direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Gas
Plan: IJsseldelta-Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991013-OH02

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Leiding - Gas” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een aardgastransportleiding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

20.2 Bouwregels
20.2.1

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 20.1 bedoelde functies, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

20.2.2

Het bepaalde in lid 20.2.1 is niet van toepassing op bestaande bouwwerken en de vervanging hiervan.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding geen bezwaar bestaat.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Leiding - Gas” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • i. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
20.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 20.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. voorkomen op de beplantingslijst van de leidingbeheerder;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. worden uitgevoerd ten behoeve van regulier onderhoud.
20.4.3 Afwegingskader

De in 20.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  • a. uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding geen bezwaar bestaat.