direct naar inhoud van 2.2 Cultuurhistorisch overzicht
Plan: Sint Nicolaasdijk 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00991002-VB01

2.2 Cultuurhistorisch overzicht

In de 13e eeuw had Kampen het agrarische gebied ten westen van de stad in haar bezit: de Broeken en Maten. Het behoorde tot de rechten van de Kamper burgers, of iemand die het burgerrecht had verworven, vee te kunnen laten grazen op de stadsweiden die hier lagen. Het stedelijk weidegebied werd door bisschop Hendrik van Vianden van Utrecht in de periode 1252-1267 vergroot door een gift van grond; een gift die door diens opvolger, elect Jan van Nassau bevestigd werd. In deze oorkonde wordt alleen Sint Nicolaasbroek (een gebied ten noorden van de Zwartendijk en de Sint Nicolaasdijk) vermeld, maar het gaat tevens om andere weiden en visgronden rondom de stad: de Greente (een strook tussen het Haatland en de IJssel) en de Melm (een laaggelegen weide tussen het Haatland en de Zuiderzee). De locatie van de visgronden is niet bekend. In 1284 is het Sint Nicolaasbroek ontgint. Het broek draagt de naam van de schutspatroon van Kampen, aan wie de Bovenkerk ook is gewijd. Het broek werd beschermd tegen de zee door de gelijknamige Sint Nicolaasdijk.

Samen met de Brunepper- en de Zwartendijk vormde deze dijk eeuwenlang de voornaamste zeewering aan west- en noordzijde van de stad Kampen. De Sint Nicolaasdijk vormt de zuidoostelijke grens van de polder het Haatland. De inbreidingslocatie bevindt zich in deze oude polder.

Pas in de late middeleeuwen ontstaan in het veengebied de eerste permanente woonkernen. Gewoonlijk waren dit agrarische bedrijven, die gevestigd werden op kunstmatige heuvels in het landschap. Deze heuvels, oftewel belten hebben, of hadden, het karakter van terpjes, vergelijkbaar met de woonheuvels, die onder anderen op het industriegebied Haatland en het Kampereiland aanwezig zijn. Het karakter van terpvorming wordt al vermeld in de 14e eeuw. Meegedeeld wordt dat de erven bruikbaarder worden door ze "toe verhoeghene" of "toe wurvene". Vanaf de aanleg van de dijk, ergens in de 13e eeuw, moet deze waterkering als verbindingsweg in gebruik zijn geweest.

In de middeleeuwen kwam bewoning ter plaatse van de inbreidingslocatie slechts incidenteel voor. Doordat de dijk hoger gelegen was, vormde het een goede plek voor het vestigen van woningen. De voornaamste bron in deze is de kaart van Jacob van Deventer van omstreeks 1560. Hierop is ten zuiden van het onderhavige dijksegment een aantal geïsoleerde gebouwen afgebeeld, terwijl ten noorden van het dijksegment er lintbebouwing aanwezig is. In de postmiddeleeuwse periode is dit beeld niet wezenlijk veranderd. Op de kadastrale minuut van rond 1832 is al een dozijn woningen zichtbaar.

De bebouwing vestigt zich aan of op de dijk, met de oriëntatie op/ de voorkant naar de dijk. Dit heeft geresulteerd in een karakteristiek dijkprofiel. Sinds de 20e eeuw behoort het plangebied tot het bebouwde gebied van de stad Kampen en heeft enige verdichting plaats gevonden. De latere toegevoegde bebouwing is grotendeels nog wel georiënteerd op de dijk, maar mist de ligging aan of op de dijk.

Een deel van de Sint Nicolaasdijk is nog steeds herkenbaar in het landschap. Voor een deel is de loop van de dijk ongewijzigd gebleven en ligt de dijk een stuk hoger dan het omringende landschap. De structuur is nog steeds herkenbaar door het onregelmatige verloop en de kleinschalige niet aaneengesloten bebouwing. Er staan nog een aantal oude panden. Twee daarvan zijn als panden met karakteristieke uitstraling in het bestemmingsplan opgenomen. Het betreft Sint Nicolaasdijk 72 en Sint Nicolaasdijk 153-155.

afbeelding "i_NL.IMRO.0166.00991002-VB01_0001.jpg"

Situatie Sint Nicolaasdijk in 1832

Melmerhof

In de late jaren zestig van de twintigste eeuw zijn in het gebied tussen de Henry Dunantstraat, Nicolaasdijk en de Nijverheidsstraat een twintigtal bungalows gebouwd. Deze woningen zijn ontworpen door het architectenbureau W.R.M. van Werkhoven uit Kampen. Op het ontwerp uit 1965 staat aangegeven dat het om zogenaamde Bogaerswoningen gaat. Eind jaren zestig van de vorige eeuw introduceerde de toenmalige Minister van Volkshuisvesting de naar hemzelf genoemde Bogaerswoning. Gedreven door woningnood en betrekkelijk lage lonen mocht één sociale woning de prijs van tienduizend gulden niet te boven gaan. Inclusief de grondlasten kwamen de stichtingskosten van een Bogaerswoning op circa vijftienduizend gulden.

De woningen in Melmerhof zijn bungalows met schoorstenen als verticaal accent. Oorspronkelijk hadden alle woningen een plat dak. Inmiddels zijn meerdere woningen voorzien van een kap.