Plan: | Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0166-0301 |
Flitsbezorgdiensten met darkstores (snelle bezorgsupermarkten met magazijnen en zonder winkelfunctie) spreiden zich als een olievlek over de diverse (grote) steden in ons land uit. Ondanks dat ze niet voor publiek toegankelijk zijn, kunnen ze vallen binnen het begrip detailhandel en kunnen ze zich dus zonder nadere ruimtelijke afweging vestigen in panden met een detailhandelsbestemming. Omdat een darkstore gezien kan worden als een magazijn, kan de functie ook vallen binnen het begrip bedrijf. Ook voor bedrijfsbestemmingen geldt dat de functie zonder nader ruimtelijke afweging gevestigd kan worden in panden met een bedrijfsbestemmming. Op meerdere plekken leidt dit tot een inbreuk op het woon- en leefklimaat. Het gaat daarbij om:
In Hengelo is ook de eerste flitsbezorgdienst (Flink) gevestigd in het kernwinkelgebied aan de Nieuwstraat. Deze vestiging heeft tot behoorlijk wat klachten geleid vanuit de directe omgeving, omliggende ondernemers, binnenstadspartners en bewoners. Ten aanzien van de overlast in de openbare ruimte zijn er in het kader van de handhaving gesprekken met de exploitant.
Flitsbezorgdiensten konden planologisch niet geweerd worden uit panden met een bedrijfs- of detailhandelsbestemming of in de binnenstad met een centrumdoeleindenbestemming, terwijl ze vaak ruimtelijk niet passen in de gebieden waar ze zich vestigen. Om deze reden is er begin 2022 een voorbereidingbesluit genomen die voorkomt dat zich op ongewenste plekken nieuwe vestigingen van flitsbezorgdiensten/darkstores gaan vestigen.
Dit voorbereidingsbesluit beoogt om op een zo kort mogelijke termijn de bestaande planologische situatie te bevriezen opdat -tijdens de periode die nodig is om het paraplubestemmingsplan te ontwerpen- flitsbezorgdiensten met darkstores zich niet zonder nadere planologische afweging op ongewenste plekken kunnen vestigen. Met de mogelijkheid van een doorbreking van dit verbod in het voorbereidingsbesluit, blijft het mogelijk nieuwe vestigingen toe te staan als - kortgezegd - een goed woon-en leefklimaat en vitaal kerngebied/winkelgebied gewaarborgd is.
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een regeling met als doel het reguleren van de vestiging van nieuwe flitbezorgdiensten met darkstores. Vanwege recente ontwikkelingen waarbij darkstores worden omgevormd tot city-hubs en city-hubs meer kenmerken van reguliere winkels kent maar wel met andere ruimtelijke effecten, is de regeling ook uitgebreid naar city-hubs.
De grens van het plangebied Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores is op de afbeelding aangegeven.
Het bestemmingsplan Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores is zogenaamd 'parapluplan'. Binnen de grenzen van het plangebied van dit bestemmingsplan geldt dan ook een groot aantal bestemmingsplannen. Deze geldende plannen blijven onverkort van kracht, ook nadat het parapluplan is vastgesteld en in werking getreden. De regels van het bestemmingsplan Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores zijn of wel een aanvulling op de regels van de geldende bestemmingsplannen dan wel een vervanging van de daarin opgenomen gebruiksregels voor het realiseren en gebruiken van darkstores en/of flitsbezorgdiensten.
Bedrijfsopzet darkstores
Een darkstore is uitsluitend op de bezorgdienst gericht, in een gebouw met een gesloten karakter en stalling van fietsen buiten het gebouw. Daarmee komt deze functie overeen met reguliere bedrijfsfuncties op een bedrijventerrein. Het past daar ook goed.
Kenmerken van een darkstore
Darkstores vormen enerzijds de voorloper van city-hubs en anderzijds zullen darkstores blijven bestaan en dan voornamelijk op bedrijventerreinen. Ook een darkstore is een nieuw fenomeen in de samenleving.
Een darkstore heeft de volgende kenmerken:
Verschil van een darkstore met een winkel
Een darkstore verschilt van een winkel:
Een darkstore is dus geen winkel en ook niet vergelijkbaar met een winkel.
Darkstore is een specifieke bezorgdienst
Een darkstore is gelet op de hoofdactiviteit van de bedrijfsvorm aan te merken als een specifieke bezorgdienst, waarbij vanuit een distributiepunt goederen in korte tijd aan klanten in de directe omgeving worden geleverd. Het gaat daarbij niet om grootschalige aanvoer van producten die in een bedrijfshal worden verzameld en herverdeeld en vervolgens met vrachtwagens of busjes gedurende de dag worden gedistribueerd, zonder korte leveringstijd. Het is dan ook geen regulier distributiebedrijf en geen postorderbedrijf. Het gaat om een specifieke bezorgdienst. Deze kenmerken maken echter wel dat ook gekeken moet worden naar het reguleren van een darkstore op locaties met een bedrijfsbestemming.
Flitsbezorgdiensten met darkstore niet passend bij ontmoetingsfunctie in binnenstad en wijkcentra
In het gemeentelijk detailhandelsbeleid en het handboek aantrekkelijke binnenstad heeft gemeente Hengelo kaders vastgesteld om winkelgebieden toekomstbestendig te maken. Specifiek voor de binnenstad geldt dat het winkelgebied een aantrekkelijke, sociale plek is waar een mix aan functies aanwezig is en een diversiteit aan activiteiten plaatsvindt - cultuur, leisure, horeca, winkels - en waar ontmoeten centraal staat. Ook in de wijkwinkelcentra wordt de clustering van winkels en andere publieksgerichte wijkvoorzieningen nagestreefd, waardoor voorzieningen van elkaars bezoekers kunnen profiteren en inwoners hier een aantrekkelijk voorzieningenaanbod en ontmoetingslocatie wordt aangeboden. Flitsbezorgdiensten met darkstores dragen niet bij aan deze ontmoetingsfunctie, doordat ze niet of zeer beperkt publiek toegankelijk zijn. Ze onderbreken de publieksgerichte wand.
In zowel de centrale delen van de binnenstad als midden in de wijkcentra kunnen de flitsbezorgdiensten met darkstore afbreuk doen aan de ontmoetings- en verblijfsfunctie doordat er frequent bevoorraad wordt (de hele dag door) en door het grote aantal fietsbewegingen met bezorgfietsen dat door dit publieksgerichte gebied gaat. In voetgangersgebied en overige drukke ontmoetingsplekken is dit hinderlijk en gevaarlijk. Flitsbezorgdiensten met darkstores maken op genoemde centrale publieksontmoetingsplekken inbreuk op het beoogde verblijfsklimaat.
Vestigingen van darkstores ten behoeve van flitsbezorging van boodschappen zijn niet gewenst in het kernwinkelgebied van Hengelo of in de wijkwinkelcentra. Ook op andere locaties met een bedrijfs- of detailhandelsbestemming is flitsbezorging vanuit een darkstore vanwege de ruimtelijke kenmerken lang niet altijd passend en gewenst. Deze concepten kennen heel andere ruimtelijke patronen en hebben een andere impact op de omgeving dan winkels. Bij winkels komen consumenten zelf en deels te voet binnen winkelopeningstijden om producten te kopen. Flitsbezorgdiensten met darkstores functioneren als kleinschalige distributiecentra met zeer veel verkeersbewegingen. Vanwege de frequente bevoorrading gedurende de hele dag en het zeer hoge aantal fietsbewegingen op snelle elektrische (bak)fietsen door bezorgers tot 's avonds laat (winkeltijdenwet niet van toepassing bij bezorging) leidt dit tot onwenselijke effecten voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving en ook tot onveilige verkeerssituaties. Om hierop te kunnen sturen wordt de definitie van detailhandel in bestemmingsplannen aangepast en worden regels opgenomen waarmee voorkomen wordt dat flitsbezorgdiensten met een darkstore zonder nadere afweging gerealiseerd kunnen worden.
Flitsbezorgdiensten met darkstore op bedrijventerreinen onder voorwaarden wel passend
Flitsbezorgdiensten voorzien in een consumentenbehoefte aan maximaal gemak. De snelle levering aan huis, ook tot 's avonds laat, biedt inwoners een extra/andere wijze om aan producten te komen. Voorwaarde voor een dergelijke flitsbezorger om te kunnen functioneren is dat binnen circa 10 minuten (max. 15 minuten) voldoende huishoudens bereikt kunnen worden vanaf de darkstore (distributiepunt). Darkstores kennen echter een uitstraling die niet past in gemengde gebieden of woongebieden. Daarom worden deze alleen toegestaan op bedrijventerreinen. Daarbij wordt wel gekeken naar o.a. de bereikbaarheid van de locatie.
Bedrijfsopzet city-hubs
De oorspronkelijke bedrijfsopzet van een darkstore in pakweg 2020 tot begin 2022 was zodanig dat vestiging als nadelig voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit van de omgeving wordt beschouwd, zoals centrumgebieden. Het gaat dan met name om zaken als uitstraling en (verkeers)overlast. Darkstores passen binnen bepaalde voorwaarden overigens wel op bedrijventerreinen.
De drie flitsbezorgdiensten Getir, Gorillas en Flink hebben het darkstore-concept inmiddels omgebouwd naar een city-hubconcept en hebben een Gedragscode Sector Snelle Bezorging gesloten (10 mei 2022; bijlage 1). Daarmee wordt het bedrijfsmodel van een darkstore waartegen veel weerstand bestaat, getransformeerd naar een city-hub, die zo goed mogelijk in of nabij bijvoorbeeld een centrumgebied kan worden ingepast. Dit wordt mede bepaald door de omvang en ontsluiting van de city-hub.
Kenmerken van city-hubs
Een city-hub kan de volgende kenmerken hebben:
Accenten in de bedrijfsopzet van city-hubs
Ten opzichte van de oorspronkelijke bedrijfsopzet van een darkstore is een city-hub veel meer gericht op een zorgvuldige inpassing in de omgeving, samenwerking in functies en het uitbouwen van een potentiele maatschappelijke betekenis van een city-hub. Nu de flitsbezorgdiensten langere tijd operationeel zijn in Nederland, en de nodige ervaringen hebben opgedaan met locaties, maken ze andere keuzes in vergelijking met de oorspronkelijke bedrijfsopzet.
Toegankelijkheid klanten
De gebouwen zijn toegankelijk voor klanten. Klanten kunnen in de vestiging zelf de boodschappen verzamelen of op verzoek worden boodschappenpakketten door de medewerkers samengesteld.
Buurtfunctie
Als een locatie een buurtfunctie kan vervullen, worden ook diensten als (retour)pakketservice aangeboden, kunsttentoonstelling of een koffiehoek. In de toekomst kan er samenwerking met andere (lokale) ondernemers voor bezorging van producten ontstaan.
Niet op bedrijventerreinen
Vestiging op een bedrijventerrein is geen optie, omdat er ook andere functies dan louter een bedrijfsfunctie aan de orde is. Detailhandel en horeca zijn bijvoorbeeld geen optionele functies voor een bedrijventerrein.
Bezorgingen
De huidige vestigingen zijn ingericht op een efficient functioneren bij 200 tot 400 bezorgingen op een dag. Bij kleinere vestiging is een tiental fietsen gestald met een enkele e-scooter. Bij grotere vestigingen kan het aantal fietsen twintig bedragen met een tiental e-scooters. Het aantal medewerkers dat op een dag aan het werk is, ligt tussen de tien en veertig. Bezorgers worden volgens de toepasselijke CAO per uur betaald, niet per bezorging.
Grotere gebouwen
In de centrum- en gemengde gebieden worden tegenwoordig grotere gebouwen uitgekozen (groter dan 300 m2 tot 800 m2), zodat kantine/wachtruimte voor bezorgers en stalling van fietsen inpandig kan gebeuren. Hiermee wordt overlast voor de omgeving voorkomen. Als er ruimte beschikbaar is in de openbare ruimte, kan het zijn dat daar fietsen worden geparkeerd. Het gaat dan nadrukkelijk om een situatie die hiervoor geschikt is, dus in een centrum- of gemengd gebied met voldoende ruimte.
Bezorgpieken
De bezorgpieken liggen rond de eettijden: ontbijt, lunch en avondeten. Op vrijdag en zaterdag zijn de piekmomenten langer. Sporadisch wordt in de latere avonduren bezorgd; het aantal bezorging is ondergeschikt aan het aantal op andere bezorgtijden. Het zijn geen nachtwinkels. Jonge gezinnen voeren de lijst van klantgroepen aan.
Bestellingen
Er is een grote variatie in bestellingen. Groente, fruit en zuivel zijn veelvoorkomend, net zoals traditiegetrouw bij supermarkten. Het oorspronkelijke beeld van chips en bier (avondwinkel) blijkt niet terecht. Er is een duidelijke focus op vers en zelfs meer belangstelling voor innovatieve producten, zoals zeewier. Er wordt ook ingezet op pakjes die kunnen worden afgehaald of geretourneerd. In de nabije toekomst kunnen aan het bezorgpakket meer drogisterijproducten worden toegevoegd.
Bezorgtijden
Bezorging vindt doorgaans binnen een half uur of twintig minuten plaats. De eis van 10-minuten-bezorging is niet aan de orde. Bevoorrading van de locatie gebeurt door twee of hoogstens drie voertuigen per dag, waarvan twee bestelbussen en één groter voertuig. Voor personeel is er geen parkeerruimte voor auto’s nodig; medewerkers komen per openbaar vervoer, fiets of vergelijkbaar vervoersmiddel.
Uitstraling
Voor de uitstraling van de vestiging is meer aandacht; deze zijn inmiddels ook (deels) toegankelijk voor publiek. De dichtgeplakte ramen worden vervangen door bijvoorbeeld tentoonstelling van kunst. De bedoeling hiervan is tegemoet te komen aan de kritiek vanuit de omgeving.
Een city-hub is een nieuw fenomeen in de samenleving
Trend
Een city-hub is onderdeel van de trend om meer online te winkelen en voorziet in een (toenemende) behoefte aan gemak. Een consument die gebruikelijk vijf keer per week naar de supermarkt gaat, kan ook kiezen voor bezorging en krijgt daarmee als het ware tijd terug.
Werkgelegenheid
Een city-hub zorgt voor werkgelegenheid, onder andere voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
Vervoersmiddelen
Voor bezorging wordt uitsluitend gebruik gemaakt van milieuvriendelijke vervoersmiddelen, zoals elektrische fietsen en wordt aan de doelstelling van het zero-emissievervoer in het stedelijk gebied bijgedragen. In de huidige opzet worden boodschappen met name afzonderlijk bezorgd. Te verwachten is dat dit meer verschuift naar het bezorgen van meerdere ‘boodschappen’ per rit zoals nu ook al plaatsvindt. Daarbij kan een klant aangeven of een snelle bezorging gewenst is, dan meestal enkelvoudig, of dat bezorging op een bepaald tijdstip beter past, zodat een combinatie van boodschappen voor de bezorgdienst mogelijk wordt.
Jonge stedelijke bevolking
Het doen van (last minute) online boodschappen en het direct laten bezorgen door (fiets-)koeriers is een extra mogelijkheid voor de inwoners voor het verkrijgen van hun (dagelijkse) boodschappen. Deze mogelijkheid sluit aan bij de wensen van ook de (jonge) stedelijke bevolking en om hen aan het stedelijk gebied te binden.
Leegstaande panden
Een city-hub kan een goede invulling zijn voor leegstaande (winkel)panden buiten vitale kerngebieden en kan daar bijdragen aan het tegengaan van verloedering door het toevoegen van levendigheid. De flitsbezorgdiensten hebben op enkele locaties langdurige leegstand opgelost; naar verluid stond circa 25% van de panden langer dan een jaar leeg.
Autobewegingen
Het bezorgen resulteert in minder autobewegingen van klanten. Bezorging vindt namelijk voornamelijk plaats rondom tijden voor ontbijt, lunch en avondeten, wanneer de supermarkten ook open zijn.
Planbaar
Klanten zullen door de bijna onmiddellijke beschikbaarheid minder verse producten op voorraad inkopen en daardoor ook minder hoeven weg te gooien (minder voedselverspilling dus), omdat een specifieke bestelling wordt gedaan voor het ontbijt, de lunch of avondeten. De praktijk van flitsbezorgdiensten is dat het bestelde boodschappenpakket vergelijkbaar is met de hoofdbestanddelen van het boodschappenpakket van een supermarkt: regulier eten. Voordeel voor de klant is dat het moment van bezorging planbaar is.
Randvoorwaarden vestiging darkstore en city-hub
Indien een initiatiefnemer zich bij de gemeente meldt met een vestigingsverzoek voor een darkstore of city-hub ten behoeve van flitsbezorging van boodschappen e.d., wordt de initiatiefnemer gevraagd aan te geven:
Als de gemeente Hengelo voldoende informatie over de locatie en het beoogde gebruik heeft verkregen, wordt het initiatief en de locatie getoetst aan onderstaande randvoorwaarden (besproken aan de ruimtelijke tafel).
Darkstore
Het initiatief van een darkstore kan worden toegestaan indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
City-hub
Het initiatief van een city-hub kan worden toegestaan indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is gewenst darkstores en city-hubs, als nieuw fenomeen in de samenleving, te faciliteren in het ruimtelijk-planologisch kader. Immers, de samenleving heeft hieraan behoefte en city-hubs kunnen daarnaast ook betekenis hebben voor andere doelen van het gemeentelijk beleid. Ook hier geldt echter vanuit het principe van een goede ruimtelijke ordening, de juiste functie op de juiste plek.
Voorgesteld wordt om een afwijkingsbevoegdheid aan het college van B&W in de bestemmingsplannen toe te voegen onder de algemene bouw- en gebruiksregels. Naast toetsing aan deze binnenplanse afwijkingsregels zal bij een aanvraag ook getoetst worden op de (algemenere) principes van een goede ruimtelijke ordening en zorgvuldige belangenafweging (Algemene wet bestuursrecht), zodat ook onvoorziene/veranderde omstandigheden gemotiveerd kunnen worden meegenomen in de toetsing.
Dit hoofdstuk beschrijft het voor dit bestemmingsplan relevante Europees, Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid.
De aanpassingen van de bestemmingsregelingen sluiten bijna naadloos aan op de Gedragscode Sector Snelle Boodschappen Bezorging. Dit is een reden te meer om te kunnen concluderen dat de aanpassingen van de bestemmingsregelingen voldoen aan de criteria noodzakelijkheid en evenredigheid uit artikel 15, derde lid onder b en c van de Dienstenrichtlijn. De uitzondering betreft het al dan niet binnen het gebouw stallen van fietsen. Op basis van de gedragscode en ervaringen met het regelen van diensten binnen het kader van de Dienstenrichtlijn worden hierna indicaties gegeven voor het wel of niet voldoen aan de Dienstenrichtlijn.
Algemeen
De aard van de activiteit wordt geregeld en niet de aard van de producten die worden bezorgd. Omdat het hier gaat om dienstverrichtingen welke tegen vergoeding geschieden, worden de activiteiten van flitsbezorgdiensten gezien als een dienst.
De Dienstenrichtlijn
Het Europese Hof van Justitie heeft op 30 januari 2018 een arrest gewezen (casus Visser Vastgoed – Appingedam; ECLI:EU:C:2018:44). Daarin heeft het Hof – kort gezegd – bepaald dat (detail)handel in goederen een ‘dienst’ is en dat dus de Dienstenrichtlijn van toepassing is op bestemmingsplannen. De Dienstenrichtlijn verbindt voorwaarden aan het opnemen van vestigingsbeperkingen ten aanzien van dienstverleners, zoals detailhandel, in bestemmingsplannen. De reden daarvoor is dat de Dienstenrichtlijn is gebaseerd op het Europees uitgangspunt van een vrije interne markt en vrijheid van vestiging van dienstverrichters (zoals detailhandel).
Voor het stellen van eisen voor het vestigen van detailhandel kent de Dienstenrichtlijn twee verschillende regimes.
‘De lidstaten controleren of de in lid 2 bedoelde eisen aan de volgende voorwaarden voldoen:
Discriminatieverbod
De regeling voor darkstores en city-hubs maakt geen direct of indirect onderscheid naar nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel van de te vestigen winkels. De begripsbepaling voor darkstores en city-hubs omvatten louter kenmerken van de functie die ieder geval geen betrekking hebben op de nationaliteit of, voor vennootschappen, de plaats van hun statutaire zetel van gespecialiseerde supermarkten. Er is in de regeling voor darkstores en city-hubs geen sprake van een eis die een direct of indirect onderscheid maakt in de zin van artikel 15, derde lid, onder a, van de Dienstenrichtlijn. Hiermee wordt voldaan aan het discriminatieverbod.
Noodzakelijkheid
Dwingende redenen van algemeen belang volgens de Dienstenrichtlijn
Het noodzakelijkheidsvereiste betreft de vraag of vestigingsbeperking is gerechtvaardigd vanwege een dwingende reden van algemeen belang. Oftewel zijn de doelen die met de maatregel worden nagestreefd, te definiëren als dwingende maatregelen van algemeen belang zoals is omschreven in de Dienstenrichtlijn en de op basis daarvan ontstane jurisprudentie.
Van het begrip “een dwingende reden van algemeen belang” is een begripsbepaling in artikel 4 lid 8 van de Dienstenrichtlijn opgenomen en uitgewerkt in de overwegingen bij de Dienstenrichtlijn. Dit is vervolgens toegepast in de conclusie van de Advocaat-Generaal en het arrest van het Europese Hof inzake Visser Vastgoed en in de uitspraken van de Raad van State over het bestemmingsplan Appingedam Stad.
„Dwingende redenen van algemeen belang”: redenen die als zodanig zijn erkend in de rechtspraak van het Hof van Justitie; waaronder de volgende gronden: openbare orde, openbare veiligheid, staatsveiligheid, volksgezondheid, handhaving van het financiële evenwicht van het sociale zekerheidsstelsel, bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu en het stedelijk milieu, diergezondheid, intellectuele eigendom, behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid.
Een gemeente kan er belang bij hebben om via een bestemmingsplan te bevorderen dat de binnenstad haar dynamiek en oorspronkelijke karakter behoudt. Regulering van de vestigingsmogelijkheden voor winkels kan in algemene zin onderdeel zijn van een dergelijk beleid. Bovendien is het mogelijk dat een gemeente ook de hoeveelheid en doorstroming van het verkeer binnen en buiten de stad wil beïnvloeden. Daaraan moet worden toegevoegd dat de betrokken maatregel niet economisch is in de zin dat het doel en het gevolg ervan is dat bepaalde detailhandelaars gunstiger worden behandeld dan andere. Veeleer gaat het om een manier van leven in een stad en daarmee bijna om cultuurbeleid, dat ook als een dwingende reden van algemeen belang is erkend in artikel 4, punt 8, van richtlijn 2006/123. (134)”
“Door middel van branchering in het perifere winkelgebied beoogt de raad een mix van winkels in het centrum te behouden of te bevorderen die is afgestemd op de behoefte en het koopgedrag van de consument. Daarmee wordt beoogd een aantrekkelijk centrum te bevorderen, om de leefbaarheid van het stadscentrum te behouden en leegstand in binnenstedelijk gebied te voorkomen. De raad heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat het nastreven van deze doelen nodig is vanuit een oogpunt van bescherming van het stedelijk milieu, temeer wanneer - zoals in Appingedam - sprake is van een verhoudingsgewijs hoog leegstandspercentage aan winkelruimte in het stadscentrum. Gelet hierop heeft de raad zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat het behoud van de leefbaarheid van het stadscentrum en het voorkomen van leegstand in binnenstedelijk gebied, noodzakelijk zijn voor de bescherming van het stedelijk milieu en een dwingende reden van algemeen belang vormen die branchering in het perifere winkelgebied rechtvaardigt.”.
Darkstores & city-hubs en dwingende redenen van algemeen belang
Het is noodzakelijk de vestiging van darkstores en city-hubs te reguleren in het belang het voorkomen van hinder en het bevorderen van een levendig en vitaal centrumgebied en een goed woon- en leefklimaat. De dwingende redenen van algemeen belang zijn daarom aanwezig.
Evenredigheid
Beoordeling van de evenredigheid van de maatregel
Het derde aspect van de toetsing aan de Dienstenrichtlijn betreft de evenredigheid, zoals genoemd onder c van artikel 15, derde lid van de Dienstenrichtlijn: ‘De eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken; zij gaan niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken en dat doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt.’.
Op basis van de actuele jurisprudentie kan dit worden vertaald naar de volgende vragen.
Hierna worden deze deelaspecten van de evenredigheidseis separaat behandeld.
Bij het beantwoorden van de vraag of de maatregel geschikt is om de beoogde doelen te bereiken zijn, op basis van de recente jurisprudentie, de volgende aspecten van belang.
Is de maatregel geschikt en effectief om de nagestreefde doelen te bereiken?
Wordt met de maatregelen (darkstore/city-hub als specifieke bezorgdienst) coherent en systematisch gehandeld om het nagestreefde doel te bereiken? De zogenoemde hypocrisietest.
Gaan de maatregelen niet verder dan nodig om het nagestreefde doel/de nagestreefde doelen te bereiken?
Kan het effect dat wordt bereikt met de definiëring van darkstores of city-hubs als specifieke bezorgdienst, niet met andere, minder beperkende maatregelen voor het gebruik als detailhandel worden bereikt?
Darkstores & city-hubs en de evenredigheid van de maatregel
Geconcludeerd wordt dat de aanpassingen van de bestemmingsregelingen voldoen aan het derde aspect van de toetsing aan de Dienstenrichtlijn betreft de evenredigheid, zoals genoemd onder c van artikel 15, derde lid van de Dienstenrichtlijn:
‘De eisen moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken; zij gaan niet verder dan nodig is om dat doel te bereiken en dat doel kan niet met andere, minder beperkende maatregelen worden bereikt.’.
Het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid van het rijk staat in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), welke op 13 maart 2012 is vastgesteld. De SVIR schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk to 2028 en de ambitie tot 2040. Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:
Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
In de SVIR is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd welke als procesvereiste is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Op 1 juli 2017 is de nieuwe ladder voor duurzame verstedelijking in werking getreden, en zijn de zogenaamde "treden"komen te vervallen. Artikel 3.1.6, lid 2 Bro luidt nu als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Op grond van artikel 1.1.1, lid 1 onder i Bro wordt een stedelijke ontwikkeling als volgt gedefinieerd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
In het parapluplan Flitsbezorgdiensten worden regels gesteld ten aanzien van het vestigen van flitsbezorgdiensten en darkstores. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, waardoor er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. De darkstores worden gevestigd in bestaande panden en hebben een beperkt lokaal verzorgingsgebied gelet op de tijd waarbinnnen de boodschappen geleverd moeten worden.
De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie; het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel, waarbij duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en sociale kwaliteit de leidende principes of ‘rode draden’ zijn. Deze 'Omgevingsvisie Overijssel 2017, Beken kleur' is op 12 april 2017 vastgesteld door Provinciale Staten en sinds 1 mei 2017 van kracht.
De 'Omgevingsverordening Overijssel 2017' (hierna 'verordening') is één van de instrumenten die de provincie daarvoor inzet. Deze verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is.
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De verordening heeft de status van:
Het provinciale beleid voor werklocaties ligt vast in de Omgevingsvisie Overijssel. Als ambitie bij het thema ‘economie en vestigingsklimaat’ heeft de provincie uitgesproken dat zij streven naar een vitale een zichzelf vernieuwende regionale economie. Een belangrijk randvoorwaarde daarbij is dat er in Overijssel vitale werklocaties beschikbaar moeten zijn die zowel kwantitatief als kwalitatief aansluiten op de vraag van het bedrijfsleven. Aan de andere kant geldt dat gestreefd wordt naar zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Een belangrijke duurzaamheidsambitie is het beter benutten van ruimte, bestaande bebouwing en infrastructuur. Onnodig ruimtebeslag moet worden tegengegaan.
Het provinciaal beleid is gericht op de ontwikkeling van vitale werklocaties die zowel kwantitatief als kwalitatief aansluiten op de veranderende vraag van het bedrijfsleven. Wijzigingen in wensen en eisen van het bedrijfsleven zullen in de eerste plaats binnen het bestaande aanbod aan werklocaties moeten worden opgevangen. Voor zover vanuit het bestaande aanbod – ook met herstructureringen – niet in de behoefte aan werklocaties kan worden voorzien, is er ruimte voor de uitbreiding van werklocaties. Daarbij geldt het principe van concentratie.
De regeling in de omgevingsverordening Overijssel voor werklocaties heeft tot doel om de afspraken die gemeenten maken in het kader van de regionale programmeringstrajecten bedrijventerreinen juridisch te borgen. De regeling is zo opgezet dat gemeenten die de programmeringsafspraken hebben getekend, die kunnen gebruiken als onderbouwing van de behoefte aan nieuw bedrijventerrein voorzover de capaciteit die in bestemmingsplannen wordt geboden past binnen de gemaakte afspraken. Dit geldt ook voor het onderdeel waarin de opdracht staat om overcapaciteit aan bedrijventerreinen binnen een bepaalde termijn te schrappen: die opdracht geldt niet voor bestemmingsplannen die passen binnen de gemaakte afspraken. De regeling in de Omgevingsverordening volgt wat in de afspraken bedrijventerreinen die met gemeenten zijn gemaakt, is vastgelegd en stelt geen extra eisen aan bestemmingsplannen die passen binnen de gemaakte afspraken.
Onder ‘nieuwe bedrijventerreinen’ wordt elke locatie verstaan die ontwikkeld wordt ten behoeve van de vestiging van bedrijven en de bij die bedrijven behorende kantoren. In de begripsbepaling is nader gespecificeerd dat de provincie voor deze regeling onder ‘nieuw bedrijventerrein’ werklocaties verstaan voor bedrijven en behorende kantoren waarvoor nog geen omgevingsvergunning is afgegeven. Deze definitie zorgt ervoor dat in situaties van overprogrammering ingegrepen kan op geldende bestemmingsplannen waarin capaciteit aan bedrijventerrein aanwezig is die nog niet benut is.
Dit bestemmingsplan richt zich niet op de realisatie van een nieuw bedrijventerrein. Het is een aanvulling op de bestaande mogelijkheden voor bedrijvigheid waarbinnen de reallistaie van bijvoorbeeld magazijnen al is toegestaan. Vanwege de gewenste zorgvuldige inpassing van darkstores en flitsbezorgdiensten in de omgeving, worden voor deze functies aanvullende eisen gesteld. Het is geeen uitbreiding van de planologische mogelijkheden. Daarom raakt dit bestemmingsplan geen provinciaal beleid ten aanzien van werklocaties.
Binnensteden vormen het hart van Overijsselse steden en regionale centra. De kwaliteit van de binnensteden bepaalt de identiteit en het imago van de steden, maar ook de mate waarin Overijssel als geheel als aantrekkelijke en dynamische economische en culturele regio wordt gezien. De bundeling van detailhandelsvoorzieningen in binnensteden en wijkwinkelcentra draagt bij aan het creëren van aantrekkelijke winkelomgevingen en is belangrijk voor de aantrekkingskracht van binnensteden als woon/werklocaties en recreatieve bestemmingen. Dit element komt ook terug in de ontwikkelingsperspectief steden als motor en de gebiedskenmerken historische centra, binnensteden en landstadjes. Concentratie van publieksgerichte functies (horeca, detailhandel, culturele instellingen, maatschappelijke dienstverlening, enz.) in binnensteden en dorpscentra draagt eraan bij dat die het kloppende hart van de lokale en regionale gemeenschap blijven vormen.
De bestaande overprogrammering in winkelvloeroppervlak, in combinatie met het veranderende comnsumentengedrag, de opkomst van online winkelen en de gevolgen van de coronacrisis , maakt dat er sprake is van overaanbod van winkelruimte. Dit blijkt met name uit toenemende leegstand in kernwinkelgebieden. Deze leegstand heeft een negatief effect op het functioneren van het verblijfsklimaat in de binnensteden en daarmee op het woon-, werk- en leefklimaat van steden en dorpen. Grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV) en volumineuze detailhandel met een regionale uitstraling op perifere locaties zetten de detailhandelsfunctie in binnensteden nog verder onder druk, niet alleen in de betreffende kern zelf maar ook in de regio. De provincie ziet voor zichzelf een regierol in de regionale afstemming en programmering van detailhandel met een regionale uitstraling. Dit laat onverlet dat wij detailhandelsbeleid primair als een verantwoordelijkheid van gemeenten zien.
Gelet op het provinciale beleid voor voorzieningen in stedelijke netwerken, streekcentra en de overige steden en dorpen, wordt in de Omgevingsverordening het principe vastgelegd dat detailhandel geconcentreerd dient te worden in of bij bestaande kernwinkelgebieden. Onder kernwinkelgebieden verstaan wij die delen van binnensteden en dorpscentra waar de detailhandelsvoorzieningen van de kern geconcentreerd zijn en wijkwinkelcentra.
Nieuwe vestigingen voor detailhandel kunnen alleen bij uitzondering worden toegelaten buiten de bestaande kernwinkelgebieden. De Omgevingsverordening benoemt de uitzonderingen die op deze regel gemaakt kunnen worden. Het gaat aan de ene kant om volumineuze detailhandel waarvoor geen ruimte gevonden kan worden in of aansluitend aan kernwinkelgebieden. De andere uitzondering is grootschalige detailhandel, maar daarvoor is de mogelijkheid om een uitzondering te maken op de algemene regel beperkt tot de stedelijke centra. Ook wijkwinkelcentra worden gezien als een perifere locaties. Voor wijkwinkelcentra wordt een uitzondering gemaakt op het concentratiebeleid, maar alleen voor detailhandel die voorzien in de eerste levensbehoeften.
Aangezien darkstores en flitsbezorgdiensten niet voor publiek toegankelijk zijn, vallen de functies in de basis niet onder het begrip detailhandel. In dit bestemmingsplan wordt dat in de begripsbepaling ook benadrukt. Daarnaast kan een darkstore een uitstraling hebben die niet past bij publieksgerichte functies (vanwege dichtgeplakte ramen e.d.) en daarmee een negatieve invloed hebben op de aantrekkelijkheid van de binnenstad of wijkwinkelcentra. Het is daarom wenselijk om deze functie zoveel als mogelijk te weren uit het kernwinkelgebied. De mogelijkheden voor darkstores met flitsbezorgdiensten kunnen daarbuiten geboden worden voor locaties die al een bestemming voor bedrijvigheid hebben. Het is geeen uitbreiding van de planologische mogelijkheden. Daarom raakt dit bestemmingsplan geen provinciaal beleid ten aanzien van detailhandel.
Om te bepalen of een initiatief bijdraagt aan de ambities van de provincie, wordt het 'Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel' gebruikt. In dit uitvoeringsmodel staan de stappen of, waar en hoe.
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
In heel Overijssel is een aantal beleidskeuzes van toepassing op nagenoeg alle thema’s en locaties. Dit zijn:
De eis van integraliteit houdt in dat alle belangen die bij een ontwikkeling betrokken zijn, zorgvuldig tegen elkaar worden afgewogen. Dit vereiste is wettelijk geborgd in de Wet ruimtelijke ordening en derhalve zal aan deze eis in de toelichting van het voorliggende plan worden voldaan.
De eis dat gekozen oplossingen voor maatschappelijke opgaven toekomstbestendig moeten zijn, houdt in dat een initiatief de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien niet in gevaar mag brengen. Initiatieven moeten bijdragen aan een duurzame benadering van ontwikkelingen die voorzien in de behoefte van de huidige generatie, maar die opties openhoudt om ook te voorzien in behoeften van toekomstige generaties. De flitsbezorgdiensten gebruiken over het algemeen bestaande bebouwing en veelal (elektrische) fietsen & scooters. Deze vorm van bedrijfsvoering levert geen beperkingen op voor toekomstige generaties.
Het concentratiebeleid van de provincie Overijssel houdt in dat stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken en voorzieningen) zoveel mogelijk geconcentreerd worden in de stedelijke netwerken Twente (Enschede, Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne), Zwolle-Kampen en Deventer Stedendriehoek. Daar mag gebouwd worden voor de (boven)regionale behoefte. Aangezien het voorliggende plan niet voorziet in de realisatie van een een stedelijke ontwikkeling en het ruimtelijke verzorgingsgebied beperkt is, wordt aan deze beleidskeuze voldaan.
De verplichting tot (boven)regionale afstemming is erop gericht om gemeenten gezamenlijk verantwoordelijkheid te laten nemen voor de regionale programmering van woningbouw, werklocaties en stedelijke voorzieningen. Meer informatie hierover is in voorliggend plan opgenomen in paragraaf 3.2.2.
Het richtinggevende ontwikkelingsperspectief voor dit bestemmingsplan is hierna in kaart en tekst weergegeven. De flitsbezorgdiensten zullen gebruik moeten maken van locaties binnen het stedelijk gebied. Het stedelijk gebied van Hengelo heeft als ontwikkelingsperspectief 'Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken'.
Uitsnede kaart Omgevingsvisie - ontwikkelingsperspectieven
Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken
Rond de binnensteden liggen de diverse woon- en werklocaties, elk met hun eigen woon-, werk- of mixmilieu. Herstructurering en transformatie moeten deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken. Herstructurering en transformatie bieden kansen om te anticiperen op klimaatverandering (bijvoorbeeld door ruimte voor groen, natuur of water te reserveren). Van belang is de stedelijke ontwikkeling altijd af te stemmen op de kenmerken van het watersysteem, bijvoorbeeld door in laaggelegen gebieden bij bouw- en evacuatieplannen rekening te houden met risico’s op overstroming of wateroverlast. Herstructurering en transformatie kunnen ook bijdragen aan de energietransitie (door het nemen van energie-efficiënte maatregelen en/of het opwekken van duurzame energie door bijvoorbeeld het aanwezige dakoppervlak te benutten).
Dit bestemmingsplan richt zich op de vestiging van flitsbezorgdiensten in bestaande panden. Omdat er geen sprake is van herstructurering of transformatie, is dit specifieke perspectief niet van toepassing. Indien er toch sprake gaat zijn van nieuwbouw, dan valt dat buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan. In dat specifieke geval zal nader bekeken worden of dit perspectief een rol speelt.
Toetsing van het initiatief aan het ontwikkelingsperspectief
De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend. Dit betekent dat er ruimte is voor lokale afweging. Naast ruimte voor een lokale afweging ten aanzien van functies en ruimtegebruik, is er ruimte voor een lokale invulling van de begrenzing: de grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen.
Omdat dit bestemmingsplan uitgaat van het onder voorwaarden verruimen van de gebruiksmogelijkheden van bestaande panden in enkele delen van de stad, iis er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling waarbij het ontwikkelingsperspectief een rol speelt. Het plan voldoet dan ook op dit punt aan het provinciaal beleid.
De Omgevingsvisie werkt met een lagenbenadering om verschillende gebiedskenmerken in beeld te brengen. De gebiedskenmerken stellen de kaders waarbinnen het ontwikkelingsperspectief kan worden uitgevoerd. Er wordt onderscheid gemaakt in:
Op basis van de natuurlijke laag is er sprake van 'dekzandvlakte en ruggen'. Bij de natuurlijke laag, gaat het voornamelijk om grote gebieden waarvoor de provincie ambities en ontwikkelingsrichting heeft verwoord.
Natuurlijke laag: dekzandvlakte en ruggen
Voor dit landschapstype schrijft de provincie een norm voor; Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. Het plangebied is echter gelegen in het bestaand stedelijk gebied. Het natuurlijk reliëf is in het plangebied verdwenen toen het onderdeel ging uitmaken van het bestaand stedelijk gebied. Er zijn dan in het plangebied ook geen hoogteverschillen meer aanwezig die beter zichtbaar en beleefbaar kunnen worden gemaakt.
De stedelijke laag is de laag van de steden, dorpen, verspreide bebouwing, wegen, spoorwegen en waterwegen. Het gaat in deze laag om de dynamiek van de steden en de grote infrastructurele verbindingen, maar ook om de rust van de dorpen en de landelijke wegen en paden.
Laag van de stedelijke laag
Zoals eerder aangegeven richt dit bestemmingsplan zich op de wijziging van het gebruik van bestaande panden. De stedenbouwkundige kwaliteiten die beschermd worden met de gebiedskenmerken van de stedelijke laag, worden niet aangetast. Het stallen van de fietsen en scooters en dergelijke hebben echter wel invloed op het straatbeeld. Daarom wordt er alleen medewerking verleend wanneer er een goede oplossing is voor het stallen van de fietsen en scooters. Hiermee wordt voorkomen dat de gebiedskenmerken onevenredig worden aangetast.
De laag van het agrarisch cultuurlandschap en de laag van de beleving zijn niet van toepassing op het plangebied.
Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende bestemmingsplan volledig in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en het in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
De wereld om ons heen verandert snel. Op hetzelfde moment spelen diverse grote trends op het gebied van demografie, technologie en klimaat. Deze leiden in ons land tot een aantal grote ruimtelijke opgaven.
Zo staan centrumgebieden onder druk door de opkomst van internetwinkelen. De bevolkingssamenstelling verandert als gevolg van individualisering, vergrijzing en immigratie. Er is grote behoefte aan woningen voor met name kleinere huishoudens. We moeten onze leefomgeving aanpassen aan de klimaatverandering. De kans op extreme buien, hitte en droogte nemen toe. We hebben ruimte nodig voor de opwek van hernieuwbare energie en staan voor een grote opgave om onze samenleving circulair te maken. De wijze waarop we ons verplaatsen verandert. De fiets en het openbaar vervoer nemen aan belang toe. Het bewustzijn rondom inclusiviteit en gezondheid groeit, zeker ook door de coronacrisis. Steeds meer mensen willen sporten en bewegen in de buitenlucht en dat leidt tot een veranderende behoefte in de inrichting van onze openbare ruimte.
Met de omgevingsvisie will de gemeente Hengelo inspelen op deze maatschappelijke ontwikkelingen en richting geven aan een toekomstbestendige ontwikkeling van het hart van de stad. De omgevingsvisie bevat de doelen voor ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de binnenstad en Hart van Zuid.
Zowel in Hart van Zuid als de binnenstad en stationsomgeving zijn diverse stedelijke voorzieningen aanwezig. In 2040 zijn de drie gebieden goed met elkaar verbonden zodat ze van elkaars nabijheid kunnen profiteren. De onderlinge kruisbestuiving bestaat uit:
Om deze kruisbestuiving optimaal te stimuleren en faciliteren verbinden we de regionale en stedelijke voorzieningen (hotspots) in de binnenstad, stationsomgeving en Hart van Zuid met elkaar tot een dynamische stadsas. Een samenhangend geheel dat primair is gericht op publiek, waar alle hotspots zijn gevestigd en waar de stedelijke cultuur met haar 7 principes tot wasdom komt. Dit gebied vormt de ‘Hengelose magneet’ met grote aantrekkingskracht op (nieuwe) bewoners, initiatieven en investeringen. Om de 'Hengelose magneet' bevindt zich een dynamisch woon-werkmilieu en een stedelijk woonmilieu. In gebieden met een publiekgerichte functie zal de vestiging van een darkstore met flitsbezorgdienst niet of nauwelijks mogelijk zijn. Afhankelijk van het bereikbaarheidsprofiel (aan/nabij invalswegen of de Centrumring of Wijkring) is de vestiging van flitsbezorgdiensten in het gebied rondom de 'Hengelosse magneet' (en daarbuiten) een mogelijkheid. Mogelijk geschikte zones/locaties zijn:
Wel geldt dat er diverse criteria verbonden zijn aan de afwijkmogelijkheid die ervoor moeten zorgen dat de darkstores goed ingepast worden in de omgeving.
Het Handboek Aantrekkelijke Binnenstad 2020 is de leidraad voor de fysieke (her)inrichting van de Hengelose binnenstad. Het handboek geeft een beeld van Hengelo’s ambitie voor de binnenstad en hoe deze ambitie gerealiseerd wordt. Het laat zien waar Hengelo vandaan komt en hoe de binnenstad opnieuw vormgegeven wordt. Ook komen alle randvoorwaarden waarmee rekening gehouden moet worden bij de transformatie van de binnenstad aan bod.
Deze transformatie is al even gaande en zichtbaar en moet de binnenstad de komende jaren aantrekkelijker en levendiger maken. Dit handboek dient als leidraad wanneer er zich transformaties aandienen in de openbare ruimte of de bebouwing in de binnenstad. Om een aantrekkelijke binnenstad te realiseren, wordt gewerkt aan een compacte binnenstad. In de compacte binnenstad staat de wandelende bezoeker centraal. De openbare ruimte is grotendeels ingericht als verblijfsgebied volgens het Shared Space principe. Op drukke momenten stapt de fietser af en loopt verder. Autoverkeer is niet toegestaan, behalve voor laden en lossen tijdens venstertijden. Langs het centrum komen snelle routes voor doorgaande fietsers om hen zo uit het centrum te weren. Voor een bezoek aan de binnenstad kunnen zij parkeren in de stallingen in de aanloopstraten of in de vakken in de Enschedesestraat. De realisatie van vestigingen voor flitsbezorgdiensten in het hart van de binnenstad ligt dan ook niet voor de hand. Deze functie past eerder langs de rand van de binnenstad waar fiets- en autoverkeer gedurende de dag zijn toegestaan.
In 2017 is een Integraal actieplan voor een vitale Hengelose binnenstad opgesteld door de gemeente Hengelo, de Stichting Centrummanagement Hengelo, Stichting Vastgoed Hengelo en Hengelo Promotie. In dit plan stonden een duidelijke visie en concrete voorstellen om de binnenstad toekomstgericht te versterken en een Hengelo’s karakter te geven. In 2022 is het geactualiseerde actieplan voor de periode 2022 - 2026 vastgesteld. Het plan beschrijft de resultaten van de afgelopen jaren en schetst de uitvoering van de ambities en acties in de komende jaren.
Binnen het actieplan zijn 4 programmalijnen gedefinieerd:
Ook dit actieplan richt zich op een sterkere profilering van de binnenstad waarbinnen met aandacht gekeken moet worden naar verzoeken voor de vestiging van darkstores en flitsbezorgdiensten. Een belangrijk punt van aandacht voor de bereikbare binnenstad is namelijk de toegankelijkheid van de binnenstad voor leveranciers, pakketbezorgers en bezorgdiensten.
Het doel van de Detailhandelsvisie Hengelo 2006-2016, geactualiseerde beleidsvisie 2012, is het scheppen van een beleidskader voor detailhandel. Het is een document waarin gewenste toekomstige ontwikkelingen staan en het geeft het kader voor ontwikkelingen aan. Het biedt detailhandelsondernemingen en andere marktpartijen duidelijkheid over de ontwikkelingsrichting. In de geactualiseerde beleidsvisie zijn de uitgangspunten uit 2006 bevestigd en verder aangescherpt.
Beleid in het kort:
Hengelo heeft op het gebied van detailhandel een aantal ambities. Deze ambities zijn onderverdeeld in een drietal winkelmotieven: dagelijks winkelen, recreatief winkelen en doelgericht winkelen.
Dagelijks winkelen
Hengelo kent een structuur van wijkwinkelcentra, buurtwinkelcentra en solitaire supermarkten. Voor de leefbaarheid in de wijken is het van belang dat er dicht bij huis boodschappen gedaan kan worden. Hierbij past een evenwichtige spreiding van het aanbod over de stad.
Clustering van functies binnen wijken en buurten geniet de voorkeur. Dit is de wijze waarop zowel een supermarkt als aanvullende bewinkeling resulteren in het beste voorzieningenniveau voor de wijk en/of buurt.
Recreatief winkelen
De binnenstad is de huiskamer van Hengelo en het belangrijkste recreatieve winkelgebied in Hengelo waar mensen langer gaan verblijven.
In de binnenstad moet men aangenaam willen verblijven. Er moet een juiste afstemming van functies zijn, ook horeca, wonen en cultuur zijn belangrijke ingrediënten. Door onder andere te investeren in sfeer, veiligheid, inrichting en beeldkwaliteit kan de bezoeker langer worden gebonden.
Doelgericht winkelen
Winkels voor gericht non-food aankopen kunnen zich vestigen in de clusters Plein Westermaat (regionale functie), Westermaat Zuidwest en Noordelijke Spoorzone.
Omdat flitsbezorgdiensten niet gezien worden als detailhandel - o.a. aangezien mensen hier niet zelf hun boodschappen kunnen doen - en vanwege de uitstraling van flitsbezorgdiensten, worden flitsbezorgdiensten zoveel als mogelijk geweerd uit de 3 bovenstaande gebieden zodat de kenmerken van de detailhandelsgebieden overeind blijven.
Hengelo is een aantrekkelijke stad om in te wonen en te werken. Hengelo is volop in ontwikkeling. De stad groeit, qua aantal inwoners en bedrijvigheid. De regio onderscheidt zich als één van de top-technologische regio’s. De groei van de stad biedt vele kansen, maar brengt ook opgaven met zich mee op het gebied van mobiliteit en bereikbaarheid. De wereld om ons heen verandert en ontwikkelingen in de mobiliteitssector gaan snel.
Om de aantrekkelijke stad Hengelo en regio Twente te blijven, is een schaalsprong nodig. Zowel qua arbeidsplaatsen, qua inwoners en voorzieningen. Dit betekent meer mensen, meer bedrijven en meer verplaatsingen, in een ruimte die steeds schaarser wordt. Zonder een actief mobiliteitsbeleid voorzien we een toenemend aantal knelpunten op het gebied van leefbaarheid en verkeersveiligheid. De bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden zoals bedrijventerreinen en de binnenstad komen onder druk te staan.
Ook zonder de groei van de stad zien we nieuwe kansen en uitdagingen op ons afkomen, waar we nieuw beleid voor willen opstellen. Denk bijvoorbeeld aan de opkomst van deelmobiliteit, e-bikes en pakketbezorging. Om dit in goede banen te leiden, om de groei mogelijk te maken, en om de leefbaarheid, verkeersveiligheid en bereikbaarheid in de toekomst goed te houden, moeten er keuzes gemaakt worden.
Om te komen tot een goede balans in de stad werken we vanuit mobiliteit aan de hand van vijftien samenhangende beleidskeuzen. Een belangrijk overkoepelend principe is dat beleidskeuzen per gebied worden uitgewerkt, zodat er uiteindelijk maatregelen worden genomen die passen bij de kwaliteiten en opgaven van verschillende gebiedstypen.
De beleidskeuzen sluiten aan op de vier centrale thema's, die eveneens zijn vastgesteld in de koersnota:
De 15 samenhangende beleidskeuzen, vallen binnen deze 4 genoemde thema's. Voor de vestiging van flitsbezorgdiensten en darkstores zijn in ieder geval de volgende beleidskeuzen van toepassing:
De centrale ligging van Hengelo wordt goed benut, verkeer maakt zoveel mogelijk gebruik van de hoofdwegen A1 en A35. Hier staat doorstroming centraal, dus moeten deze verbindingen ook aantrekkelijk zijn in het gebruik. We willen onnodige verkeersbewegingen door de stad voorkomen en automobilisten verleiden om de hoofdstructuur te gebruiken. Dit verbetert de verkeersveiligheid en leefbaarheid in het stedelijk gebied. Daarvoor is het nodig om het verkeer beter te spreiden over het hoofdwegennet en de wegen binnen de Wijkring minder aantrekkelijk te maken voor doorgaand verkeer. Samen met provincie en Rijkswaterstaat verkennen we opties om de doorstroming op de snelwegen verder te verbeteren.
We verbeteren de doorstroming op de Wijkring, zodat deze een belangrijke vervelende functie krijgt in het netwerk. Het verkeer op de Wijkring zal daardoor toenemen. De effecten van een toename van autoverkeer in dit dichtbebouwde gebied moeten zo klein mogelijk worden gehouden. Dit vraagt om maatwerkoplossingen op kruispuntniveau. Een ander aandachtspunt is de herkenbaarheid en uitstraling van de Wijkring.
De schaalsprong van Hengelo mag niet ten koste gaan van de leefbaarheid in bestaande wijken. Daarom willen we zo min mogelijk doorgaand autoverkeer door de woonwijken en de binnenstad. De Wijkring wordt gebruikt als verdeelring en de wegen binnen de Wijkring worden ingericht voor
bestemmingsverkeer
De gemeente Hengelo blijft zich inzetten voor het verbeteren van de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid op straat, zodat iedereen veilig van A naar B kan komen en zich daar prettig bij voelt. Verkeersveiligheid is een gezamenlijke opgave, waarin iedereen zijn of haar verantwoordelijkheid heeft. In de bestaande woonwijken werken we door middel van een risico gestuurde aanpak aan verkeersveiligheid. Gedragsbeïnvloeding speelt hierin een belangrijke rol.
We zetten in op het zo duurzaam mogelijk vormgeven van de groeiende verplaatsingsbehoefte. Daarbij is het van belang om het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer te stimuleren. Deze duurzame vervoerswijzen vragen minder ruimte, zodat de stad bereikbaar blijft en iedereen zich kan verplaatsen. Bij het STOMP-principe staat de auto niet langer centraal bij de inrichting van de ruimte, maar gaan we eerst uit van de voetganger (Stappen) en vervolgens de fietser (Trappen), Openbaar Vervoer en MaaS (Mobility as a Service). Als laatste wordt de privéauto meegenomen in de inrichting. Het STOMP-principe is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk uitgangspunt waarin de mens centraal staat in gebiedsontwikkelingen en dat invulling geeft aan de leefbaarheid en bereikbaarheid. Per gebied wordt afweging gemaakt van de passende maat en schaal voor het toepassen van het STOMP-principe
We stimuleren bewegen in de openbare ruimte door actieve mobiliteit aantrekkelijk te maken. Op die wijze dragen we bij aan een gezonde leefstijl. Zo worden comfortabele fietsverbindingen aangelegd die uitnodigen om de fiets te pakken, zowel naar de stad, als het buitengebied. Daarnaast richten we de woonwijken beweegvriendelijk in. Onder andere door ommetjes aan te bieden in de woonwijk en op bedrijventerreinen. Dat maakt de woon- en werkomgeving aantrekkelijker en prettiger.
Het mobiliteitsplan wordt gehanteerd bij het onderzoek of een beoogde locatie voor flitsbezorgdiensten vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid mogelijk is.
In december 2008 heeft de gemeenteraad de Nota Autoparkeren 2008-2012 vastgesteld. Dit is de visie op het parkeerbeleid zoals deze is vastgesteld. Het parkeerbeleid geldt voor heel Hengelo, dus voor het centrum én in de schil- en overige (buiten)gebieden rondom het centrum.
De gemeente Hengelo wil evenwicht te bereiken tussen enerzijds de parkeervraag en anderzijds de optimale combinatie van bereikbaarheid en leefbaarheid. Uitgangspunt hierbij is een leefbare en bereikbare (binnen)stad door middel van sturend (minder blik op straat), vraag volgend parkeerbeleid (bewoners), locatie beleid en bevorderen van andere (duurzame) vervoerswijzen zoals openbaar vervoer en fiets (verschuiving in de modal split).
De Nota Autoparkeren 2008-2012 heeft de volgende doelen:
Parkeernormering (motorvoertuigen)
Hengelose parkeernormen behoren ook tot het in december 2008 door de gemeenteraad vastgestelde parkeerbeleid. De parkeernormering is gebaseerd op de parkeerkencijfers zoals deze landelijk zijn uitgegeven door het kennis instituut CROW. De parkeerkencijfers zijn gedifferentieerd naar stedelijkheidsgraad/stadsomvang en stedelijke zone. Binnen de beschikbare en relatief grote bandbreedte van deze kencijfers is voor de Hengelose situatie een keuze gemaakt voor parkeernormen per stedelijke zone (centrum, schil of rest kom), functie en aandeel bezoekers. Voor veel functies is binnen die totale bandbreedte de gemiddelde waarde genomen van de CROW parkeerkencijfers en, na de benodigde parkeeronderzoeken, tot Hengelose norm verheven. Bij nieuwe functies zal dan ook gekeken moeten worden naar de behoefte aan parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zullen dan op eigen terrein gerealiseerd moeten worden. Het gemeentelijk parkeerbeleid stelt ook als eis dat bij nieuwe functies waar een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen kan spelen, op eigen terrein voorzien moet worden in voldoende ruimte op eigen terrein voor het laden en lossen.
Het bevorderen van het fietsgebruik heeft een hoge prioriteit binnen het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid. In de beleidsnota Fietsen (1993) staat het gemeentelijke fietsbeleid nader omschreven. In de "Uitvoeringsnota Fietsen 2003-2006" zijn beleidsvoornemens nader uitgewerkt tot een breed pakket van concrete maatregelen met als doel het fietsklimaat in Hengelo te verbeteren. Speerpunten hierin zijn: het verbeteren van de belangrijkste fietsroutes naar het centrum van de stad (stadsfietsroutes), het fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties en de verbetering van het fietsparkeren.
Om de ingezette koers van bovenvermelde vast te houden en om minder sterke punten in het Hengelose fietsklimaat te verbeteren, is het Actieplan Fietsen (2015-2018) opgesteld. Hoewel nog niet alle maatregelen uit het uitvoeringsplan zijn uitgevoerd, benoemt het Actieplan Fietsen een vervolgpakket aan acties en maatregelen tot en met 2018. Actuele thema's zoals fietsveiligheid, fietsparkeren in de binnenstad en de nog ontbrekende schakels op de fietssnelweg F35 hebben prioriteit.
De uitgangspunten van de uitvoeringsnota maken dat bij de vestiging van flitsbezorgdiensten gekeken moet worden naar het stallen van de fietsen en scooters van het betreffende bedrijf. Als primaire eis geldt dat op eigen terrein voorzien moet worden in stallingsmogelijkheden voor fietsen en scooters.
Gelet op het gemeentelijk beleid is de vestiging van flitsbezorgdiensten niet overal toegestaan. In gebieden met een publiekgerichte functie zal de vestiging van een darkstore met flitsbezorgdienst niet of nauwelijks mogelijk zijn. Voor het overige zijn er zijn diverse criteria verbonden aan de afwijkmogelijkheid die ervoor moeten zorgen dat de darkstores goed ingepast worden in de omgeving. Daarnaast moet er een goede oplossing zijn voor het laden & lossen en de stalling van de fietsen en scooters van het bezorgbedrijf.
Het bestemmingsplan Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding is met een aanduiding aangegeven in welk deel van de gemeente darkstores met flitsbezorgdiensten onder voorwaarden toegestaan kunnen worden. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.
Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd. In de begrippen zijn nieuwe definities voor 'darkstore', 'city-hubs' en 'flitsbezorgdienst' opgenomen die voor de gehele gemeente gaan gelden. In het begrip 'detailhandel' wordt opgenomen dat een darkstore en city-hub is uitgesloten. Deze aanpassing maakt duidelijk dat flitsbezorgdiensten, darkstores en city-hubs niet als een (reguliere) vorm van detailhandel worden gezien.
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Deze regels gelden voor een specifieke bestemming.
Dit artikel regelt op welke bestemmingsplannen de regels van toepassing zijn. Ook regelt dit artikel dat de nieuwe en aangepaste definities voor al deze bestemmingsplannen van toepassing wordt.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
In artikel 3 is de anti-dubbeltelregeling opgenomen. Deze standaardbepaling is bedoeld om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw zou kunnen worden gebruik gemaakt.
In artikelen 4 en 5 is vastgelegd dat binnen alle bestemmingen die een bedrijf, bedrijven of detailhandel toestaan, de vestiging van een darkstore of city-hub is uitgesloten. Er is gekozen voor algemene bouw- en gebruiksregels omdat bij de vestiging van een darkstore of city-hub sprake kan zijn van zowel bouw- als gebruiksactiviteiten die gereguleerd moeten worden.
Binnen de artikelen is een afwijkmogelijkheid opgenomen waarmee onder voorwaarden een darkstore of city-hub gerealiseerd kan worden. Deze voorwaarden zijn opgenomen om te voorkomen dat darkstores en city-hubs zich overal kunnen vestigen en er vanuit ruimtelijk en/of verkeerstechnisch oogpunt onwenselijke situaties ontstaan. Daarnaast wordt het van belang geacht dat de omgeving betrokken wordt bij de plannen om een darkstore of city-hub te realiseren.
Darkstores
Bij een aanvraag voor een darkstore worden de volgende aspecten in acht genomen:
City-hubs
Bij een aanvraag voor een city-hub worden de volgende aspecten in acht genomen:
Toelichting op de criteria
Voor het inpassen van een darkstore of city-hub in een omgeving is het van belang aandacht te besteden aan de volgende ruimtelijke effecten.
Aanvoermogelijkheden van producten voor vrachtverkeer met een hoge frequentie gelet op de beperkte omvang van een magazijn. De toevoerwegen moeten hiervoor geschikt zijn en ter plaatse moet voor laden en lossen voldoende ruimte aanwezig zijn. Het geluid mag geen overmatige hinder veroorzaken (draaiende motoren, koelunits). Anders dient de aanvoer in lichtere motorvoertuigen plaats te vinden.
Een hoge frequentie van bezorging vanuit de darkstore. Hieruit volgt dat het accent van een darkstore gepaard gaat met een groot aantal vervoersbewegingen. Daarbij is ook de verkeersveiligheid van belang.
De stallingsruimte voor de vervoersmiddelen. Dit legde bij darkstores veelal een relatief groot beslag op de openbare ruimte. Bij darkstores is inpandige stallingsruimte nodig, of buiten op eigen perceel. Het inladen van vervoersmiddelen en het samenzijn van bezorgers moeten in ieder geval binnen gebouwen plaatsvinden.
Het frequent bezorgen vanuit de darkstore gedurende nachtelijke uren past niet centrumgebieden, gemengde gebieden of woongebieden. De bezorgdiensten mogen alleen actief zijn in de dag- en avondperiode (07.00 uur tot 23.00 uur).
Vervoersmiddelen mogen geen geluid maken. Fietsen en elektrische vervoersmiddelen zijn wel passend.
Het waarborgen van verkeersveiligheid en onbelemmerde doorgang van routes, gelet op stalling van vervoersmiddelen en het gebruik hiervan, zijn van belang voor de inpasbaarheid van een darkstore in de omgeving.
Een volledig gesloten uiterlijk in de vorm van volledig dichtgeplakte ramen, en het ontbreken van een zichtrelatie met straat en geen interactie met publiek is op de meeste locaties ongewenst. Een open, transparant uiterlijk is een vereiste voor inpassing in de omgeving. Op bedrijventerreinen zijn de interactie met de omgeving en het welstandsaspect in mindere mate aan de orde.
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.
Het Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores wordt in procedure gebracht als vervolg op het voorbereidingsbesluit van 9 maart 2022. Hiermee wordt een nieuw toetsingskader voor darkstores en flitsbezorgdiensten vastgesteld. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en er zijn geen kosten die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald. Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit paraplubestemmingsplan niet nodig.
Het Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores wordt in procedure gebracht als vervolg op het genomen voorbereidingsbesluit van 9 maart 2022. Hiermee wordt een nieuw toetsingskader voor darkstores en flitsbezorgdiensten vastgesteld.
Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld of een plan belangen van andere organisaties raakt en met wie overleg dient plaats te vinden. Aangezien het plan puur betrekking heeft op inperking van bestaande gebruiksmogelijkheden bij recht door de vestigingsmogelijkheden van darkstores en flitsbezorgdiensten aan een binnenplanse afwijking te verbinden, raakt dit plan geen belangen van andere overheden. Via de digitale watertoets is dit door het waterschap bevestigd. De provincie Overijssel hheeft in 2016 een lijst met categorieën van gevallen aangewezen waarvoor vooroverleg overgeslagen kan worden. De provincie heeft bevestigd dat dit plan onder die gevallen valt.
Het ontwerpbestemmingsplan Parapluplan Flitsbezorgdiensten en darkstores heeft, na publicatie in het Gemeenteblad en het Hengelo's weekblad, van 1 maart 2023 tot en met 11 april 2023 ter inzage gelegen. Een ieder kon in deze periode zienswijzen indienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Conform het gestelde in de Wet ruimtelijke ordening zullen de volgende stappen worden ondernomen: