direct naar inhoud van 3.3 Archeologie
Plan: Melmerpark, deelplan B
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0166.00060601-VB01

3.3 Archeologie

Het plangebied bevindt zich in het westelijke deel van het bebouwde stadsgebied van Kampen en ligt ingesloten tussen de Eastmanstraat, de Constructieweg en de Van Doorneweg. Het plangebied maakt deel uit van Buiten Hagenbroek, het zuidelijke deel van polder het Haatland.

Kampen wordt aan de noord- west- en zuidzijde omringd door een reeks polders, waarvan die van de Broeken en Maten, ten westen van de stadkern, waarschijnlijk de oudste is. Deze polder was stellig al vanaf de 12de eeuw in gebruik. Het gebied van Buiten Hagenbroek bevindt zich ten noorden van de Broeken en Maten. De polders rondom Kampen kenden oorspronkelijk een agrarische bestemming, maar in de 20ste eeuw begon de gedeeltelijke invulling met bebouwing. In de polder Broeken en Maten ontstonden woonwijken, maar ter plaatse van Buiten Hagenbroek een deel van het industrieterrein.

De agrarische exploitatie van Buiten Hagenbroek nam een aanvang in de middeleeuwen, mogelijk vanaf de 14de eeuw. De exploitatie vond plaats vanaf boerenbedrijven, die gevestigd waren op terpen. Enkele van deze terpen zijn nog in het poldergebied aanwezig, zoals erf 76 (AMK-terrein 4531) en de zool van een 19de eeuwse terp (AMK-terrein 13297). Het plangebied bevindt zich in het oostelijke deel van Buiten Hagenbroek en hier bevinden zich geen (bekende) terpen.

Buiten Hagenbroek kende een veldverdeling met hoofdzakelijk noordoostelijk-zuidwestelijk gerichte kavels. In het westelijke deel van de polder is deze historische verkaveling nog aanwezig; in het oostelijke deel is de verkaveling uitgewist door bebouwing en bestrating van het industrieterrein. Het Melmerpark behoort tot het oostelijke deel.

In het plangebied zijn bodemkarteringen uitgevoerd, waaruit blijkt dat het grootste deel van het gebied als natuurlijke ondergrond een waardveenbodem (met relatief veel zegge-, rietzegge-, of broekveen) bezit. In het noorden zijn bodems met overslaggronden aanwezig: in het westelijke deel een vaaggrond met zeeklei en in het oostelijke deel een vaaggrond met rivierklei.

Vanwege de lage ligging, de veenondergrond en de ontwatering vanaf de middeleeuwen door het slotenpatroon, moet het gebied van oudsher betrekkelijk drassig zijn geweest. Zowel de landschappelijke omstandigheden als de middeleeuwse exploitatievorm leiden tot de aanname dat het gebied toen onaantrekkelijk voor bewoning moet zijn geweest. In het plangebied wordt verder nauwelijks historische bebouwing verwacht.

Om de cultuurhistorische status van het bodemarchief ter plaatste te beoordelen, kan worden uitgegaan van concreet bekende en aanwezige objecten en de verwachte archeologische waarden. Te oordelen naar de historische ontwikkeling van het plangebied zijn er geen bekende cultuurhistorische erfgoedelementen. Tot de verwachte elementen behoren kavelsloten en misschien enige bebouwing. Hoewel de verwachting ten aanzien van archeologische waarden laag is, betekent dit niet dat er geen oudheidkundige resten aanwezig zijn. Hierbij valt onder andere te denken aan prehistorische sporen en/of objecten. Er is in dit opzicht nog te weinig onderzoek verricht om hierover een uitspraak te doen. Het plangebied is op archeologische plankaarten IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) en AMK (Archeologische Monumenten Kaart) niet gekarteerd.

Bij bodemroerende werkzaamheden in de gemeente Kampen kunnen archeologische waarden in het geding zijn, zodat hiermee rekening moet worden gehouden bij toekomstige planvorming. Dit betekent dat op bepaalde terreinen, voorafgaand aan bodemverstorende werkzaamheden, een verkennend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Dit onderzoek, waartoe het bevoegd gezag kan besluiten en waarbij de gemeente in de meeste gevallen als toezichthouder is betrokken, dient KNA-conform (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) te worden verricht. Hiermee kan worden aangetoond of archeologische waarden al dan niet aanwezig zijn, hetgeen bijdraagt aan de kennisvorming van de historische ontwikkeling van de gemeente.

ARCADIS heeft in september 2008 een Inventariserend Veld Onderzoek (IVO)-boringen uitgevoerd in het plangebied (zie bijlage Archeologie). Dit onderzoek, dat verricht is op basis van een verwachtingsmodel, heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er vanuit archeologische monumentenzorg geen bezwaren zijn tegen de ruimtelijke planvorming voor onderhavig gebied.