direct naar inhoud van 4.4 Monumenten en archeologie
Plan: Timmersveld, Beitelstraat 28
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0075-0301

4.4 Monumenten en archeologie

4.4.1 Algemeen

In deze paragraaf wordt aan de hand van inventarisaties ingegaan op de in het plangebied aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplangebied.

4.4.2 Archeologie; beleid

Voor een uitgebreide beschrijving van het archeologisch beleid van de gemeente, wordt verwezen naar paragraaf 3.3.1. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Hengelo staat aangegeven welke archeologische waarden aanwezig en te verwachten zijn. Een uitsnede van deze kaart is opgenomen in afbeelding 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0075-0301_0005.jpg"

Afbeelding 5: Uitsnede kaart archeologische verwachtingswaarde

Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het veiligstellen van de aanwezige (en aangetoonde) en de te verwachten archeologische waarden. Conform het verdrag van Valletta dient gestreefd te worden naar het behoud van archeologische resten in de archeologische verwachtingszones. Voor Hengelo is door middel van het maken van een archeologische verwachtingskaart inzichtelijk gemaakt waar zich archeologische resten kunnen bevinden. Ingrepen die kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van de archeologische resten binnen de terreinen van archeologische waarde (AMK-terreinen) dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. In het kader van de Monumentenwet moet hiervoor een vergunning worden aangevraagd.

4.4.3 Archeologie; het plangebied
4.4.3.1 Verwachtingswaarden

Binnen het plangebied Timmersveld, Beitelstraat 28 is alleen de verwachtingszone 'archeologie - middel' aanwezig. Gezien het feit dat voor het gehele terrein blijkens de tekeningen dieper dan 40 cm wordt ontgraven, is op basis van het geldende beleid onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de daadwerkelijke archeologische waarde. Dit betreft een karterend booronderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door Econsultancy. Het onderzoek is als bijlage 3 bij voorliggend bestemmingsplan gevoegd.

4.4.3.2 Bekende vindplaatsen en monumenten

De hoge verwachtingswaarde lijkt bevestigd te worden met een aantal archeologische vindplaatsen die ook op de gemeentelijke verwachtingskaart (zie afbeelding 6) staan aangeduid. De vindplaats 3 is een locatie waar in 1973 bij het aanleggen van de nieuwe woonwijk nederzettingssporen en veel vondsten zijn aangetroffen uit de periode van de Romeinse tijd. De vondsten zijn afkomstig uit een proefsleuvenonderzoek dat destijds onder leiding van A.D. Verlinde is uitgevoerd. Op de verwachtingskaart staat de zone waarin de vindplaats is aangetroffen overigens als een verstoord gebied aangeduid. Een stuk ten zuidwesten van voornoemde vindplaats zijn in 1975 bij nieuwbouw vondsten en sporen aangetroffen die duiden op een boerderij met erf uit de Volle Middeleeuwen. Deze vindplaats is aangeduid als vindplaats 5.

De vindplaats met de oudste vondsten is vindplaats 6 die in 1974 is ontdekt. Hier zijn vuursteenartefacten en een stenen werktuig gevonden uit het Mesolithicum, circa 9- tot 7000 jaar geleden. Vermeldenswaardig is dat er op deze locatie, die eigenlijk niet ver van vindplaats 3 ligt, ook weer vondsten uit de Romeinse tijd zijn gedaan.

Helemaal in het noorden ligt vindplaats 7, een losse vondst van een vuurstenen bijl uit het Neolithicum.

4.4.3.3 Uitgevoerde onderzoeken

Het gebied van de wijk Woolderes is nooit grootschalig en systematisch onderzocht. Van het in 1973 uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is vooralsnog geen documentatie voorhanden. Gezien de genoemde vindplaatsen mag er van worden uitgegaan dat er in elk geval binnen de zone met een hoge archeologische verwachting zeker nog meer archeologische vindplaatsen zijn te verwachten.

4.4.3.4 Vertaling naar planregels

Op grond van gemeentelijk beleid bij de Archeologische waarden- en verwachtingskaart geldt een onderzoeksplicht indien bij bodemingrepen dieper dan 40 cm wordt gegraven en over een oppervlakte van meer dan 250 m2 bij een hoge archeologische verwachting en bij meer dan 500m2 bij een middelhoge verwachting. Vrijstelling van archeologisch onderzoek geldt voor bodemingrepen met oppervlaktes en dieptes die onder de bovengenoemde diepte- en oppervlaktegrenzen liggen. De zones met deze verwachtingswaarden moeten in het bestemmingsplan met de medebestemming "archeologische waarde middelhoog" en "archeologische waarde hoog" worden aangeduid. Voor deze bestemmingen gelden bestemmingsregels. Voor deze bestemmingen dient een omgevingsvergunning aangevraagd te worden indien bodemingrepen boven de vrijstellingsgrenzen uit komen.

4.4.4 Cultuurhistorie; beleid

Vanaf 1 januari 2012 is het verplicht om in ruimtelijke plannen rekening te houden met cultuurhistorische waarden. Om een stabiele en meer structurele basis te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, is per 1 januari 2012 aan artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegevoegd dat gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen niet alleen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden onder de grond (archeologische waarden), maar ook met waarden boven de grond. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten maken van de cultuurhistorie in een bestemmingsplangebied, en daar conclusies aan moeten verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden.

Cultuurhistorische waarden omvatten meer dan alleen bouwhistorische objecten en monumenten waarop tot voorheen vaak alleen de aandacht lag in bestemmingsplannen. Door middel van een historisch-geografische inventarisatie dienen ook cultuurlandschappellijke structuren en elementen in beeld gebracht moeten worden, zoals oude infrastructuur, verkavelingsstructuren en elementen daarin zoals houtwallen, beeklopen en essen, en moet ook gedacht worden aan het stedenbouwhistorische karakter van wijken en gebieden. Belangrijk is om na te gaan wat het 'eigene' van een gebied is en om dat met al zijn elementen en structuren in beeld te brengen.

De resultaten van de inventarisatie worden gewogen, om een antwoord te geven op de vraag welke ruimtelijke ontwikkelingen in een gebied toelaatbaar worden geacht. Dit wordt vervolgens uitgewerkt binnen het instrument dat de burgers bindt: het bestemmingsplan.

De gemeente Hengelo heeft nog geen specifiek beleid dat de aanpassing van de Bro regelt. In dit bestemmingsplan wordt met de inventarisatie van cultuurhistorische waarden echter voorzien in de eisen volgens het Bro.

4.4.5 Cultuurhistorie; het plangebied
4.4.5.1 Historische ontwikkeling van het plangebied

Tot in ver in de 20e eeuw lag het plangebied buiten de bebouwde kom van Hengelo en maakte het deel uit van de marke Woolde. In afbeelding 6 is de situatie omstreeks het begin van de 19e eeuw aangegeven. Te zien is dat het plangebied bestond uit heide. Sindsdien is het plangebied ontgonnen t.b.v. de landbouw. Daar is tegenwoordig niets meer van te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0164.BP0075-0301_0006.png"

Afbeelding 6: Situatie rond eerste kwart van de 19e eeuw (bron: Hisgis)

4.4.5.2 Historisch geografische kenmerken

In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle structuren en objecten aanwezig.

4.4.5.3 Gebouwde objecten en monumenten

Hengelo heeft 80 rijksmonumenten (RM), ca. 130 gemeentelijke monumenten (GM) (waarvan 10 met de status voorgedragen), 35 beeldbepalende gemeentelijk karakteristieke panden (BGKP) en een beschermd dorpsgezicht, Tuindorp 't Lansink.

Binnen het plangebied Timmersveld, Beitelstraat 28 zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig.

4.4.5.4 Vertaling naar planregels

Gelet op het ontbreken van cultuurhistorisch belangrijke structuren en objecten, is er geen noodzaak om de planregels aan te passen.