Toelichting
Toelichting, Bijlagen
Planregels
Planregels, Bijlagen
 
Plancode (idn) : NL.IMRO.0166.00991012-VB01
Status : Vastgesteld
Status Datum : 11-10-2010
naar de inhoudsoopgave van de planregels
naar de bovenkant van deze pagina
naar de onderkant van deze pagina

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de verkoop van motorbrandstoffen met uitzondering van lpg;
  2. erven;

  3. terreinen.

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 6,5 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

  3. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.

3.3 Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken als verkooppunt voor lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken als vulpunt van lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'vulpunt lpg';

  3. het gebruik van gronden en bouwwerken als afleverzuil lpg, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg'.

 

Artikel 4 Bedrijventerrein

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
ter plaatse van de aanduiding;

  1. 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven tot en met categorie 3.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' die als bijlage 1bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagd dan 100 m blijkens bijlage 2.
  2. 'bedrijf tot en met categorie 4.1' bedrijven tot en met categorie 4.1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 200 m blijkens de lijst 'Opslagen en installaties' die als bijlage 2 bij deze regels is gevoegd;

  3. 'bedrijf tot en met categorie 4.2'; bedrijven tot en met categorie 4.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd, alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 300 m blijkens de lijst 'Opslagen en installaties' die als bijlage 2 bij deze regels is gevoegd.

met daarbijbehorende:

  1. kantoren welke een ondergeschikt onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigde bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en de noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - autoboulevard detailhandel in auto's en automaterialen';

  3. erven;

  4. terreinen;

  5. wegen en paden;

  6. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. geluidschermen;

  8. groenvoorzieningen;

  9. nutsvoorzieningen;

  10. parkeervoorzieningen (ondergronds/bovengronds);

met dien verstande dat:

  1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  2. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

  3. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;

  4. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  2. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 75 bedragen;

  3. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;

  4. de bouwhoogte mag niet meer dan 15 m bedragen.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 3 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:

  1. 4.2.1 onder b en toestaan dat het bebouwingspercentage wordt verhoogd tot niet meer dan 85;

  2. 4.2.1 onder c en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten;

  3. 4.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte wordt verhoogd tot niet meer dan 18 m;

  4. 4.2.2. onder a en toestaan dat voor lichtmasten de bouwhoogte wordt verhoogd tot niet meer dan 25 m.

 

4.3.1 Afwegingskader

Het in 4.3 genoemde afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de externe veiligheid.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  1. bewoning van bedrijfsruimten;
  2. het gebruik van de gronden voor detailhandel anders dan detailhandel als bedoeld in 4.1 onder e;

  3. het gebruik van de gronden voor horeca.

 

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en:

  1. toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' dan wel die volgens de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.

4.5.1 Afwegingskader

Een in 4.5 genoemde afwijking van kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de milieusituatie;

  3. de verkeersveiligheid

  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de externe veiligheid.

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.6.1 Bevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het toelaten van een Bevi-inrichting met dien verstande dat:

  1. de 10-6 -contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing- de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, dient te zijn gelegen:
    1. binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of:
    2. op gronden met de bestemming 'Groen', 'Verkeer' en of 'Water';

  2. de 10-6 -contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing- de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, op de plankaart wordt weergegeven als 'veiligheidszone - bevi', waarbij zal gelden dat:
    1. er geen toename mag plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten in deze zone tenzij ze behoren tot de bevi-inrichting waaraan de veiligheidszone is gerelateerd;
    2. het gebruik van de gronden niet in die zin mag worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot;

    3. burgemeester en wethouder het wijzigingsplan kunnen wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de 'veiligheidszone - bevi' indien sprake is van bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing;

  3. een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloegebied van de inrichting;
  4. het invloedgebied van een risicobron dat geldt voor het bepalen van het groepsrisico niet over woongebieden mag vallen.

 

4.6.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 4.6.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de milieutechnische, de waterhuishoudkundige en de ecologische uitvoerbaarheid is aangetoond.

 

Artikel 5 Groen

 

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. fiets- en/of voetpaden;

  3. in- en uitritten;

  4. sportvoorzieningen, speelvoorzieningen en hierbij passende, openbare verblijfsvoorzieningen;

  5. abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen en dergelijke;

  6. bijbehorende verhardingen, waterpartijen en watergangen.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van lantaarnpalen mag niet meer dan 8,5 m bedragen;

  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen:
    1. van ‘Groen’ naar ‘Verkeer – Verblijf’ of ‘Verkeer’ voor de aanleg van parkeerplaatsen of voor aanpassingen van bestaande wegvoorzieningen, mits deze aanpassingen van beperkte omvang zijn;
  2. Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in sub a genoemde wijzigingen vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de woonsituatie;

    3. de verkeersveiligheid;

    4. de fysieke en externe veiligheid;

    5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

5.4 wro-zone - wijzigingsgebied

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen van 'Groen' naar 'Verkeer' voor de aanleg van een ontsluiting op de Rijksweg N50 met bijbehorende wegvoorzieningen.
  2. De in sub a genoemde wijziging kan slechts worden toegepast:

    1. indien de verkeerskundige belangen zich daar niet tegen verzetten;
    2. nadat Rijkswaterstaat goedkeuring heeft gegeven.

  3. Bij de de in sub a genoemde wijziging vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
    1. de verkeersveiligheid;
    2. de milieutechnische uitvoerbaarheid;

    3. de fysieke veiligheid;

    4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 6 Verkeer

 

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;
  2. groenvoorzieningen en bermen;

  3. water en watergangen;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 8,5 m mag bedragen;

de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4,5 m bedragen.

Artikel 7 Leiding

 

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. een aardgastransportleiding;
  2. ondergrondse leiding(en) ten behoeve van het transport van elektriciteit;

  3. een waterleiding;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op de in 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 7.1 bedoelde functies, met dien verstande dat:

  1. De bouwhoogte niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

7.3 Afwijken van bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding, waterleiding of hoogspanningsverbinding geen bezwaar bestaat.

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

 

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
  2. berging en afvoer van water, ijs en sediment;

met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

 

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de in lid 8.1 bedoelde functies, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 m mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 2,5 m mag bedragen.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten dienste van de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. voorafgaande aan de bouw het bevoegde waterstaatsgezag daaromtrent is gehoord;
  2. de waterstaatkundige belangen zoals nader ingevuld in de beleidslijn 'Ruimte voor de rivier' zich daar tegen niet verzet.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Verbod

Het is verboden de volgende op of in de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, uit te voeren:

  1. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  2. het zaaien of inplanten van bomen en/of andere houtopstanden;

  3. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;

  4. het graven, vergraven, verbreden of dempen van watergangen en poelen;

  5. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen uitsluitend ten behoeve van de aansluiting van gebouwen op het openbare voorzieningennet.

8.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het verbod in 8.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  1. betrekking hebben op stroomgeleidende werken;
  2. noodzakelijk zijn voor het aanbrengen van rivierverlichting en bebakeningsvoorwerpen;

  3. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  4. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

8.4.3 Afwegingskader

De in 8.4.1genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  1. indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of nadeel ontstaat voor de waterstaatkundige functie;
  2. nadat het bevoegde waterstaatsgezag daaromtrent is gehoord.