Toelichting | |
Toelichting, Bijlagen | |
Planregels | |
Planregels, Bijlagen | |
Plancode (idn) | : NL.IMRO.0166.00991012-VB01 |
Status | : Vastgesteld |
Status Datum | : 11-10-2010 |
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 veiligheidszone - windturbine 2
10.1.1 Functieomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestmmingen tevens bestemd vor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.
10.1.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 2' mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare objecten.
10.1.3 Specifieke gebruiksregels
Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond bodemspecie en puin voor het storten van vuil, anders dan ten behoeve van de uitvoering krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
11.1.1 Uitzondering strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt niet verstaan het:
het aanleggen of laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3- categorie met een diameter van meer dan 4";
hoogspanningsleidingen;
buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 m of meer en een lengte van 10 kilometer of meer.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning voor het afwijken van gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot niet meer dan 15 m;
de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
(hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;
mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
12.1.1 afwegingskader
Een in 12.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de milieusituatie;
de verkeersveiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van de aangewezen gronden;
de sociale veiligheid;
de fysieke en externe veiligheid.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
13.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
aanduidingen wijzigen dan wel verwijderen indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding toe bestaat.
13.1.1 Afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 13.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechninsche-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.