Plan: | Parapluplan afwijkingsregels |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0164.BP0165-0301 |
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden verschillende wetten geheel of gedeeltelijk ingetrokken en vervangen door regels in het nieuwe stelsel. Onder de Omgevingswet blijft de bevoegdheid uit artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bijlage II, artikel 4, van het Besluit omgevingsrecht (kruimelgevallen) niet bestaan. Daarmee zullen ook de verwijzingen in de Beleid(sregels) afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo) uit 2017 niet meer van toepassing zijn. Vooruitlopende op de Omgevingswet worden de vaak toegepaste artikelen uit de beleidsregel, in aangepaste vorm, omgezet in voorliggend paraplubestemmingsplan. Op deze manier blijft bij inwerkingtreding van de Omgevingswet de regeling van kracht omdat deze van rechtswege onderdeel wordt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Het Parapluplan afwijkingsregels bestaat uit een verbeelding en planregels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding is de begrenzing van de in het plan begrepen gronden aangegeven. In de regels zijn voorschriften opgenomen die het betrekking hebben op afwijkingsmogelijkheden van de vigerende bestemmingsplannen ter plaatse. De toelichting vergezelt het plan. Hierin zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten beschreven. Het Parapluplan afwijkingsregels voorziet in planologische afwijkingsmogelijkheden van de vigerende bestemmingsplannen. Hiermee worden de beleidsregels uit het afwijkingenbeleid zoals dat bestond, omgezet naar binnenplanse afwijkingsregels in voorliggend bestemmingsplan.
De grens van het plangebied Parapluplan afwijkingsregels is op de afbeelding aangegeven. Het plangebied betreft het gehele grondgebied van de gemeente Hengelo, met uitzondering van Tuindorp 't Lansink.
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in een vervangende/aanvullende regeling ten aanzien van binnenplanse afwijkingsmogelijkheden voor alle vigerende bestemmingsplannen gelegen binnen het plangebied. Dit bestemmingsplan dient ter vervanging van de Beleid(sregels) afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo) uit 2017.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriƫle regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De regeling bestaat uit een set normen (die verplicht zijn voorgeschreven) en een pakket aan praktijkrichtlijnen die uitleggen hoe de verplichte normen toegepast kunnen worden.
Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan alle verplichte onderdelen van de standaarden.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
Hieronder worden de regels per artikel toegelicht.
In artikel 1 is qua begripsomschrijvingen zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij begripsbepalingen uit recente bestemmingsplannen, uit de Beleid(sregels) afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo) en uit het Besluit omgevingsrecht.
In artikel 2 is voor wat betreft de wijze van meten eveneens zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij recente bestemmingsplannen, de Beleid(sregels) afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo) en het Besluit omgevingsrecht.
In artikel 3 is de reikwijdte van deze parapluherziening vastgelegd.
In dit artikel zijn per onderwerp de mogelijkheden voor afwijking van de vigerende bestemmingsplannen opgenomen. De regels in de leden van dit artikel zijn hieronder beknopt beschreven.
4.1 Algemeen
In dit lid staan de algemene criteria die gelden voor alle in dit bestemmignsplan voorkomende afwijkingsmogelijkheden.
4.2 een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan binnen de bebouwde kom
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor bijbehorende bouwwerken bij een woning binnen de bebouwde kom. Er is onderscheid gemaakt tussen bouwwerken in het voorerfgebied en achtererfgebied bij een woning.
4.3 Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan buiten de bebouwde kom
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor bijbehorende bouwwerken buiten de bebouwde kom.
4.4 Een gebouw ten behoeve van een infrastructurele- of openbare voorziening
Dit lid bevat een afwijkingsmogelijkheid voor een gebouw ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water-, of luchtverkeer.
4.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het plaatsen van een erf- of terreinafscheiding.
4.6 Dakkapellen en dakopbouwen of gelijksoortige uitbreidingen van een gebouw
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor het plaatsen van een dakopbouw op een hoofdgebouw.
4.7 Voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen voor voorzieningen gericht op het isoleren van een bestaand hoofdgebouw door middel van het aan de buitenkant aanbrengen van voorzieningen.
4.8 Antenne-installaties
Dit lid bevat een afwijkingsbevoegdheid voor het oprichten van antenneinstallaties van maximaal 40 meter hoog, die passend zijn in het vastgestelde beleid.
4.9 Installatie voor warmte- en koudeopwekking
Met de toenemende vraag naar airco's en warmtepompen is in dit plan een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor buitenunits van installaties voor warmte- en koudeopwekking die niet binnen het vigerende bestemmingsplan passen en die niet vergunningvrij gerealiseerd kunnen worden.
4.10 Het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van het openbaar gebied.
4.11 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
In dit lid is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het gebruik van ruimten van woningen of vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
4.12 Wijzigen gebruik bouwwerken ten behoeve van wonen
In dit lid is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van het gebruik van een bouwwerk als (on)zelfstandige woning indien voldaan wordt aan het bepaalde uit het Kwaliteitskader voor nieuwe wooninitiatieven 2023 of diens rechtsopvolgers.
4.13 Wijzigen gebruik bouwwerken in het buitengebied
In dit lid zijn afwijkingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van bouwwerken in het buitengebied, indien dit in overeenstemming is met het bepaalde uit de Regionale spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied van Zuidwest-Twente of diens rechtsopvolgers.
In artikel 5 is het overgangsrecht opgenomen.
Artikel 6 bevat de slotregel. Hier staat dat er staat dat de regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Parapluplan afwijkingsregels.
Deze parapluherziening bevat geen uitvoeringsaspecten. In verband met het feit dat de gemeente binnen het plangebied geen ontwikkelingen met financiƫle consequenties initieert, kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan voldoende is aangetoond. Het is niet noodzakelijk om een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro vast te stellen.
Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen burgemeester en wethouders, waar nodig, overleg met de nader in dit artikel genoemde instanties en functionarissen. Van plan tot plan dient te worden beoordeeld met wie dit overleg dient plaats te vinden.
Dit plan betreft een actualisatie van bestaand beleid. Dit plan bevat geen uitvoeringsaspecten en maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk die relevant zijn voor vooroverlegpartners. Met deze parapluherziening zijn geen nationale, provinciale, dan wel waterschapsbelangen in het geding. Om die reden heeft geen vooroverleg plaatsgevonden met het rijk, de provincie en het waterschap.