direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden
Plan: Buitengebied - Woolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0048-0301

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. agrarische bedrijfsvoering;

met tevens ondergeschikt:

  • b. het op hobbymatige basis houden van dieren;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. voorzieningen ten behoeve van afvoer, tijdelijke berging en infiltratie van hemelwater;
  • e. watergangen, met dien verstande dat de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van de watergangen, uitsluitend voorzieningen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan;
  • f. waterberging en waterpartijen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'houtwal', ook voor het instandhouden van houtwallen;
  • i. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen uitsluitend niet voor bewoning bestemde gebouwtjes voor openbare diensten of voor overheids- of semi-overheidsinstellingen of daarmee gelijk te stellen lichamen (nutsvoorzieningen zijn hieronder begrepen) worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte per gebouw mag maximaal 15 m2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;

met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van watergangen, uitsluitend gebouwen ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals afrasteringen ten behoeve van het agrarisch grondgebruik mogen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
  • b. ten behoeve van het recreatief medegebruik is het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, bewegwijzering, picknicktafels en dergelijke met een maximale bouwhoogte van 2 meter;

met dien verstande dat op de gronden gelegen binnen een strook van maximaal 5 meter aan weerszijden van watergangen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het waterstaatkundig beheer zijn toegestaan.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de tot 'Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden' bestemde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. voor zover het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding "houtwal":
    • 1. het verwijderen van houtopstanden;
    • 2. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • b. het aanbrengen van mestplaten, folie- en waterbassins;
  • c. het aanbrengen van verhardingen, met uitzondering van de aanleg van kavel- en koepaden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een maximale breedte van 3 meter;
  • d. het aanbrengen van houtopstanden, niet zijnde boomteelt.

De onder a. tot en met d. bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.

3.5.2 Uitzondering

Het onder 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of beheer.
3.5.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 3.5.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.