Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991026-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 16-05-2012
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

 

 

Artikel 3 Verkeer

 

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor ''Verkeer'' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;

  2. groenvoorzieningen en bermen;

  3. water en watergangen;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 8,5 m mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

 

Artikel 4 Waterstaat - Waterkering

 

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;

  2. berging en afvoer van water, ijs en sediment;

met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 4.1 bedoelde functies, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 m mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daaromtrent is gehoord;

  2. de waterstaatkundige belangen zoals nader ingevuld in de beleidslijn ''Ruimte voor de rivier'' zich daar tegen niet verzet.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

4.4.1 Verbod

Het is verboden de volgende op of in de gronden met de bestemming ù1Waterstaat - Waterkeringù2 zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, uit te voeren:

  1. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;

  2. het zaaien of inplanten van bomen en/of andere houtopstanden;

  3. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;

  4. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;

  5. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van gebouwen op het openbare voorzieningennet.

4.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 4.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  1. betrekking hebben op stroomgeleidende werken;

  2. noodzakelijk zijn voor het aanbrengen van rivierverlichting en bebakeningsvoorwerpen;

  3. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

4.4.3 Afwegingskader

De in 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  1. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of nadeel ontstaat voor de waterstaatkundige functie;

  2. nadat het bevoegde waterstaatsgezag daaromtrent is gehoord.