direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijventerrein Haatland, 2e wijziging Haatlandhaven 19
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991159-VB01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Recycling Kampen is voornemens een nieuw bedrijfspand te bouwen ten behoeve van een verdere optimalisering/uitbreiding van de bestaande bedrijfsvoering. Het nieuwe pand zal gebouwd worden direct aan de bestaande loods aan de Oslokade (westzijde), waardoor voor het zicht het pand met 10 meter wordt verlengd. De uitbreiding zal worden aangewend voor de sortering en opslag van materialen ten behoeve van de bestaande kringloop. De bestaande brenglocatie van de kringloop aan de Dieselstraat wordt dan opgeheven. Particulieren kunnen nu op deze locatie hun goederen aanleveren voor de kringloop. Vanaf deze locatie zal geen directe verkoop plaatsvinden.

De geplande realisering van de nieuwbouw is in strijd met het geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haatland", omdat het nieuwe bedrijfspand is gesitueerd buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. In het bestemmingsplan is een algemene wijzigingsregel opgenomen die het mogelijk maakt de grens van het bouwvlak met 10 meter te verschuiven. Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk de gewenste nieuwbouw te realiseren.

1.2 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haatland, 2e wijziging Haatlandhaven 19" bestaat uit de volgende stukken:

  • verbeelding, schaal 1:2000, met plannr. NL.IMRO.0166.00991159-VB01;
  • plan, bestaande uit deze toelichting met regels.

Op de verbeelding is de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. De op dit wijzigingsplan van toepassing zijnde regels zijn opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting.

1.3 Situering van het plangebied

Het plangebied ligt op het bedrijventerrein Haatland in Kampen tussen het bestaande recyclebedrijf (Haatlandhaven 19) en de waterzuivering (Oslokade). Op deze gronden is nu sprake van opslag van containers en laadbakken. De grens van het bouwvlak zal 10 meter worden verschoven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991159-VB01_0001.jpg"

1.4 Geldende bestemmingsplan

Het perceel Haatlandhaven 19 ligt in het bestemmingsplan "bedrijventerrein Haatland" en heeft de bestemming "Bedrijventerrein". Op het perceel is een functieaanduiding opgenomen die de vestiging van bedrijven t/m categorie 5.2 mogelijk maakt. Daarnaast zijn kantoren toegestaan voor zover zij een ondergeschikt onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigde bedrijf, onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en noodzakelijk zijn in het kader van de bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf.

Gebouwen mogen alleen opgericht worden binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. Het bouwvoornemen van Recyclebedrijf Kampen is in strijd met deze bepaling omdat de nieubouw plaats vindt buiten de grens van het bouwvlak. In het plan is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de grens van het bouwvlak met maximaal 10 meter te verschuiven.

Met gebruikmaking van deze wijzigingsbevoegheid kan het bouwvoornemen van de initiatiefnemer gerealiseerd worden. De bestaande gebruiksmogelijkheden blijven van toepassing.

Hoofdstuk 2 Het wijzigingsplan

2.1 De wijzigingsbevoegdheid

In artikel 21 lid 1 onder a van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haatland" is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de plankaart zodanig te wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de wijziging dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Daarnaast dient ook in het algemeen vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening een belangenafweging plaats te vinden, waarbij aandacht moet worden besteed aan de verschillende omgevingsaspecten.

2.2 Belangenafweging

Naar aanleiding van de evenredige belangenafweging (op grond van de wijzigingsbevoegdheid en omgevingsaspecten) kan het volgende worden geconcludeerd.

2.2.1 Bescherming van de waarden van het plan

Door de uitbreiding van het bouwvlak ontstaat de mogelijkheid een nieuw bedrijfspand te realiseren ten behoeve van het reeds bestaande bedrijf. Het bestemmingsplan "bedrijventerrein Haatland" is opgesteld om te komen tot een meer

eigentijdse regeling met aandacht voor de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. Het recyclebedrijf maakt onderdeel uit van zo`n ontwikkeling van het bedrijventerrein. De ontwikkeling past ook prima binnen het revitaliseringsplan om tot een duurzame versterking van het bestemmingsplan te komen.

2.2.2 Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

De gronden ter plaatse van de nieuwbuow zijn bestemd voor de vestiging van bedrijven tot en met categorie 5.2 van de zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. Naast een omschrijving van de soort/aard van de toelaatbaar te achten bedrijven bevat deze lijst indicaties voor de in acht te nemen afstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Deze afstanden hebben betrekking op dan wel vloeien voort uit bepaalde activiteiten van het gemiddelde bedrijf in die sector.

Naast het perceel is een Rioolwaterzuiveringsinstallatie van het Waterschap Groot Salland gelegen. Uit het gevoerde vooroverleg is gebleken dat het Waterschap akkoord gaat met het wijzigingsplan, mits de beoogde gebouwen niet gebruikt gaan worden voor kantoorruimte. Dit in verband met de geurgevoeligheid van deze functie. E.e.a. is met een brief door het Waterschap aangegeven. In reactie op deze brief, na nader overleg met het Waterschap, is door de aanvrager met een brief (zie Bijlage 2) verklaard dat het gebouw niet in gebruik zal worden genomen als kantoor.

Dit wijzigingsplan heeft ook voor het overige geen gevolgen voor de gebuiksmogelijkheden van de omliggende gronden, omdat de bedrijfsvoering past binnen categorie 5.2.

2.2.3 Stedenbouwkundige inpasbaarheid

Door dit wijzigingsplan wordt de grens van het bouwvlak opgeschoven en worden de bebouwingsmogelijkheden van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haatland" van toepassing verklaard. Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de nieuwbouw zal hieraan getoetst moeten worden en wordt rekening gehouden met het beeldkwaliteitsplan "revitalisering Haatland". Op voorhand zijn er geen belemmeringen die een goede stedenbouwkundige inpassing in de weg zouden kunnen staan. De nieuwbouw is parallel aan de weg gesitueerd en zal wat betreft massa en uitstraling aansluiten bij de bestaande bebouwing. Momenteel wordt het terrein waar de nieuwbouw is gesitueerd gebruikt voor buitenopslag. Door de nieuwbouw zal deze buitenopslag worden verplaatst en zich niet meer in het zicht bevinden.

2.2.4 Milieusituatie

Water

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is de watertoets verplicht voor bestemmingsplannen. In een hierover op te nemen paragraaf dient te worden aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate het plan in kwestie gevolgen heeft voor de waterhuishouding, dat wil zeggen het grondwater en het oppervlaktewater. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets: ‘het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren (door de waterbeheerder), afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten’.

Op 14 oktober 2014 is de watertoets uitgevoerd, waarbij de normale watertoetsprocedure gevolgd moet worden.

2.2.4.1 Externe veiligheid

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid (indeling Leidraad maatramp) zijn voor het plangebied met name overstromingen en ongevallen met gevaarlijke stoffen van belang. In verband met de aanwezigheid van twee windturbines aan de Haatlandhaven zal kort op de situatie van de windturbines worden ingegaan.

Overstromingen

De Haatlandhaven ligt in buitendijks gebied en is dus onbeschermd tegen overstromingen van de IJssel. Blijkens de risicokaart is de overstromingskans middelgroot (1 keer per 100 jaar). Indien zich een niet-voorziene overstroming voordoet, kunnen de personen in het gebied vluchten via de Haatlandhaven. Medewerkers, leveranciers en klanten van het bedrijf zijn zelfredzame personen. Indien een overstroming wordt voorzien, wat in beginsel het geval zal zijn, kan het gebied tijdig worden ontruimd.

Gevaarlijke stoffen: inrichtingen

Vierhouten Vet B.V.

Aan Haatlandhaven 15 ligt een Bevi-inrichting, Vierhouten Vet B.V. Het betreft een bedrijf waar methanol (zeer licht ontvlambare vloeistof) wordt verladen en opgeslagen. De twee vlakken in de afbeelding hieronder betreffen één inrichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991159-VB01_0002.png"

De plaatsgebonden risicocontour ligt op de terreingrens. Voor het groepsrisico is er in de huidige situatie geen overschrijding van de oriënterende waarde (bron: risicokaart). Blijkens de milieuvergunning voor dit bedrijf (verleend door gedeputeerde staten op 21 juni 2011) ligt het groepsrisico zeer ruim onder de oriënterende waarde. De uitbreiding van de bebouwing betekent met name een toename van de opslag- en sorteerruimte van de bestaande kringloop. Een onacceptabele toename van het groepsrisico is niet te verwachten. Overigens is ingevolge het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid (Kampen IJsselsterk veilig, vastgesteld 29 mei 2013) voor bedrijventerreinen een eventuele toename van het groepsrisico onder de oriënterende waarde in beginsel acceptabel. Verder is van belang dat medewerkers, leveranciers en klanten van Recycling Kampen zelfredzame personen zijn (zelf kunnen besluiten om te vluchten en zelf kunnen vluchten). Aan de milieuvergunning voor Haatlandhaven 15 zijn voorschriften verbonden die de kans op een ongeval zo veel mogelijk beperken.

Scheepswerf Peeters B.V.

Aan de overzijde van het water Haatlandhaven ligt de scheepswerf Peeters. Hier wordt propeen opgeslagen in een bovengrondse tank, aangevoerd middels een tankauto LNG. Het betreft geen Bevi-inrichting. In 2013 is een risicoanalyse gemaakt om te bezien of de 10-6 -contour van het plaatsgebonden risico binnen de grens van de inrichting bleef. De grens is hieronder aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991159-VB01_0003.png"

Voor het groepsrisico is er blijkens de risicokaart geen overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Door de verruiming van het bouwvlak in (noord)westelijke richting is geen onacceptabele toename van het groepsrisico te verwachten.

Gevaarlijke stoffen over de weg

De Haatlandhaven is op de risicokaart niet aangegeven als weg met een risicocontour. Voor de N50 is bij het bestemmingsplan Buitengebied een risicoanalyse (QRA) uitgevoerd naar het transport van gevaarlijke stoffen. Het invloedsgebied is vastgesteld op 355 m. Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 1 km van de N50.

Gevaarlijke stoffen over het water

In de nabijheid van het plangebied ligt de IJssel. Dit is een hoofdvaarweg met een bevaarbaarheidsklasse van 5 (Handleiding Risicoanalyse Transport). Conform de vuistregels in de Handleiding heeft de IJssel geen 10-6-contour en wordt (10% van) de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet overschreden. Conform de Nota van toelichting bij het Besluit externe veiligheid transportroutes kan een berekening van het plaatsgebonden risico respectievelijk het groepsrisico achterwege blijven.

Gevaarlijke stoffen over het spoor

De Hanzelijn is gelegen op een afstand van circa 4,5 km. Dit is ruim buiten het invloedsgebied.

Windturbines

Windturbines zijn geen Bevi-inrichting. In het Activiteitenbesluit is bepaald dat het plaatsgebonden risico voor een buiten de inrichting gelegen kwetsbaar object respectievelijk beperkt kwetsbaar object niet hoger is dan 10-6 respectievelijk 10-5 per jaar (art. 3.15a). Hierbij geldt overgangsrecht. Het groepsrisico wordt bij windturbines buiten beschouwing gelaten.

2.2.4.2 Geluid

Voor de uitbreiding van Recycling is door DPA Cauberg-Huygen te Zwolle een geluidsonderzoek met rapportage opgesteld. De rapportage “Kringloop sorteerloods aan de Haatlandhaven te Kampen” is gedateerd 12 december 2014 met het kenmerk 20141260-02 (zie Bijlage 1). Deze rapportage is opgesteld conform de handleiding rekenen en meten. Het digitale rekenmodel is getoetst op overeenstemming met de rapportage en inpasbaarheid binnen de geluidszone.

De uitbreiding van Recycling met de sorteerhal van de Kringloop is gepland aan de Oslokade. De Oslokade is gelegen op het gezoneerde industrieterrein Haatland / Zuiderzeehaven / N50. Voor een goede ruimtelijke onderbouwing van het aspect geluid is het met name van belang dat de wijziging inpasbaar is binnen de geluidszone. In de directe omgeving liggen geen woningen, die niet op het industrieterrein zijn gelegen.

Enkel naar de uitbreiding gekeken, is deze inpasbaar binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein. Tevens voldoet de Kringloop aan de norm uit het Activiteitenbesluit. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de Kringloop een uitbreiding van Recycling betreft en de eisen in het Activiteitenbesluit dan wel de maatwerkvoorschriften voor de gehele inrichting betreffen. Dit is echter een toetsingskader uit de Wet milieubeheer.

2.2.4.3 Bodem

In opdracht van Zeinstra & Van Dijk is door Bodemvisie Milieu & Veiligheid BV een verkennend bodemonderzoek (zie Bijlage 3) uitgevoerd op een deel van het perceel gelegen aan de Haatlandhaven 19 te Kampen. De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door de voorgenomen nieuwbouw van een bedrijfsloods.

Tijdens de veldwerkzaamheden zijn geen zintuiglijke waarnemingen gedaan, die op verontreinigingen zouden kunnen duiden. Verder is geen asbestverdacht materiaal in de opgeboorde grond c.q. de doorboorde puinlagen waargenomen. In de bovengrond, onder de aanwezige stabilisatielaag, zijn licht verhoogde gehalten aan enkele metalen, PAK, PCB’s en minerale olie gemeten. Deze lichte verontreinigingen zijn in voorgaand onderzoek eveneens aangetoond en geven geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend onderzoek. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetoond. Het grondwater bevat een matig verhoogde concentratie aan barium. Hiervan wordt aangenomen, dat dit een natuurlijke oorsprong heeft. Verder zijn licht verhoogde concentraties aan cadmium en tetrachlooretheen gemeten. De herkomst van deze stoffen is niet eenduidig te verklaren, maar zijn in voorgaand onderzoek eveneens aangetroffen. Aangezien geldt, dat slechts sprake is van een overschrijding van de achtergrondwaarde c.q. streefwaarde, wordt aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Op basis van deze resultaten, worden vanuit milieuhygiënische oogpunt geen bezwaren verwacht ten aanzien van de voorgenomen nieuwbouw. Wel dient rekening te worden gehouden met het gegeven, dat bij eventuele toekomstige grondwerkzaamheden mogelijk aanvullende analyses noodzakelijk zijn en de grond mogelijk niet zonder restricties buiten de locatie kan worden toegepast. Het Besluit Bodemkwaliteit zal dan van kracht kunnen worden.

2.2.5 Archeologische waarden

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) inwerking getreden. Op grond van deze wet zijn de Monumentenwet 1998, de Woningwet, de Wet milieubeheer en de Ontgrondingenwet gewijzigd. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een aanlegvergunningenstelsel.

Uit de toelichting van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Haatland" blijkt dat (voor het gebied waar dit wijzigingplan betrekking op heeft) bij planvorming van 2.500 m2 of meer archeologisch onderzoek is vereist in de vorm van een Inventariserend Veld Onderzoek (IVO) met behulp van boringen, proefputjes of proefsleuven. De ontwikkeling die door deze wijziging wordt mogelijk gemaakt ligt onder deze 2.500 m2. Er is dus geen onderzoek op voorhand noodzakelijk.

2.2.6 Natuurwaarden

In het kader van het bestemmingsplan is inzicht nodig in de mogelijke effecten van de voorgenomen invulling van het terrein op de aanwezige ecologische waarden. Hiertoe zijn gebiedsbescherming en soortenbescherming te onderscheiden.

Gebiedsbescherming

Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000 en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen.

Het plangebied ligt op circa 30 meter afstand ten opzichte van het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied 'Rijntakken' en op circa 80 meter afstand ten opzichte van de EHS

Gezien de geldende bestemming, de ligging in een bebouwd gebied met bijbehorende infrastructuur, maar vooral ook de aard en de beperkte, oppervlakte van de uitbreiding van het bouwvlak, is geen ecologisch onderzoek nodig. Er kan dus aangenomen worden dat de beperkte, voorgenomen ontwikkeling geen negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur

Soortenbescherming

De soortenbescherming vindt primair plaats via de Flora- en faunawet. Op grond van deze wet mogen beschermde dieren en planten die in de wet zijn aangewezen, niet gedood, gevangen, verontrust, geplukt of verzameld worden en is het niet toegestaan om nesten, holen of andere vaste verblijfplaatsen van beschermde dieren te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk

Voor (bedreigde) soorten die vermeld staan in Bijlage 4 van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst soorten, zijn de ontheffingsvoorwaarden (zeer) streng.

De Flora- en faunawet is altijd onverkort van kracht. Een beoordeling op het moment dat de activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van het bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Indien op dat moment blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit strijd oplevert met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, zal de betreffende activiteit pas plaats kunnen vinden na het verkrijgen van een ontheffing.

2.3 Planopzet

In dit wijzigingsplan is op de verbeelding de bestaande grens van het bouwvlak tussen het recyclebedrijf en de waterzuivering 10 meter verschoven richting de waterzuivering, waardoor het recyclebedrijf extra mogelijkheden worden geboden voor de nieuwbouw van een bedrijfspand. In de regels van dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Haatland' van toepassing verklaard.

Hoofdstuk 3 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

3.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Om de maatschappelijke uitvoerbaarheid na te gaan kan iedereen zijn mening over deze ontwikkeling bij de gemeente indienen. Hiervoor wordt de wettelijke procedure gevolgd.

Het ontwerp wijzigingsbesluit met bijbehorende stukken is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens de genoemde periode zijn geen zienswijzen ingediend.

De vaststelling van het wijzigingsplan wordt door het college van Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid kan worden geconstateerd dat het hier een wijzigingsplan betreft voor het verschuiven van de grens van het bouwvlak. De ontwikkeling en toekomstige invulling hiervan is een particulier initiatief. Eventuele kosten komen voor rekening van de initiatiefnemer. Met de initiatiefnemer wordt een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten.

Een exploitatieplan is niet vereist. Het betreft geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro (het gebouw is niet het hoofdgebouw; het betreft uitbreiding van de bebouwing met minder dan 1000 m2, namelijk 760 m2). Het plan is economisch uitvoerbaar.

oktober 2014.