direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: IJsseldelta-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991013-VB01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor “Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarisch gebruik;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de instandhouding van bestaande kavelpatronen en slotenstructuur ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden';
  • c. voet- en fietspaden, alsmede ontsluitingsvoorzieningen voor nooddiensten, ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • d. een sluis ten behoeve van het waterverkeer en een brug ten behoeve van het wegverkeer ter plaatse van de aanduiding 'sluis';
  • e. een gemaal ter plaatse van de aanduiding 'gemaal';
  • f. een jachthaven ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding ter plaatse van de aanduiding 'water';

met daarbij behorende extensieve recreatie, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.1.2 Bedrijfswoningen

Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogten niet meer mogen bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m), maximale bouwhoogte (m).

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.2.3 Sluis

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'sluis' tevens bouwwerken (incl. gebouwen) worden gebouwd ten behoeve van de sluis en brug met een bouwhoogte van niet meer dan 12 m en wegdek op maximaal 6 meter +NAP.

3.2.4 Gemaal

In afwijking van het bepaalde in 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' tevens bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van een gemaal met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bij de toepassing van de bouwregels nadere eisen te stellen in verband met het behoud van het gemaal alsmede van de gemaaltechniek. Deze nadere eisen dienen betrekking te hebben op:

  • a. de gevelindeling van gebouwen;
  • b. de situering en omvang (lengte-, breedte- en hoogteverhouding) van nieuw op te richten bebouwing;
  • c. de nokrichting van de kappen van gebouwen;

teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige samenhang van de bebouwing onderling te verzekeren.

3.4 Specifieke gebruiksregels

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' mogen uitsluitend worden gebruikt voor grasland.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbod aantasting landschapswaarden

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van andere agrarische teelten of gewassen anders dan grasland;
  • b. het zaaien of inplanten van bomen en/of andere houtopstanden, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel';
  • c. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • d. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van gebouwen op het openbare voorzieningennet.
3.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 3.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.5.3 Afwegingskader

De in 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredig nadeel ontstaat voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het gebied.

3.5.4 Verbod aantasting houtsingel

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bomen en/of houtgewas te kappen en/of rooien.

3.5.5 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 3.5.4 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.5.6 Afwegingskader

De in 3.5.4 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredig nadeel ontstaat voor de landschappelijke waarden van het gebied.