direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
Plan: Zalk 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991076-VB01

Artikel 22 Algemene aanduidingsregels

22.1 vrijwaringszone - dijk
22.1.1 Functieomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.

22.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mogen enkel ondergrondse verankeringselementen ten behoeve van dijkverbetering worden gebouwd.

22.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.1.2 met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  • b. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
22.2 vrijwaringszone - molenbiotoop
22.2.1 Functieomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangewezen voor de handhaving van openheid met het oog op een vrije windvang van de molen.

22.2.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' blijven de bestemmingsregels, zoals opgenomen in de overige regels van dit plan, onverminderd van toepassing, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in Bijlage 4 Molenbiotoop;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bouwwerken met een bouwhoogte van minder dan 5 m in ieder geval toegestaan.
22.2.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.2 ten behoeve van de bouw van hogere bouwwerken, met dien verstande dat vooraf advies wordt ingewonnen van de Vereniging tot behoud van molens in Nederland. De ontheffing wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen.

22.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' bomen, heesters en ander opgaande beplanting te planten, waarvan de hoogte meer bedraagt dan de hoogte die uit de berekening volgt, zoals opgenomen in Bijlage 4 Molenbiotoop;
  • b. Het verbod in onder a geldt niet voor beplanting met een hoogte van minder dan 5 m;
  • c. De onder a genoemde vergunning wordt slechts verleend:
    • 1. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de belangen van de betreffende molen als werktuig niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • 2. nadat de Vereniging tot behoud van de molens in Nederland daaromtrent is gehoord.