologiepraktijk;
  • kantoren aan huis;
  • tandarts;
  • medische hulpverlening (ceso- en fysiotherapie, verloskundige, huisarts, huidtherapeut, alternatief genezer, homeopaat, psycholoog, orthopedagoog, logopedist, medisch specialist, etc.);
  • juridisch advies (advocaat, notaris, etc.);
  • financieel advies (registeraccountant, belastingconsulent, administratie, etc.);
  • bouwkundig advies;
  • coachingspraktijk;
  • architect;
  • kunstenaar;
  • hondentrimsalon;
  • computerservicebedrijf;
  • autorijschool;
  • decorateur;
  • fotografie;
  • gastouderopvang;
  • bed & breakfast.

Seksinrichtingen, overige erotische vermaaksfuncties, internethandel met verkoop aan huis en afleverpunten voor post en paketten zijn in ieder geval uitgesloten.