direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Hoogspanning
Plan: Buitengebied - Woolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0164.BP0048-0301

Artikel 12 Leiding - Hoogspanning

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:

  • de hoogte van hoogspanningsmasten mag ten hoogste 65 meter bedragen, met uitzondering van gebieden waarvoor een beperking van de bouwhoogte geldt.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bij het verlenen van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 12.2.2 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van mede op deze gronden liggende bestemmingen(en) mogen worden opgericht, mits hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leiding(en) geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Voorts zijn de regels van toepassing van de mede op deze gronden gelegen bestemming(en).

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbodsbepaling
  • a. Het is verboden op de tot 'Leiding - Hoogspanning' bestemde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    • 1. het diepwoelen, diepploegen, verlagen, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
    • 2. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen, waaronder rietbeplanting en het bebossen van gronden;
    • 3. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 5. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
    • 6. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
  • b. De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.4.1 onder a zijn slechts toelaatbaar indien door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de balagnen van de leiding ontstaat of kan ontstaan;
  • c. alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 12.4.1 onder a. wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
12.4.2 Uitzondering

Het onder 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de leiding;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan reeds zijn toegestaan op basis van een verleende omgevingsvergunning;
  • c. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
12.4.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 12.4.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.