direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014, 2e wijziging, Hartogsweg 19
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991209-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Plattelandswoningen

Sinds 1 januari 2013 is de Wet plattelandswoningen in werking. De wet regelt dat (voormalige) agrarische bedrijfswoningen - die tevens door derden mogen worden bewoond - niet worden beschermd tegen de milieugevolgen van het agrarisch bedrijf waartoe de woning voorheen behoorde. Het aanwijzen van plattelandswoningen is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014 is gebleken dat in het gebied veel bedrijfswoningen aanwezig zijn die feitelijk voor burgerbewoning gebruikt worden, waarbij geen sprake meer is van een tuinbouwbedrijf dat in werking is. De gemeenteraad van Kampen heeft naar aanleiding van ingediende zienswijzen besloten om onder voorwaarden ook deze gevallen in aanmerking te laten komen voor een plattelandswoning (ofwel de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voormalige agrarische bedrijfswoning'). Daartoe is in artikel 3.6.1 onder b in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Op grond van die wijzigingsbevoegdheid kan medewerking worden verleend aan de omzetting naar een plattelandswoning, wanneer voldoende gegarandeerd is dat de gronden buiten de aangegeven zone beschikbaar zijn voor (glas)tuinbouw.

Voor het perceel Hartogsweg 19 te IJsselmuiden is gevraagd die medewerking te verlenen omdat de bedrijfswoning met de verkoop van aangrenzende tuinbouwgronden haar bedrijfsfunctie in januari 2016 heeft verloren. Met het oog op die omzetting naar plattelandswoning is dit wijzigingsplan opgesteld.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied betreft het bedrijfsperceel Hartogsweg 19 te IJsselmuiden. Het is gesitueerd in het moderne tuinbouwgebied Koekoekspolder, even ten noordoosten van de kern IJsselmuiden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991209-VB01_0001.png"

Afbeelding plangebied (bron: Natura 2000 Netwerk Viewer).

1.3 Geldend moederplan

Het plangebied heeft in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014' de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw'. Het is aangeduid als 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' en daarvoor geldt een wijzigingsbevoegdheid om een bedrijfswoning te gebruiken als voormalige agrarische bedrijfswoning. In artikel 3.6.1 onder b zijn regels gegeven voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Voorts geldt voor de gronden de bestemming Waarde - Landschap.

1.4 Bij dit plan behorende stukken

Het wijzigingsplan 'Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014, 2e wijziging, Hartogsweg 19' bestaat uit de volgende stukken:

  • deze toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding met nummer NL.IMRO.0166.00991209-VB01.

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de onder het plan vallende gronden en opstallen aangegeven. In de regels zijn bepalingen opgenomen om de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting, waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving zijn opgenomen.

Hoofdstuk 2 Onderzoek

2.1 Algemeen

Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht in combinatie met artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening verplichten burgemeester en wethouders om onderzoek te doen naar relevante feiten en de af te wegen belangen die bij dit wijzigingsplan komen kijken. In dit hoofdstuk wordt daar op ingegaan.

Jurisprudentie stelt dat met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan de aanvaardbaarheid van een ontwikkeling waarop de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven mag worden beschouwd, indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt echter niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht.

Het feit dat aan de in een bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan, laat de plicht van het college onverlet om in de besluitvorming omtrent de vaststelling van een wijzigingsplan na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming is gerechtvaardigd (RvS, 15-08-2012, 201200752/1/R2). In dit hoofdstuk zal dan ook op de voor het onderhavige plangebied relevante aspecten summier worden ingegaan. Het betreft hier niet alleen de ruimtelijke problematiek maar ook de aspecten die samenhangen met het milieu, de archeologie, ecologie, luchtkwaliteit en externe veiligheid.

2.2 Ruimtelijke en milieuaspecten

Het toestaan dat de bedrijfswoning Hartogsweg 19 wordt gebruikt als voormalige agrarische bedrijfswoning verandert niets aan de feitelijke ruimtelijke situatie. Ten aanzien van de uitkomsten van de (in het moederplan 'Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014' vervatte) onderzoeken voor wat betreft milieu, water, ecologie, archeologie en cultuurhistorie, verkeer, kabels en leidingen geldt dat deze onverkort van kracht blijven.

Voor wat betreft navolgende milieuaspecten kan nog het volgende worden opgemerkt:

  • luchtkwaliteit: in de nabijheid van het plangebied is geen sprake (meer) van veehouderijbedrijven.
  • gewasbescherming: er is in het gebied sprake van geïntegreerde gewasbescherming. De gewasbescherming vindt zorgvuldig en gecontroleerd plaats en in overwegende mate binnen bebouwing. Voor gewasbescherming in open teelt geldt dat de eventuele open teelt is gesitueerd op een afstand van meer dan 50 meter en dat goede contacten tussen ondernemer en omwonenden bevorderen dat zonodig persoonlijke maatregelen worden getroffen.

Conclusie moet zijn dat ook na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid sprake zal blijven van een ruimtelijke aanvaardbaarheid en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

2.3 Bestemmingsplan

Aan het plangebied is in het bestemmingsplan 'Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014' is door de gemeenteraad de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' toegekend, alsmede een gebiedsaanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2'. Voor die gebiedsaanduiding geldt een wijzigingsbevoegdheid ( artikel 3.6.1 onder b):

Het gebruik van een bedrijfswoning als voormalige agrarische bedrijfswoning is toegestaan, onder de voorwaarden dat:

  • 1. de woning niet meer als bedrijfswoning in gebruik is;
  • 2. gegarandeerd is dat de (voorheen) in eigendom zijnde gronden buiten de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' gebruikt kunnen worden ten behoeve van de (glas)tuinbouw en de op deze gronden aanwezige bebouwing wordt gesloopt, dan wel gebruikt wordt ten behoeve van de (glas)tuinbouw, waarbij het opnemen van een voorwaardelijke verplichting op deze gronden een mogelijkheid is;
  • 3. er geen sprake is van nadelige gevolgen voor omringende glastuinbouwbedrijven;
  • 4. wanneer van toepassing, het persoonsgebonden overgangsrecht zoals opgenomen in Bijlage 3 Persoonsgebonden overgangsrecht uit de bijlage wordt verwijderd. -

Voor wat betreft de toetsing aan de wijzigingsvoorwaarden kan het volgende worden opgemerkt:

voorwaarde 1: Beëindiging gebruik woning als bedrijfswoning

Bij het perceel zijn de bedrijfsactiviteiten ter plekke beëindigd, dan wel door een ander bedrijf overgenomen.

voorwaarde 2: Garantie gebruik gronden voor de glastuinbouw

Door middel van een koopovereenkomst is aan te tonen dat de 'achterliggende' percelen zijn verkocht voor de (glas)tuinbouw. Zie Bijlage Uittreksel Verkoopakte. Ter verduidelijking onderstaand een uitsnede van de kadastrale situatie met - voor de voormalige bedrijfswoning - de aanduiding 2235 en de verkochte kadastrale tuinbouwpercelen 2243, 2234 en 2245.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991209-VB01_0002.png"

voorwaarde 3: Geen hinder omliggende bedrijven

Omdat een bedrijfswoning in het kader van de milieuwetgeving een zelfde beschermingsniveau heeft als een plattelandswoning, heeft de functiewijziging geen nadelige gevolgen voor omliggende bedrijven.

voorwaarde 4: Bijlage Persoonsgebonden overgangsrecht.

Dit overgangsrecht geldt niet voor de bewoners van Hartogsweg 19.

Conclusie:

Aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

Conform artikel 3.1.6 van het besluit ruimtelijke ordening dient inzicht te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van een plan. Daarbij kan in zijn algemeenheid onderscheid worden gemaakt tussen de maatschappelijk uitvoerbaarheid en de economische uitvoerbaarheid. Bij het eerste gaat het er om hoe de verwezenlijking door de maatschappij (overheid en burgers samen) wordt gedragen. Bij het tweede gaat het om de kosten en andere economische aspecten die met de verwezenlijking van het plan samenhangen.

3.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

3.1.1 Overleg

Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat het bestuursorgaan, dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg pleegt met instanties, zoals gemeenten, waterschappen, provinciale diensten en Rijk, die betrokken zijn bij de zorg voor ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Rijksdiensten 

Op 1 januari 2012 is de Vrom-Inspectie samengevoegd met de Inspectie V&W tot de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT heeft in het nieuwe toezichtbeleid geen adviserende en coördinerende rol meer met betrekking tot de advisering over gemeentelijke ruimtelijke plannen. Dit betekent onder meer dat geen plannen voor vooroverleg naar de ILT gestuurd hoeven te worden. Omdat de coördinatierol vervalt, reageren andere rijksdiensten (Rijkswaterstaat, Defensie en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) afzonderlijk.

Provincie Overijssel

De provincie Overijssel heeft op 27 juli 2016 een Uitzonderingslijst Vooroverleg Ruimtelijke Plannen (artikel 3.1.1 lid 2 Bro) vastgesteld van categorieën bestemmingsplannen en projectbesluiten van lokale aard waarbij het wettelijk voorgeschreven vooroverleg met provincie achterwege kan blijven.

Dit bestemmingsplan betreft een actualiseringsplan waarbij het bestaande gebruik/de bestaande situatie in bestaand bebouwd gebied wordt vastgelegd (Categorie A onder 9). Vooroverleg met de provincie Overijssel kan dus achterwege blijven.

De voorgenomen planwijziging is overigens gebaseerd op de wijzigingsbevoegdheden uit het moederplan.

Waterschap

Het toestaan dat de bedrijfswoning Hartogsweg 19 wordt gebruikt als voormalige agrarische bedrijfswoning betreft eigenlijk alleen maar een formeel juridische aanpassing van een planregeling en verandert niets aan de feitelijke ruimtelijke situatie. Onder die omstandigheden kan verwezen worden naar de waterparagraaf van het moederplan.

3.1.2 Zienswijzen

Het wijzigingsplan heeft overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) gedurende zes weken vanaf 22 februari 2017 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat in dit wijzigingsplan niet om een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. In deze situatie is sprake van een particulier initiatief, waarbij de gemeente Kampen alleen medewerking verleent door middel van de vervaardiging van het plan. De kosten die verbonden zijn aan de planontwikkeling en de eventuele planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemers. Gesteld kan daarom worden, dat het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluiten begrepen gronden al anderszins verzekerd is. Een verdere beschrijving van de economische uitvoerbaarheid wordt daarom achterwege gelaten.

Hoofdstuk 4 Juridische regeling

4.1 Inleiding

Het Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014, 2e wijziging, Hartogsweg 19 dient te voldoen aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). In dit hoofdstuk worden de van het plan deel uitmakende regels van een nadere toelichting voorzien.

De bij dit plan behorende regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:

  • 1. Inleidende regels.
  • 2. Bestemmingsregels.
  • 3. Algemene regels.
  • 4. Overgangs- en slotregels

In een wijzigingsplan wordt slechts een beperkt aantal regels nader uitgewerkt. Afhankelijk van de wijzigingsbevoegdheid wordt hierbij vaak aangesloten bij de specifieke bestemmingen uit het moederplan. Waar nodig en waar mogelijk worden deze bestemmingen aangevuld. Voor het overige blijven de algemene regels uit het moederplan van kracht, zoals de wijze van meten, de algemene afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden en het overgangsrecht. In verband met de leesbaarheid en de digitale vindbaarheid op www.ruimtelijkeplannen.nl kiest de gemeente Kampen er voor om de algemene regels uit het moederplan één op één op te nemen in het wijzigingsplan.

In hoofdstuk 1 worden in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten. In hoofdstuk 2 worden de op de kaart aangegeven gedetailleerde bestemmingen omschreven en worden per bestemming de bouwregels vermeld. Bij sommige bestemmingen worden ook de wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering, uitwerkingsregels, afwijkingen van de bouwregels en specifieke gebruiksregels omschreven. Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels die gelden voor het gehele bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.

4.2 Plansystematiek

Verbeelding

Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangewezen en begrensd. De bestemming is een beschrijving van de functies waarvoor de grond mag worden gebruikt. Op de verbeelding zijn tevens aanduidingen opgenomen voor gebieden waarop een specifieke regeling van toepassing is. Deze aanduidingen krijgen in de regels een juridische betekenis.

Regels

Inleidende regels

Het opnemen van begripsbepalingen is beperkt tot die begrippen, waarbij sprake is van een (mogelijke) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen, waarbij een vereenvoudigde omschrijving de leesbaarheid bevordert.

Wijze van meten

Met het oog op het kunnen bepalen van de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken is aangegeven waar en hoe deze worden gemeten. Tevens is aangegeven welke onderdelen van gebouwen buiten beschouwing blijven bij het toepassen van de regels. Dit betreft onder meer het in geringe mate mogen overschrijden van bouw- en bestemmingsgrenzen met erkers, luifels en dergelijke.

Bestemmingsregels

Per bestemming zijn, voor zover noodzakelijk, de volgende onderdelen onderscheiden:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijken van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijken van de specifieke gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning;
  • wijzigingsbevoegdheden.

Bestemmingsomschrijving:

De bestemmingsomschrijving omvat een opsomming van de functies/gebruiksmogelijkheden binnen de gegeven bestemming en eventueel daaraan verbonden voorwaarden. Deze opsomming is van wezenlijk belang, aangezien deze de basis vormt voor de overige regels die opgenomen zijn binnen die bestemming. Niet hier genoemd gebruik is strijdig met de bestemming.

Bouwregels:

In de bouwregels zijn objectieve regels gesteld met betrekking tot de plaats en afmetingen van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bij het afwijken van de bouwregels kan onder voorwaarden worden afgeweken van hetgeen is geregeld. Bijvoorbeeld in het toestaan van een grotere hoogte of het uitbreiden van het bouwvlak.

Specifieke gebruiksregels:

In de specifieke gebruiksregels staat in aanvulling op de bestemmingsomschrijving expliciet beschreven wat wel of niet wordt toegestaan. Het gaat dan vaak om functies of activiteiten waarover onduidelijkheid kan bestaan. Ook hier kan onder voorwaarden van af worden geweken.

Omgevingsvergunning:

Onder de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het uitvoeren van werken of werkzaamheden. In het verleden werd wel gesproken van de aanlegvergunning.

4.3 Bestemmingen

In dit Glastuinbouwgebied Koekoekspolder 2014, 2e wijziging, Hartogsweg 19 komen de volgende bestemmingen en/of aanduidingen voor:

  • Agrarisch - Glastuinbouw
  • Waarde - Landschap

en de volgende functieaanduiding:

  • specifieke vorm van agrarisch - voormalige bedrijfswoning.

Met dubbelbestemming (Waarde - Landschap) worden ruimtelijk relevante belangen veilig gesteld die niet of onvoldoende met de ‘onderliggende’ bestemmingen kunnen worden gewaarborgd. Daarbij hebben met de dubbelbestemming samenhangende belangen voorrang op de belangen van de onderliggende bestemming, wanneer de enkelbestemming en de dubbelbestemming met elkaar strijden. Het waarborgen van belangen met behulp van een dubbelbestemming leidt tot de opname van bijzondere regels binnen deze bestemming en noopt tot een nadere afweging van belangen.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Procedure

De wijzigingsbevoegdheid is via het moederplan aan burgemeester en wethouders gegeven. Voor het opstellen van een wijzigingsplan geldt de uniforme voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met dien verstande dat burgemeester en wethouders binnen 8 weken na afloop van de ter inzage legging een besluit moeten nemen. Daarna volgt beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Conform afdeling 3.4 Awb ligt het ontwerpwijzigingsplan gedurende 6 weken ter inzage. Belanghebbenden kunnen dan een zienswijze indienen op het plan. Na vaststelling door burgemeester en wethouders ligt het wijzigingsplan opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het wijzigingsplan treedt in werking daags na afloop van de tervisielegging, als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het wijzigingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.2 Overleg

Net als in een reguliere bestemmingsplanprocedure geldt bij de voorbereiding van een wijzigingsplan dat overleg moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Onder verwijzing naar het bepaalde in 3.1.1 Overleg moet de conclusie zijn dat onderhavig wijzigingsplan een ontwikkeling betreft die voldoet aan de gestelde voorwaarden om af te zien van vooroverleg.

oktober 2016.