direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Snippergroen 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991236-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In januari 2015 is de gemeente Kampen gestart met een opschoonactie om oneigenlijk grondgebruik van gemeentegrond tegen te gaan. Daarnaast hebben particulieren de afgelopen jaren verzocht om naastgelegen openbaar groen aan te kopen. Als uitvloeisel van deze actie zijn er diverse stukken snippergroen verkocht. In de bestemmingsplannen hebben deze gronden vaak een openbaar groen of verkeersbestemming, waardoor het niet mogelijk is om op deze gronden (vergunningsvrije) bouwwerken op te richten.

In dit paraplubestemmingsplan worden alle gronden die voornamelijk in de periode 2015-2017 als snippergroen zijn verkocht van een juiste bestemming voorzien. Afhankelijk van de stedenbouwkundige situatie is dit een bestemming 'Tuin' of 'Wonen-1'.

1.2 Bij dit plan behorende stukken

Het bestemmingsplan 'Snippergroen 2017' bestaat uit de volgende stukken:

  • deze toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding met nummer NL.IMRO.0166.00991236-VB01.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de onder het plan vallende gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.

1.3 Ligging van het plangebied

het bestemmingsplan wijzigt de bestemming van het snippergroen bij de in Bijlage 1 opgenomen adressen.

1.4 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • De relevante beleidskaders van alle betrokken beleidsniveaus worden beschreven in hoofdstuk 2.
  • de uitvoerbaarheidaspecten die gerelateerd zijn aan de gewenste ontwikkelingen komen aan bod in hoofdstuk 3;
  • vervolgens komt in hoofdstuk 4 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aan bod.
  • De juridische planopzet wordt behandeld in hoofdstuk 5. Hierin worden de gewenste planologische mogelijkheden en ontwikkelingen vertaald in een juridisch-planologische regeling. Hiermee vormt dit hoofdstuk een toelichting op de planregels.
  • In het laatste hoofdstuk wordt het gevoerde overleg en eventuele zienswijzen behandeld.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

In dit hoofdstuk wordt het integrale beleid samengevat dat relevant is voor de gemeente Kampen. Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening. Een ‘doorzetting’ van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen.

2.1 Groenstructuurvisie

Het groen in de bebouwde omgeving bepaalt mede de kwaliteit van het woon- en leefmilieu voor alles en iedereen die er gebruik van maakt. De gemeente Kampen voert een groenbeleid om hier gericht op te kunnen sturen. In de Groenstructuurvisie zijn de ambities en doelen op het gebied van groen vastgelegd. Met het vaststellen van de visie - 4 oktober 2012 - is het Groenbeleidsplan 2004 komen te vervallen.

De Groenstructuurvisie heeft betrekking op het totale areaal openbaar groen van de bebouwde kommen van Kampen, IJsselmuiden en de kleine kernen. Daarnaast geeft de visie aan welke particuliere groengebieden van betekenis zijn voor de groenstructuur.

Het huidige beleid voor verkoop van groen is vastgelegd in de Groenstructuurvisie:

  • het groen grenst aan de tuin van de verzoeker;
  • de verzoeker is eigenaar van de tuin. De gemeente verkoopt niet aan huurders;
  • het groen is geen onderdeel van groenstructuur en is geen functioneel groen;
  • in het groen staan geen beeldbepalende bomen;
  • de afstand van nieuwe erfgrens tot beeldbepalende bomen is minimaal 2 meter;
  • bij een voet/fietspad tussen twee woningen, moet de resterende openbare ruimte minimaal 6 meter breed zijn;
  • in het groen liggen geen kabels, leidingen, duikers of rioolstrengen;
  • er moeten beheerbare, duidelijke grenzen zijn;
  • bij verkoop van groen grenzend aan openbaar groen moet op de erfgrens een duurzame erfafscheiding worden geplaatst;
  • er zijn geen planologische bezwaren tegen de verkoop;
  • verkoop van de grond levert geen verkeerstechnische problemen op;
  • verkoop van de grond heeft geen invloed op de stedenbouwkundige en planologische opzet van de omgeving;
  • het algemeen belang verzet zich niet tegen verkoop van de grond.

Op basis van deze voorwaarden zijn de stukken snippergroen in eigendom overgedragen en is verzekerd dat de hoofdgroenstructuur in Kampen niet wordt aangetast.

Hoofdstuk 3 Onderzoek

Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht in combinatie met artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht het college van burgemeester en wethouders onderzoek te doen naar de relevante feiten en de af te wegen belangen die bij de bestemmingsplanherziening komen kijken. In dit hoofdstuk zal dan ook op de voor het onderhavige plangebied relevante aspecten worden ingegaan.

Gezien de aard van het bestemmingsplan zijn niet alle milieu- en omgevingsaspecten van belang. Het gaat om percelen met een kleine oppervlakte die in een stedelijke omgeving gelegen zijn. De percelen zijn als tuin of erf in gebruik. Hierdoor zijn er geen negatieve milieugevolgen te verwachten.

Een aantal percelen zijn gelegen in het beschermd stadsgezicht. Voor deze percelen geldt de dubbelbestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht, waardoor er voldoende waarborgen gelden om cultuurhistorische waarden te beschermen. Via de dubbelbestemming Waarde - Archeologie wordt eventueel aanwezig archeologisch erfgoed beschermd. Percelen die liggen in de nabijheid van waterstaatswerken als dijken, hebben via een aanduiding of dubbelbestemming een beschermingszone.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het Bro dient bij het opstellen van een bestemmingsplan onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Bij de uitvoering van een plan kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de maatschappelijk uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid. Bij het eerste gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Bij het tweede gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen. Tevens is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geregeld dat in het kader van een bestemmingsplan voor bepaalde bouwplannen de grondexploitatieregeling van toepassing is.

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan zal overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) gedurende zes weken ter inzage liggen en worden toegestuurd aan overleginstanties. Tijdens deze periode wordt de mogelijkheid geboden voor het indienen van zienswijzen. Verder komt ten aanzien van de omgevingsaspecten, de uitvoerbaarheid van het plan niet in het geding.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Er is geen sprake van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, zodat er geen kostenverhaal hoeft plaats te vinden. De gronden zijn allemaal al in particulier eigendom overgegaan. De plankosten worden uit de opbrengsten van de grondverkoop bekostigd.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

In dit hoofdstuk worden, voor zover dit nodig en wenselijk wordt geacht, de van het bestemmingsplan deel uitmakende planregels van een nadere toelichting voorzien. Qua vormgeving en planregels is voor zover mogelijk aangesloten bij de SVBP2012 en de binnen de gemeente Kampen gehanteerde bestemmingsplanregels en begripsbepalingen.

5.1 Inleiding

Het bestemmingsplan 'Snippergroen 2017’ dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Daarnaast dient het bestemmingsplan te voldoen aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Deze ministeriële regeling heeft met name invloed op de vorm van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze ministeriële regeling hoofdgroepen van bestemmingen opgenomen en worden er standaard regels voor de begrippen en de wijze van meten gegeven. In dit hoofdstuk worden de van het bestemmingsplan deel uitmakende voorschriften van een nadere toelichting voorzien.

De bij dit plan behorende voorschriften zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • 1. Inleidende regels.
  • 2. Bestemmingsregels.
  • 3. Algemene regels.
  • 4. Overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

5.2 Plansystematiek

5.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen met het oog op het aanwijzen van gebieden waarop een specifieke regeling binnen de regels van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

5.2.2 Regels
5.2.2.1 Inleidende regels

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert. Begrippen die zijn voorgeschreven in de SVBP2012 worden ook conform de SVBP2012 overgenomen.

5.2.2.2 Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke. In de SVBP2012 zijn standaarden beschreven waaraan deze regels moeten voldoen. Indien van toepassing worden deze één op één overgenomen.

5.2.2.3 Bestemmingsregels

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de specifieke gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Bestemmingsomschrijving:

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.

Bouwregels:

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak.

Specifieke gebruiksregels:

In de specifieke gebruiksregels staat in aanvulling op de bestemmingsomschrijving expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Ook hier kan onder voorwaarden van af worden geweken.

Omgevingsvergunning:

Onder de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van de aanlegvergunning.

Wijzigingsbevoegdheden:

In een enkele bestemming is een wijziginsgbevoegdheid opgenomen. Hiermee is het mogelijk middels een afzonderlijk plan de bestemming waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft te wijzigen. De voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden staan in de regels vermeld.

5.3 Bestemmingen

In het bestemmingsplan '' komen de volgende bestemmingen voor:

5.3.1 Groen

De grotere groenvoorzieningen, zoals de dijk langs de IJssel, de groene randen van het gebied, de groenzones tussen de wijken en centraal door de wijken slingerende groenvoorzieningen, hebben de bestemming ‘Groen’ gekregen. Op deze wijze is het structuurgroen beschermd. Insteek is dat gronden met de bestemming Groen dusdanig belangrijk groenvoorzieningen zijn, dat verkoop van gronden met deze bestemming aan particulieren niet mogelijk is.

5.3.2 Tuin

De bestemming ‘Tuin’ wordt gebruikt om die gebieden bij woningen te bestemmen die vanuit stedenbouwkundig oogpunt onbebouwd moeten blijven. Het gaat veelal om hoek- en voorkantsituaties, maar in de binnenstad vooral om binnentuinen die waardevol zijn. Uitgangspunt is dat alleen particulier eigendom de bestemming ‘Tuin’ krijgt. Gronden met de bestemming ‘Tuin’ mogen niet bebouwd worden.

5.3.3 Wonen

De bestaande woonbebouwing is opgenomen in de bestemming ‘Wonen’. Binnen deze bestemming zijn grondgebonden woningen toegestaan. Wanneer er sprake is van de aanduiding 'gestapeld' is ook gestapelde woonbebouwing mogelijk. Vrijstaande woningen zijn specifiek aangeduid, wanneer vanuit stedenbouwkundig oogpunt vrijstaande bebouwing wenselijk is. De hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Daarbij zijn op de verbeelding de maximum goot- en bouwhoogten aangegeven.

Bestaande garages/bergingen/entreepartijen voor de voorgevel krijgen de aanduiding ‘bijgebouwen’. Carports voor de voorgevel zijn, voorzover legaal gerealiseerd, geregeld door het gebruik van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping'. Erkers worden binnen de bestemming 'Tuin' geregeld.

Een aanduiding is opgenomen voor de bestaande dakopbouwen. De goothoogte mag ter plaatse worden vergroot met 2,5 m en de bouwhoogte met 1,5 m. Enkel op bouwvlakken waar deze aanduiding aanwezig is, wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt een dakopbouw acceptabel geacht (met name de Flevowijk). Wanneer deze aanduiding niet aanwezig is, is een dakopbouw niet gewenst. Lessenaarsdaken zijn specifiek geregeld door het gebruik van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijzondere dakvorm'.

Binnen de bestemming Wonen is het met afwijking en onder bepaalde voorwaarden mogelijk om een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen.

In een aantal bestemmingen, waaronder ‘Wonen’ komt de aanduiding ‘karakteristiek’ voor, voor bebouwing met een dusdanig naar de openbare ruimte gekeerd cultuurhistorisch waardevol gevelbeeld. Het gaat om de bescherming van het bestaande gevel- en straatbeeld. Er vindt geen bescherming plaats van gevels die niet naar de openbare ruimte zijn gericht, vaak achterkantsituaties. Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd nader eisen te stellen voor gebouwen met de aanduiding ‘karakteristiek’.

5.3.4 Dubbelbestemmingen

Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor:

  • Leiding;
  • Waarde-Archeologie 3;
  • Waarde-Beschermd stadsgezicht;
  • Waterstaat-Waterkering.

Met dubbelbestemmingen worden ruimtelijk relevante belangen veilig gesteld die niet of onvoldoende met de ‘onderliggende’ bestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Daarbij hebben met de dubbelbestemming samenhangende belangen voorrang op de belangen van de onderliggende bestemming, wanneer de enkelbestemming en de dubbelbestemming met elkaar strijden. Het waarborgen van belangen met behulp van een dubbelbestemming leidt tot de opname van bijzondere regels binnen deze bestemming en noopt tot een nadere afweging van belangen.

5.3.5 Leiding

Met deze dubbelbestemming worden de diverse ondergrondse leidingen bestemd. Het gaat hierbij om gas, elektriciteit en water. Niet alle leidingen worden bestemd, dit gebeurt pas vanaf een bepaalde grootte:

  • aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
  • transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3- categorie met een diameter van meer dan 4";
  • ondergrondse hoogspanningsleidingen vanaf 110 kV;
  • buisleidingen voor het transport van drinkwater met een doorsnede van 250 mm of meer;
  • buisleidingen voor het transport van afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer.

Leidingen anders dan bovenstaand worden niet bestemmingsplantechnisch geregeld, in die zin dat ze in de Algemene gebruiksregels niet als strijdig gebruik worden aangemerkt.Door het neerleggen van een bepaalde breedte van deze bestemming, wordt de bij de diverse leidingen behorende vrijwaringszone geregeld.

5.3.6 Waterstaat - Waterkering

Deze bestemming beschermt de primaire waterkeringen in het plangebied. Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, die met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen alleen worden gebouwd met toepassing van een afwijking, op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen en vooraf advies is ingewonnen van de waterstaatsbeheerder. Naast deze dubbelbestemming geldt de keur van het waterschap Groot Salland. Op basis van de keur heeft is voor een aantal werken en werkzaamheden een Watervergunning van het waterschap nodig. Om dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten met het Waterschap Groot Salland te voorkomen staan de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van een andere (dubbel)bestemming moeten niet alleen de belangen van deze bestemmingen worden afgewogen, maar ook de waterstaatsbelangen. Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningsvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.

5.3.7 Waarde - Archeologie

1, 2

Binnen de bestemming ‘Waarde – Archeologie’ zijn de aanwezige en te verwachten archeologische waarden beschermd. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor hetbehoud en de bescherming van archeologische waarden. Bepaalde bodemingrepen die (te verwachten) archeologische waarden verstoren zijn enkel mogelijk wanneer archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.

3:

Voor gebieden met archeologische waarden is een dubbelbestemming opgenomen. De binnenstad is een gebied waarin sprake is van hoge archeologische waarden (monumenten). In Kampen wordt voor deze gebieden de dubbelbestemming: Waarde - Archeologie 3 gebruikt. De bestemming regelt dat wanneer er bodemroerende ingrepen worden gepleegd die archeologische waarden kunnen schaden, er voorwaarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden en een archeologisch onderzoek geëist wordt. In de Monumentenwet 1988 is een vrijstelling opgenomen voor kleine ingrepen, welke één op één in het bestemmingsplan is overgenomen. Het vrijstellingscriterium voor bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten van plangebieden op deze vindplaatsen ligt in het geval bij ingrepen kleiner dan 100 m² en niet dieper dan 0.3 m –min maaiveld.

5.3.8 Waarde - Beschermd stadsgezicht

Binnen de bestemming ‘Waarde – Beschermd stadsgezicht’ is het stadsgezicht beschermd. De voor deze bestemming aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van het beschermde stadsgezicht.

5.3.9 Algemene aanduidingsregels

De diverse aanduidingsregels zijn extra regels die gelden bovenop de regels die gesteld zijn in de bestaande bestemmingen. Vaak wordt gewerkt met de hiervoor in de SVBP2012 opgenomen gebiedsaanduidingen. Op deze wijze kun je één keer een regeling in de algemene aanduidingsregels op te nemen dan een aparte regeling in alle aparte van toepassing zijnde bestemmingen. In het bestemmingsplan ‘Snippergroen 2017’ wordt gebruik gemaakt van de gebiedsaanduidingen Vrijwaringszone - Molenbiotoop en Geluidzone - Industrie.

Hoofdstuk 6 Inspraak en overleg

6.1 Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening wordt geeist dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg wordt gevoerd met die diensten van het rijk en de provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Op grond van het tweede lid van deze artikelen is de mogelijkheid gegeven dat onder bepaalde omstandigheden of in bepaalde gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden. De provincie Overijssel heeft dergelijke gevallen aangegeven in de zogenaamde ‘Uitzonderingslijst vooroverleg’. De Inspectie Vrom heeft dit gedaan in een brief van 26 mei 2009.

voor wat betreft de uitzonderingslijst gaat het om een bestemmingsplan die ziet op de Functiewijziging onbebouwde gronden.

Er is geen sprake van een Nationaal belang zoals genoemd in de bijlage bij de brief van 26 mei 2009. Onderhavig bestemmingsplan betreft dan ook een ontwikkeling die voldoet aan de gestelde voorwaarden om af te zien van vooroverleg.

Met een email van 3 november 2017 heeft het Waterschap Drents Overijsselse Delta aangegeven dat er geen verder vooroverleg gevoerd hoeft te worden.

6.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan is op 22 november 2017 gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Kampen.nl en de Staatscourant en heeft vanaf 23 november gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er drie zienswijzen binnengekomen. Eén van deze zienswijzen is na ambtelijk overleg met de indiener weer ingetrokken, waardoor twee zienswijzen resteren:

1. zienswijze H. v. D. (zaak 18313-2017), ingekomen 28 november 2017

a. Reclamant verzoek ook de aangekochte strook aan de achterzijde van zijn perceel in het plan mee te nemen en te bestemmen als Wonen.

Reactie gemeente:

De zienswijze is tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Het achterste perceel wordt meegenomen in dit bestemmingsplan en krijgt de bestemming Wonen.

2. zienswijze G.K. (zaak 300-2018), ingekomen 3 januari 2018

De zienswijze is tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Reclamant verzoekt:

  • a. het naast zijn perceel gelegen voetpad als Verkeer te bestemmen;
  • b. in de toelichting aan te geven dat zijn perceel als bouwgrond en niet als snippergroen is verkocht;
  • c. in de toelichting aan te geven dat het niet alleen om percelen gaat waar sprake was van oneigenlijk grondgebruik;
  • d. het bouwvlak op het perceel Winterbed 39 te vergroten en op Winterbed 41 te verkleinen, zodat de afstand tot de perceelsgrens weer 3 meter wordt. Met een e-mail van 7 februari 2018 heeft appellant verzocht om de zienswijze voor wat betreft het perceel Winterbed 41 te laten vallen.
  • e. de tekst voor het aanduiden van de bestemming in de pdf van de verbeelding in de toelichting te verduidelijken.

Reactie gemeente:

De zienswijze is tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk. Ingaand op de zienswijzen:

Sub a: Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast.

Sub b: de toelichting is op dit punt aangepast.

Sub c: de toelichting is op dit punt aangepast.

Sub d: Appellant heeft voor deze wijziging een planschadeverhaalsovereenkomst ondertekend. Omdat de wijziging vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en eventuele planschade door appellant wordt gedragen, kan aan het verzoek worden meegewerkt. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast.

Sub e: Doordat het plangebied een groot aantal percelen in de hele gemeente Kampen beslaat, is de pdf op een grote schaal. Niet de pdf maar de weergave van het bestemmingsplan op de site www.ruimtelijkeplannen.nl is rechtsgeldig. Verwezen wordt naar deze site, waar ingezoomd kan worden op het desbetreffende perceel en via de selectiemogelijkheden de bestemming achterhaald kan worden.